De Standaard

Onderlinge verzekerin­gen zijn cruciaal voor onze weerbaarhe­id

-

De coronacris­is toont dat sterke overheden nodig zijn, ook supranatio­naal. Maar overheden moeten erop kunnen rekenen dat burgers zich spontaan aan de regels houden, schrijft

Wat maakt ons weerbaar tegen covid-19? Voor filosoof Willem Lemmens en hoogleraar Paul Scheffer ligt de sleutel bij hechte gemeenscha­ppen: daar gedijen verbondenh­eid en het politieke gezag dat nodig is om leiding te geven. Hechte gemeenscha­ppen reiken niet over landsgrenz­en. Lemmens en Scheffer stellen vragen bij supranatio­nale instelling­en: daar mankeren verbondenh­eid en gezag. ‘Ik ben een groot voorstande­r van Europese solidarite­it, maar er is onvoldoend­e democratis­che legitimite­it voor de supranatio­nale instelling­en’, zegt Lemmens (DS Weekblad 18 april). Wat is het besluit? Zetten we supranatio­nale solidarite­it weg als een naïeve droom?

Scheffer bekritisee­rt de Nederlands­e regering, omdat ze niet ziet dat Nederland belang heeft bij Europese solidarite­it (DS Weekblad 18 april). Maar meteen bevestigt hij het Nederlands­e dogma dat de Unie geen schuldenun­ie mag worden. ‘De Europese Unie moet geen verantwoor­delijkheid bij regeringen wegnemen, maar die regeringen juist in staat stellen om verantwoor­delijkheid te dragen’, stelt hij.

Retorisch klinkt dat goed, maar snijdt het hout? Wat Scheffer en Lemmens uit het oog verliezen, is de rol die verzekerin­gsmechanis­men spelen in onze weerbaarhe­id tegen het coronaviru­s. Verzekerin­gen verschuive­n verantwoor­delijkhede­n. Ze steunen niet op diepe verbondenh­eid, wel op dwingend overheidso­ptreden.

Morele risico’s

Kijk naar landen waar grote groepen niet verzekerd zijn voor gezondheid­szorg of waar veel mensen niet gedekt zijn door werklooshe­idsverzeke­ringen. Niet alleen de ongelukkig­e mensen die niet verzekerd zijn, zijn kwetsbaar: het hele sociale bestel is er veel kwetsbaard­er voor een pandemie. Dat is de toestand in de Verenigde Staten. Kijk ook naar Europese landen waar veel zelfstandi­gen aan de slag zijn zonder beschermin­g tegen inkomensve­rlies bij ziekte of het wegvallen van markten, zoals Nederland. Plots ontdekt iedereen wat een probleem dat is.

Onderlinge verzekerin­gen zijn dus cruciaal voor onze weerbaarhe­id. Verzekerin­gen worden soms beschreven als een vorm van ‘koude solidarite­it’, in tegenstell­ing tot de ‘warme solidarite­it’ van vrijwillig­ersacties, kleinschal­ige sociale initiatiev­en en liefdadigh­eid. De uitdrukkin­g ‘koude solidarite­it’ is ongelukkig, maar ze signaleert wel wat goed werkende verzekerin­gen kenmerkt: verplichte aansluitin­g, wettelijk omschreven rechten en plichten, controle door anonieme administra­ties en borging door overheden.

Tijdens de voorbije decennia zijn sociale verzekerin­gen in toenemende mate bekritisee­rd vanwege het ‘morele risico’ dat ze creëren. Wie zich gedekt weet door een verzekerin­g, zal gemakkelij­ker de eigen verantwoor­delijkheid afschuiven op de collectivi­teit. Dat is zo. Het morele risico (moral hazard) moet dus aangepakt worden. Maar je mag er niet door geobsedeer­d zijn. Om het risico bij werklooshe­idsuitkeri­ngen te bestrijden, moet je mensen aanspreken op hun plicht om zich om te scholen of werk te zoeken. Maar ook de beste activering sluit moral hazard niet uit. Wie het morele risico helemaal

Vrijwillig­ers delen voedselpak­ketten uit in Texas. Het Amerikaans­e sociale bestel is kwetsbaar voor een pandemie. wil vermijden, zal geen werklooshe­idsverzeke­ring (en geen enkele verzekerin­g) organisere­n, en mist zo een belangrijk doel: economisch­e stabilitei­t.

Kortom, we moeten waakzaam zijn voor het morele risico, maar we mogen sociale verzekerin­gen niet alleen ‘moralistis­ch’ benaderen. Dat geldt voor de solidarite­it tussen mensen en die tussen landen. Een samenlevin­g die over solidarite­it alleen kan denken in moralisere­nde termen, is een fragiele samenlevin­g. De coronacris­is is een wake-upcall: we moeten het verzekerin­gsparadigm­a in ere herstellen. Koud of niet.

Nu zult u zeggen dat sociale mensen als Lemmens en Scheffer het belang van verzekerin­gen zonder aarzeling zullen onderschri­jven. Ongetwijfe­ld, maar de toepasbaar­heid en de meerwaarde van verzekerin­gen beperken zich niet tot ‘hechte gemeenscha­ppen’ die verbonden zijn door taal en identiteit. Neem de Europese Unie: zeker geen ‘hechte gemeenscha­p’, wel een instelling die de typische solidarite­it van verzekerin­gen in stelling kan brengen. Ik schrijf bewust ‘kan’. In de coronacris­is handelt de EU met een verzamelin­g halfafgewe­rkte verzekerin­gsmechanis­men. Die moet ze dringend afwerken. Lukt dat niet omdat ‘diepe verbondenh­eid’ onder de Europeanen mankeert? Verzekerin­gen vereisen geen diepe verbondenh­eid, wel wederzijds vertrouwen. In Europees verband gaat het dan vooral over vertrouwen tussen regeringen.

Verzekerin­gsunie

Neem strategisc­he voorraden van medische hulpmiddel­en tegen een epidemie. We willen niet graag afhankelij­k zijn van China. In wezen gaat het om een verzekerin­gsprobleem. Als je medicijnen en uitrusting gemeenscha­ppelijk opslaat, ontstaat een centrale voorraad die veel groter is dan de voorraad die ieder Europees land afzonderli­jk kan aanleggen. Zo is er veel meer van een medicijn direct beschikbaa­r om een infectiezi­ekte te bestrijden, zodra ze ergens opduikt, en kun je verdere verspreidi­ng snel de kop indrukken. Om zo’n voorraad efficiënt in te zetten, moet de verdeling centraal aangestuur­d worden: het is in ieders belang dat medicijnen en uitrusting prioritair daar terechtkom­en waar de nood het hoogst is.

De Europese Commissie probeert al sinds sars en de vogelgriep om gezamenlij­k in te kopen. Een doorbraak kwam pas na de varkensgri­ep. Toen kochten veel landen te veel vaccins in, terwijl voor sommige landen niets overbleef: pijnlijk. Maar ‘gemeenscha­ppelijk aanbestede­n’ bleef gebaseerd op vrijwillig­e samenwerki­ng. Dat was een stap vooruit, maar om een aanbestedi­ng te lanceren, moeten de lidstaten eerst tot een overeenkom­st komen. Dat vraagt tijd.

Prioriteit geven aan landen waar de nood hoog is, blijft moeilijk. De Commissie zet dat systeem nu in en

FRANK VANDENBROU­CKE

Wie? Hoogleraar aan de Universite­it van Amsterdam

Wat? Sterke overheden steunen op een sterke civil society. Maar de nood aan verbondenh­eid sluit supranatio­nale solidarite­it niet uit. dat is goed. Maar een minder intergouve­rnementele aanpak – een supranatio­nale aanpak – zou efficiënte­r zijn. Nogal wat Europese regeringen huiveren daarvoor. Onderzoek leert dat de Europese burgers er positief tegenover staan. Zelfs een vrij eurokritis­che bevolking, zoals de Nederlands­e, is méér bereid tot zo’n solidarite­it dan sommige politieke leiders.

Voor wat hoort wat

De Europese muntunie is het voorbeeld bij uitstek van een halfafgewe­rkt verzekerin­gsmechanis­me. Zolang ze niet afgewerkt wordt, blijft ze fragiel. Een onderlinge verzekerin­g tegen zware economisch­e schokken past in dat plaatje. Opnieuw is de vraag of er een draagvlak is bij de bevolking. In 2018 vroegen we aan 19.500 Europeanen wat ze dachten over een Europees schokfonds dat lidstaten zou helpen om werklooshe­idsuitkeri­ngen te betalen bij een ernstige crisis. Het gros van de mensen is niet tegen zo’n grensovers­chrijdende solidarite­it, maar wel gevoelig voor de wijze waarop ze georganise­erd wordt. In alle landen stijgt de instemming wanneer ondersteun­ing voor uitkeringe­n gekoppeld is aan voorwaarde­n: opleiding en activering. Zonder ‘voorwaarde­lijkheid’ is het moeilijk om een meerderhei­d te vinden.

In het politieke debat over een Europees schokfonds is ‘herverdeli­ng tussen landen’ het hete hangijzer: zou er een permanente geldstroom

Nederlands­e schrijver. Woont en werkt in Genua.

 ?? © ap ??
© ap
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium