En als we van 1 mei nu eens 1 maart maken?
Als het van Jan Jambon (NVA) afhangt, valt Moederdag dit jaar niet op de tweede, maar op de derde zondag van mei – in de hoop dat de bloemenwinkels tegen dan weer open zijn. De Vlaamse ministerpresident is niet de enige die vindt dat tradities zich maar moeten plooien naar de uitzonderlijke tijden waarin we leven. Er werd de voorbije weken met data geschoven dat het een lieve lust was.
Voor de Ronde van Frankrijk verhinderde de traditie alvast niet dat er snel een nieuwe startdatum kwam. Voor onze eigen Ronde – die andere traditiekoers – is die er nog niet. Zoals Tomas Van Den Spiegel, ‘ceo’ van de Ronde van Vlaanderen, het begin deze maand in De zevende dag treffend verwoordde: het wielerjaar kan niet zomaar uitgewist worden.
Maar klopt dat wel? Kunnen we het voorjaar niet gewoon schrappen van de kalender? Laten we beginnen met maart en april, de ergste coronamaanden – we duimen dat het daarbij blijft. Zouden we ze niet met terugwerkende kracht kunnen opheffen, alsof ze er dit jaar nooit zijn geweest? Uitzonderlijke tijden, remember. We geven de kalender dus een flinke opfrisbeurt.
Vijftiende maand
Zo uitzonderlijk is dat trouwens niet. Bijna vijf eeuwen geleden werd de gregoriaanse tijdrekening ingevoerd. In oktober 1582 maakte de (katholieke) wereld een sprongetje van 11 dagen. Na donderdag 4 oktober volgde op pauselijk bevel niet vrijdag 5, maar 15 oktober.
We flikken dat boekhoudkundige trucje met de tijd gewoon nog een keer. Met het verschil dat we deze keer niet vooruit springen, maar achteruit. We maken van 1 mei gewoon 1 maart. In feite wissen we maart en april dus niet uit, maar doen we ze nog eens over – deze keer zonder lockdown. (Al kunnen we door de verlenging van de maatregelen misschien ook beter ‘coronamaand’ mei schrappen, maar soit.)
De jaarrekeningen van de bedrijven voor 2020 zullen er wel bij varen. En veel werknemers krijgen dit jaar naast een dertiende ook een veertiende en vijftiende maand. De voorjaarskoersen kunnen straks gewoon doorgaan. Een prettig neveneffect: we worden met z’n allen twee maanden jonger. En over die twee verloren maanden hoeven we niet lang te treuren: ik weet niet hoe het bij u zit, maar ik heb de afgelopen weken weinig onvergetelijks beleefd.
Sommigen zullen pruttelen dat we het ritme van de seizoenen loslaten – alsof die in tijden van klimaatopwarming nog iets voorstellen. Maar ook daar valt een mouw aan te passen. Zo kunnen we de grote vakantie vanaf volgend jaar weer in ere herstellen door het schooljaar 2021/22 te laten beginnen – telt u mee? – op 1 juli. Geen paniek, de zomer is dan toch al bijna voorbij. Van Nieuwjaar moeten we evenwel afblijven, anders komen we alsnog in de problemen.
Hoog tijd dus om ook de tijdrekening onze wil op te leggen. Misschien iets voor Pieter De Crem (CD&V), minister van Kalenderzaken?