Alweer een ongemakkelijke waarheid van Michael Moore
Michael Moore heeft een documentaire gemaakt over de kritiekloze manier waarop alternatieve energie wordt onthaald en het commerciële opportunisme waarmee de industrie ze pusht. Zelfs fans van Moore zijn dit keer ongelukkig.
Een nieuwe lente maar een oud geluid: de nieuwe documentaire van Michael Moore wordt ontvangen op boegeroep. Toch is dat nieuws, want het is de groene linkerzijde, waar Moores fanbasis zich al jaren bevindt, die zich in het kruis getast voelt door Planet of the hu
mans. De regisseur van de film is Moores vaste producer Jeff Gibbs, terwijl Moore dit keer producer speelde. De pamflettaire stijl en boze commentaren van de twee mannen zijn identiek.
Gibbs heeft een wilde, oneerbiedige, soms wat rammelende docu gemaakt over wat hij ‘de illusie dat groene technologie ons gaat redden’ noemt. Hij begint met greenwashing bloot te leggen: het veld zonnepanelen op een ‘energieneutraal’ festival volstaat amper om een broodrooster aan te drijven, de groepen halen hun jus uit een dieselgenerator of het goede oude elektriciteitsnet.
Dat elektriciteitsnet maakt hem ook niet vrolijk. Hoeveel initiatieven er ook zijn geweest om wind en zonneenergie te stimuleren, ze hebben het verbruik van fossiele brandstoffen niet teruggedrongen. Woestijnen die met subsidiegeld werden herschapen in ‘gratis’ zonnevelden, zijn twintig jaar later vuilnisbelten vol kapotte zonnepanelen. De zeldzame vegetatie, zoals de Yoshuabomen, die toen over het hoofd werd gezien, is verdwenen: het zijn nu pas écht dode woestijnen. De productie van zonnepanelen en windturbines vreet zelf fossiele brandstoffen, om nog te zwijgen van de zeldzame metalen die erin verwerkt worden – die worden gewonnen in mijnen die even toxisch zijn als de oude steenkoolmijnen, maar wel in verre derdewereldlanden liggen.
De meest succesvolle ‘alternatieve’ energie in de Verenigde
Staten is biomassa: talloze steenkoolcentrales zijn vervangen door centrales waarvoor bossen worden gekapt. Dat is ook een fossiele brandstof, en voor we onze handen in onschuld wassen: een deel van dat hout wordt naar Europa verscheept.
Hautaine kritiek
De critici reageerden scherp, maar aanvankelijk ook hautain: ‘Die Gibbs is helemaal geen wetenschapper. Zijn film zit vol fouten.’ Ze drongen aan om hem uit roulatie te laten nemen. Weinigen verwachtten dat Moore en Gibbs de milieubeweging zouden aanpakken, maar niemand dacht dat die om censuur zouden roepen. Alternatief distributeur Films For Action haalde de film een halve dag uit zijn catalogus, onder luid gejuich, maar besliste daarna anders omdat ‘we geloven dat kritiek en debat de beste manieren zijn om foute informatie aan te pak
ken.’ Hoe dan ook staat de film tot 21 mei gratis op Youtube, waar hij bijna vier miljoen keer is bekeken.
De zwaarste fouten bestaan erin dat Gibbs’ informatie soms verouderd is. Het gewone elektriciteitsnet is echt wel groener dan in 2010, wanneer een woordvoerster van General Motors bij de voorstelling van de Chevy Volt moet toegeven dat de elektriciteit voor de auto eigenlijk voor 95 procent door steenkolen wordt opgewekt. Zonnepanelen en windturbines kampen nog steeds met het nadeel dat ze niet constant energie opwekken zoals klassieke centrales, maar de opslagmogelijkheden voor energie verbeteren snel. Zonnepanelen en windturbines gaan tegenwoordig al langer mee dan de twintig jaar waarover Gibbs spreekt.
Gibbs en Moore gaan soms voor het makkelijke doelpunt – een archiefberichtje over een zoo die energie wilde opwekken uit olifantenuitwerpselen, grappig maar nooit meer dan een randverschijnsel in de groene technologie; een hartverscheurend maar oud filmpje waarin orangoetans hun habitat gekapt zien worden, zorgt voor het sentiment. Maar groene energie ís een onderdeel van de industrialisering waar we ons vaak tegen afzetten. En we willen erin geloven zodat we onze levensstijl niet hoeven te veranderen. Daar kun je weinig tegen inbrengen.
Meer economische groei
In de documentaire worden vragen gesteld die de groene achterban zich ook al lang stelt, maar die in de hoeraberichtgeving nooit aan bod komt. Hoeveel zin heeft het een elektrische auto te kopen waarvoor zeldzame metalen nodig zijn die ook op een milieubelastende manier worden gewonnen, en die rijden op elektriciteit die is opgewekt met fossiele brandstoffen? Hoe komt het dat zoveel milieuorganisaties boskap goedpraten, al is het schoorvoetend? Waarom zijn sommige bossen en woestijnen geen waardevolle natuur en andere wel? Hoe kun je als milieuactivist blij zijn dat de ultraconservatieve broers Koch de meeste milieusubsidies binnenrijven in de VS, soms met steun van milieugroeperingen, terwijl ze ook op grote schaal in petroleum en gas handelen?
Uiteindelijk, besluit Gibbs, moeten we eerst en vooral de overbevolking aanpakken en de overconsumptie. Pleiten voor geboortebeperking levert Moore en Gibbs overal vijanden op. De evangelicals die Trump aan de macht hielpen, het Vaticaan en moslimfundamentalisten willen geen grenzen aan de bevolkingsgroei, net zo min als de neoliberalen die meer consumenten nodig hebben voor meer economische groei. Al Gores bekroonde film heette
An inconvenient truth, een ongemakkelijke waarheid, maar eigenlijk had deze film zo moeten heten. Het onbehagen nadat je de film hebt gezien, is immens. Zelfs bij deze groene meid. Zelfs, waarschijnlijk, bij de critici die nu zo wild tekeergaan.
Uiteindelijk, besluiten Gibbs en Moore, moeten we eerst en vooral de overbevolking en de overconsumptie aanpakken. Maar pleiten voor geboortebeperking levert hen overal vijanden op