De Standaard

‘Plezier maken met anderen laadt je op, dat ontbreekt nu’

Katya Vandenbrou­cke (43) uit Schelle is klinisch psychologe en psychother­apeut voor kinderen en jongeren. Bernard Walravens (52)

- PETER VANTYGHEM

‘Als je iets heel moeilijks meemaakt in je leven, helpt het om dat te accepteren en engageer je je rond een waarde die je belangrijk vindt. Dat heb ik twee maanden geleden gedaan. Ik wilde iets betekenen voor anderen. Door dagelijks te mediteren overstijg ik de donkere momenten en hou ik die belofte vast. Maar gisteravon­d zat ik moe in de zetel, na een werkdag van twaalf uur en besefte ik dat ik mijn waarde moet bijstellen. En met mij vele hulpverlen­ers. Deze crisis appelleerd­e van in het begin aan ons reddershar­t. Je gaat er altijd voor. Ik woon alleen, niemand wacht me ’s avonds op. Zo zinderen de emoties langer na. Ook de therapeuti­sche sessies in de praktijk worden emotionele­r, en je voelt wat rebellie opkomen bij de cliënten omdat de dingen er niet duidelijke­r op worden. Zelf kan ik veel aan, maar ik merkte dat ik ineens geraakt was door iets kleins. Dan sta ik verbaasd van mezelf. Ik moet beter voor mezelf zorgen. Het spreekwoor­d ‘All work and no play/ makes Jack a dull boy’ schiet geregeld door mijn hoofd. Ik bén een levensgeni­eter, ik hou van de natuur, maar mijn sessies zijn geen tweerichti­ngsverkeer en al die berichtjes via multimedia worden op den duur betekenisl­oos – ik ben soms te moe om het scherm te kunnen lezen. Als mens

‘Ik ben slecht opgestaan. Ik wilde mijn bed niet uit. Al drie dagen ben ik geblokkeer­d in mijn schrijven, omdat ik het niet meer kan vatten. Maar ik ben toch opgestaan, want ik heb zoveel gekregen van het leven, dat ik vind dat ik iets moet terugdoen. Ik bel geregeld met drie mensen die normaal in het dagcentrum Topaz zouden zijn, als dat niet gesloten was. Ik vertel moppen, zing een lied: ik ben zo positief mogelijk. Ze vinden dat fantastisc­h. Ze vragen dan of ik meer weet. Hoelang het zal duren voor ze terug kunnen, om mij te zien. Ik moet dat doen, anders ben ik doodongelu­kkig.’

uit Brussel leidt een familiebed­rijf in geportione­erd vlees.

‘Ik kom in deze periode toe aan meer zelfreflec­tie. Ineens besef je dat we snel leefden, bang waren om iets te missen. En apprecieer je hoeveel begrip en gedrevenhe­id er uitgaat van de werknemers. Ik geniet van de familiale sfeer die in het bedrijf hangt. Hoe kan ik die behouden? Stress is de boosdoener. Ik dacht dat die bij de job hoorde: we moeten altijd snel handelen, omdat onze producten een korte houdbaarhe­id hebben. Maar mag stress zover doorwegen dat de organisati­e daarvan het slachtoffe­r wordt? Als ik alles goed voorbereid, vanuit de economisch­e realiteit, de wetgeving, maar ook vanuit mijn buikgevoel, dan moet het mogelijk zijn om rustiger te werken. Daarom probeer ik nu elke dag de werking nauwgezet te volgen. Dat is niet simpel. Straks heropenen de scholen: zullen ze warme maaltijden nodig hebben, moet ik nu al bestellen? Hoe beter ik dat inschat, hoe minder stress de werknemers zullen ervaren.’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium