‘Zulke lafhartige daden zijn onaanvaardbaar’
Een bom is ontploft toen de bewoners van een Syrische stad hun boodschappen deden om de ramadanmaaltijd voor te bereiden.
BRUSSEL I Op een markt in Afrin in het noorden van Syrië heeft een tankwagenbom minstens 46 levens geëist. Onder de slachtoffers bevinden zich rebellen die door Turkije gesteund worden, zeggen Amerikaanse diplomaten en het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten.
Het bloedbad vond dinsdag plaats in Afrin, een stad die plaatsvervangers van de Turkse overheid controleren. De bom ontplofte toen de inwoners boodschappen kwamen doen om de ramadanmaaltijd voor te bereiden, zegt het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het heeft de aanval meteen veroordeeld als een ‘lafhartige en boosaardige daad’.
De reddingswerkers van de Syrische civiele bescherming, de zogenaamde Witte Helmen, hebben foto’s vrijgegeven. Daarop is te zien hoe brandweerlieden met man en macht de vlammen bestrijden te midden van verwoeste gebouwen, terwijl reddingswerkers verkoolde lichamen op geïmproviseerde draagberries wegvoeren van de plaats van het onheil.
Elf kinderen overleden
Rami Abdul Rahman, het hoofd van het Observatorium, een organisatie uit GrootBrittannië die de situatie monitort via een bronnennetwerk in Syrië, zegt dat ‘minstens 46’ mensen gedood zijn en 50 gewond. Sommige van hen bevinden zich in kritieke toestand. De dodentol kan dus nog oplopen.
Minstens zes proTurkse Syrische strijders hebben de explosie niet overleefd, voegt hij eraan toe. In een post op zijn officiële Twitteraccount zegt het Observatorium dat er onder de overledenen elf kinderen zijn.
Het is niet meteen duidelijk wie verantwoordelijk is voor de explosie. De aanslag is een van de zwaarste in Afrin sinds Turkse troepen en geallieerde rebellen de regio in maart 2018 veroverden op de Koerdische strijdkrachten, na een luchten grondoffensief dat twee maanden duurde.
Het Turkse ministerie van Landsverdediging schuift de aanslag in de schoenen van de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG), die het beschouwt als een ‘terroristische’ tak van de verboden Koerdische Arbeiderspartij (PKK). ‘De PKK/YPG is een vijand van de mensheid en heeft in Afrin nog maar eens onschuldige burgers als doelwit gekozen’, schrijft de Turkse minister
‘De PKK/YPG is een vijand van de mensheid en heeft in Afrin nog maar eens onschuldige burgers als doelwit gekozen’ HULUSI AKAR
Minister van Defensie Turkije
die een ontplofte tankwagenbom op een markt heeft veroorzaakt.
Hulusi Akar op Twitter.
De woordvoerster van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, Morgan Ortagus, zegt dat de aanval het leven heeft geëist ‘van tientallen mensen die op de centrale markt boodschappen kwamen doen om de ramadanmaaltijd voor te bereiden. Zulke lafhartige en boosaardige daden zijn onaanvaardbaar van om het even welk kamp in dit conflict.’
De PKK voert al drie decennia een bloedige opstand in Turkije. In januari kostte een autobom het leven aan minstens zeven mensen in Aziz, een andere stad in het noorden van Syrië die onder controle is van proTurkse strijdkrachten, zegt het Observatorium.
Het conflict in Syrië heeft sinds 2011 al meer dan 380.000 mensenlevens geëist en meer dan de helft van de vooroorlogse bevolking uit hun huizen gedreven.