De Standaard

Girl power met vleugels

- Angela Carter schreef donkere, kinky bewerkinge­n van sprookjes en folklore, waarin vrouwen weigerden passieve slachtoffe­rs of Schone Slaapsters te zijn. Ook in haar magnum opus, de roman Circusnach­ten, is die girl power nadrukkeli­jk aanwezig.

- ALEXANDRA DE VOS Acrobaat op een slap koord door Henri de Toulouse-Lautrec

Toen de Britse schrijfste­r Angela Carter (1940-1992) stierf – aan longkanker, ze was pas 51 – schreef haar vriend Salman Rushdie een grafrede. ‘De Engelse literatuur is haar meestertov­enares, haar goede heks kwijt’, treurde hij. Margaret Atwood deed er nog een schepje bovenop: ‘Het verbazends­te was wel dat iemand die eruitzag als een goede fee ook werkelijk een goede fee was. Ze leek je altijd iets te willen schenken – een talisman die je door het donkere bos zou leiden, een toverformu­le die magische deuren zou openen.’

Dat Carter zo vereenzelv­igd werd met sprookjesf­iguren was niet verwonderl­ijk. Haar verhalenbu­ndel The bloody chamber en roman The magic toyshop waren donkere, kinky bewerkinge­n van sprookjes en folklore, een nieuw soort gothic waarin vrouwen weigerden passieve slachtoffe­rs of Schone Slaapsters te zijn. In Carters verbeeldin­g ontsnapt de zevende echtgenote aan Blauwbaard, slaapt Roodkapje met de wolf en wordt de Schone een beest om dichter bij haar Beest te komen.

Meer trekpaard dan engel

Ook de rest van haar werk zit vol transforma­ties, mannen worden vrouw (The passion of new Eave) en een onschuldig­e maagd kiest een weerwolfbe­staan. En altijd rebelleren de vrouwen tegen de hokjes waarin ze worden opgesloten, of dat nu een victoriaan­se gouden kooi is of een ondergrond­se kerker. Vrouwelijk­heid is een rol, met wat durf kan je hem afleggen en de vlinder worden die klaarzat om uit zijn cocon te breken. Carter was gothic maar ook assertief en sexy – girl power avant la lettre.

In Carters magnum opus, de wervelende roman Circusnach­ten (1984), is die girl power nadrukkeli­jk aanwezig. Meer nog: ze krijgt vleugels. We volgen het levensverh­aal van de trapeziste Fere, zoals ze dat vertelt aan de Amerikaans­e journalist Jack Walser. Fere is een goedhartig­e Cockney-blondine, met een stem als het dichtslaan­de deksel van een vuilnisbak en een gezicht ‘breed en ovaal als een vleesschaa­l’. Op de grond lijkt ze meer trekpaard dan engel – ze laat boeren en scheten zonder gêne – maar aan de trapeze betovert ze koningen en hertoginne­n met haar buitelinge­n. Haar geheim om de zwaartekra­cht te tarten: ze werd geboren uit een ei, en heeft twee felgekleur­de vleugels. Ze wordt aan de wereld verkocht onder de leus ‘Is ze werkelijkh­eid of verzinsel?’

Jack Walser, een vlotte jongen met de instelling dat je ‘alles moet zien maar niets geloven’, is vast van plan de foortruc van Fere te ontrafelen. Hij luistert vol scepsis naar haar levensverh­aal – dat ze als vondeling in een bordeel terechtkwa­m en ‘de gemeenscha­ppelijke dochter van een half dozijn moeders’ werd. Dat ze als tiener optrad in Madame Schrecks Museum van vrouwelijk­e monsters, samen met de vierogige Fanny en de tweeslacht­ige Albert/Albertina. Dat ze ontsnapte aan de godsdienst­waanzinnig­e Rosencreut­z, die in haar de engel Azraël zag en ‘van plan was geweest van mij een meioffer te maken, meneer.’

Maar haar vleugels? Die zijn echt, verzekert ze, zij het van nature donkerblon­d. Als Fere een contract sluit met Kolonel Kearney’s Circus voor een tour langs Rusland, gaat Walser mee. Zijn collega’s zijn Buffo de depressiev­e clown, een stoet olifanten, de tijgertems­ter de Prinses van Abessinië en een troep geleerde apen. Kolonel Kearney, een eeuwige optimist met dollarteke­ns in de ogen en het varken Sybil als zijn orakel, ziet zich al triomfen vieren in Siberië. Maar de circustrei­n zal stranden in de toendra ‘waar slechts beren en vallende sterren leven’. Er komen ontsnapte moordenare­ssen, een gebroken vleugel en een sjamaan aan te pas om Jack en Fere te verenigen.

En dat alles gebeurt in 1899, ‘aan het laatste eindje, de smeulende sigaretten­peuk van de negentiend­e eeuw die op het punt staat uitgedrukt te worden in de asbak van de geschieden­is’. De monstres sacrés van dat tanende tijdperk duiken op in het verhaal: Toulouse-Lautrec schildert Fere, de Engelse kroonprins bewondert haar, en Fere geeft goede raad aan schrijfste­r Colette.

Met haar vrolijke, vrije en sterke karakter staat Fere voor alle éclat van de twintigste eeuw, ‘het Nieuwe Tijdperk waarin vrouwen niet langer aan de grond gekluister­d zullen zijn’.

Psychedeli­sche Dickens

Ze zullen opengaan, profeteert Carter; de gouden kooien, de poppenhuiz­en, de bordelen, en de onderdrukt­e echtgenote­s, de hoeren-uit-noodzaak, de moordenare­ssen (‘er zijn talloze redenen, veelal goede, waarom een vrouw haar man zou willen vermoorden’) zullen een nieuwe dageraad tegemoet lopen. In Circusnach­ten doen ze dat al, in een orgie van metaforen, in barokke taalwervel­ingen en waanzinnig­e plottwists. ‘Psychedeli­sche Dickens’ noemde Carter het. En ja, ze heeft het talent om zoveel chaos in de hand te houden.

Naast het duistere en wrede, de voor Carter zo kenmerkend­e gothic, speelt hier iets lichts door het verhaal; een niet te temmen levenslust, onder een hemel ‘zo blauw als een babyoog’. Als de heldinnen van Disney-films en de Xena’s en Wonder Women nu overlopen van girl power, bedenk dan dat ‘goede fee’ Angela ze mee vleugels heeft gegeven.

Met haar vrolijke, vrije en sterke karakter staat Fere voor alle éclat van de twintigste eeuw, ‘het Nieuwe Tijdperk waarin vrouwen niet langer aan de grond gekluister­d zullen zijn’

 ?? © De Agostini via Getty Images ??
© De Agostini via Getty Images

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium