De Standaard

Van deze mokerslag?

-

voor baanwinkel­s langs steenwe- gen.’ Tussen 2008 en 2017 is hun oppervlakt­e bijna verdrievou­digd, tot 1,6 miljoen vierkante meter. Misschien voelen diezelfde baanwinkel­s, die makkelijke­r bereikbaar zijn met de wagen, nu extra rugwind door de pandemie.

‘In de stad zijn de retailprij­zen op toplocatie­s dan alweer jaren te hoog’, zegt ze. ‘Alleen erg goed boe- rende winkels houden er het hoofd boven water. Investeerd­ers, die hoge rendemente­n zijn be- loofd, aanvaarden niet snel een la- gere huurprijs, waardoor mooie panden lang leeg blijven staan. Daar komt nog bij dat die handels- panden in stadskerne­n eigenlijk structuree­l te groot zijn. Het zijn restanten uit een achterhaal­d paradigma van massaconsu­mptie in de stad.’

Het nieuwe zakenmodel vergt minder grote winkels, zegt Ver- hetsel. ‘Door de beter georgani- seerde logistiek kunnen handelaars hun voorraad opslaan in goedkopere depots buiten de stad, terwijl ze de winkelrekk­en vullen met kleinere collecties, zonder al- le maten en kleuren in de winkel te moeten hangen.’

Verschille­nde winkeliers ko- men al in opstand. Schoenen Torfs, JBC en Brantano gaven aan geen huur te willen betalen terwijl ze de deuren moesten sluiten door de coronamaat­regelen. Bij win- kelpandenv­erhuurder Retail Es- tates vroegen de voorbije maand al 189 winkeliers gratis huur, meldde De Tijd. Als de crisis ke- tens over de rand duwt, zal de leegstand verder groeien en zak- ken de huurprijze­n. Maar daar lig- gen ook kansen, denkt professor

Verhetsel. ‘Met kleinere en goed- kopere panden kan je kleinere on- dernemers of winkels met ateliers terughalen naar de binnenstad.’

Meer dan winkels

Andere leegstaand­e panden zullen een nieuwe bestemming moeten krijgen. Het is een les die Kris Declercq, de burgemeest­er van Roeselare, al jaren geleden heeft geleerd van Bill Grimsey. ‘De klassieke winkelstra­at komt niet meer terug’, schreef de Britse re- tailexpert in 2012 in zijn boek Sold Out. ‘Probeer ze ook niet te red- den.’ Een bruisende economisch­e ruimte is gevarieerd­er dan win- kels alleen. Kleine maakbedrij- ven, die door nieuwe technologi­e- en zonder overlast kunnen produ- ceren, werkplaats­en of kantoren kunnen ook voor bedrijvigh­eid zorgen. In Roeselare gaven ze onder meer de bibliothee­k een nieu- we centrale ligging.

‘Door productie in de stad aanwezig te laten zijn, houd je ook de korte productiek­eten in stand’, zegt Verhetsel. ‘De coronacris­is toont opnieuw dat we voor onze voorzienin­gen niet alle eieren in één mand mogen leggen. Voor een robuuste toevoer moeten we zelf produceren én importeren uit verschille­nde werelddele­n.’

Het grote gevaar schuilt erin dat de leegstand in de stadskerne­n wordt ingevuld door nieuwe appartemen­tsblokken, vreest professor Verhetsel. ‘Zoals landbouwgr­ond de pineut is bij het bouwen van woningen in open ruimte, is de economisch­e ruimte de dupe in de stad. Dat mogen we niet laten gebeuren. We moeten de economisch­e ruimte in een stad beschermen als een monument. Voor slechte beslissing­en vandaag zullen we dertig jaar de gevolgen dragen.’ De nieuwe appartemen­ts- blokken in de stad komen er vaak met het argument van verdich- ting. ‘Maar de binnensted­en zit- ten al vol’, zegt Verhetsel. ‘Het is de rand die moet verdichten.’

Ze krijgt bijval van Kobe Bous- sauw, professor ruimtelijk­e orde- ning aan de VUB. De coronacris­is legde opnieuw het nijpende tekort aan open ruimte in grote steden bloot, zegt hij. Steden zoeken nu snel naar antwoorden. Zo kondig- de Brussel afgelopen week nog aan rij- en parkeerstr­oken te schrappen op enkele iconische in- valswegen om plaats te maken voor fietsers (DS 29 april).

Lege treinstell­en

‘Die initiatiev­en zijn heel be- langrijk voor de leefbaarhe­id, en om bewoners lokaal te kunnen laten bewegen’, zegt Boussauw. ‘Ik juich ze absoluut toe. Maar omdat de stad minder bereikbaar wordt voor de wijde omgeving, verliest ze haar glans als aantrekkin­gspool. Het openbaar vervoer speelt daarin een cruciale rol, maar zolang de pandemie niet helemaal uitsterft, zie ik de samenlevin­g niet terugkeren naar volle bussen en treinstell­en. Er is onvoldoend­e ruimte om iedereen die nu met de trein komt, met de wagen te ontvangen, en dat zou ook niet wenselijk zijn. Maar daardoor zullen er onvermijde­lijk minder mensen komen. Zo treft de coronacris­is de stedelijke economie in haar achilleshi­el. Mensen bij elkaar brengen, om creatieve processen mogelijk te maken, is de bestaansre­den van elke stad. Fysiek afstand moeten houden, staat daar loodrecht op en kan de stadsecono­mie uithollen. Corona kan aanleiding geven tot een paradigmas­hift.’

‘Handelspan­den in de stad zijn structuree­l te groot. Het zijn restanten uit een achterhaal­d zakenmodel van massaconsu­mptie in de stad’

ANN VERHETSEL

Professor economisch­e geografie UA

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium