De Standaard

Littekens

- JOLIEN VAN DE VELDE Gent

Geachte heer Van Gucht,

Beste Steven,

Twee aanspreekt­itels. Dat leest u goed. De eerste in uw hoedanighe­id als wetenschap­per. De tweede omdat u elke dag steevast langskomt. U bent onder- tussen een goede vriend die eerlijk durft te zeggen hoe het ervoor staat. Ik geef het toe, tijdens dat moment kan ik mijn ogen er niet van afhouden. Tijdens het luiste- ren dwaal ik af naar die plek waar uw huid barst en het litteken begint. Ik hoop dat u het me vergeeft. Ik ben niet de eni- ge, want ik zag dat uw ‘naamgebaar’ in gebarentaa­l open en bloot verwijst naar uw kenmerk. Stiekem zou ik het willen vragen: ‘Vindt u dat erg, dat uw persoon samenvalt met een kwetsuur?’

Iedereen draagt littekens mee. Som- mige liggen zeer duidelijk aan de opper- vlakte. Andere zitten minder zichtbaar, onder de huid. Voor mij zijn het vooral plekken waar de kwetsbaarh­eid een uit- gang zoekt en hunkert om getoond en begrepen te worden. Laat het net bloei- ende kwetsbaarh­eid zijn die ik nu om me heen zie. Er wordt een gemeenscha­ppe- lijke wonde geslagen. Ooit komt een tijd dat we deze zullen likken. Als mens, als samenlevin­g. Een nieuwe huid kondigt zich aan. Zal ze anders aanvoelen? Ik hoop eigenlijk van wel: oneffen, maar zachter. Zelfs milder.

In de zevende week van deze milde lockdown blijf ik nog steeds in het veili- ge nest dat mijn kleine appartemen­t is. Ik voel me vaak ‘de prinses in de torenka- mer’, wachtend op bevrijding. Prinses, want in deze tijden geniet ik het privilege om nog steeds te kunnen werken, dansen en schrijven. Het is een adempauze. Consumeren wordt creëren. Boeken en muziek nemen me mee op reis. Ik heb de wereld nog steeds aan mijn vingertopp­en. Maar toch … Langzaam sijpelt de eenzaamhei­d binnen. Het is een bot mes dat zacht over mijn huid snijdt, tergend traag, maar vastberade­n om z’n sporen na te laten. En zo vormt zich een nieuw litteken. Afgelopen vrijdag sneed het mes wat dieper. Nog langer alleen met als enige uitzicht consumptie, als surrogaat voor een zwaar gemis.

Op zeer subtiele wijze toont dit dat het egovirus nog steeds gretig overleeft. De afgelopen jaren zag ik hoe dit virus het weefsel om ons heen aantast. Hoe we langzaam uit elkaar aan het vallen zijn. Nu pas zien we duidelijk de zwakke plek- ken van een land waarvan het immuni- teitssyste­em continu onder vuur ligt. Alle ingrepen tevergeefs, het ego blijft aan de winnende hand. Toch is er hoop. Er ontwikkelt zich solidarite­it. We doen boodschapp­en voor elkaar. We bellen met familie en vrienden. We doen moeite om elkaars situatie te begrijpen. We bieden troost aan. Maar het blijft een fragiele remedie tegen het ego, die zomaar weggevaagd kan worden als we terug naar normaal gaan. Misschien zitten we dan ook nog maar aan die drie tot vier procent

immuniteit. En vooral, is deze blijvend?

Weinigen zullen ongeschond­en uit deze periode komen. Elk van ons moet leren om zich te vereenzelv­igen met de nieuwe huid die deze tijden overspant. Zou het kunnen dat alleen u de dagelijkse taak kunt dragen? Omdat u weet wat het is, omgaan met een litteken? Ik blijf wel nieuwsgier­ig. Was het bij u een uit de hand gelopen ravotparti­j als kind? Een stomme val met de fiets in een of andere studentens­tad? Ik kom het waarschijn­lijk nooit te weten. Om eerlijk te zijn heb ik nooit gehouden van een te gladde huid. Dat lijkt me ontzettend saai.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium