‘We hebben de politici moeten wakkerschudden’
Niel Hens, de biostatisticus die ons uit de lockdown moet leiden
Als er dezer dagen iemand de aandacht van de politici heeft, dan hij wel. Niel Hens is de man van de wiskundige voorspellingen. Samen met zijn team berekent hij of de covid19epidemie voldoende bedwongen is om de winkels te kunnen openen, en of het wel verantwoord is om de helft van de leerjaren opnieuw naar school te sturen. Hij beslist niets – dat doen de politici – maar de cijfers die uit zijn modellen voortkomen, bepalen welke versoepelingen mogelijk zijn.
Hij zou hét gezicht van de coronacrisis in België kunnen zijn, iemand aan wiens lippen de natie hangt om te weten waar het heen gaat. Maar die eer laat Hens (42) graag aan zich voorbijgaan. De professor biostatistiek aan de UHasselt en UAntwerpen kiest ervoor om hard – erg hard – te werken in de schaduw. Hij komt al weken zijn huis in HeusdenZolder niet uit, behalve dan om naar de Nationale Bank in Brussel te gaan, waar de GEES, de groep van tien experts die de Nationale Veiligheidsraad adviseren, fysiek samenkomt.
Ook al behoren zijn simulatiemodellen tot de wereldtop, hij blijft benadrukken hoe onzeker de resultaten zijn. Wat hij wél met zekerheid weet: de situatie blijft fragiel. ‘Als iedereen één willekeurige vriend thuis uitnodigt, is de epidemie weer vertrokken.’
Een videogesprek met de man op wie de politici nu hun hoop vestigen. Dat had de boomlange amateurbasketbalspeler overi gens niet zien aankomen. ‘Ik zei in januari nog tegen mijn vrouw: deze ziekte zal ik overslaan. Ik dacht dat ze toch niet tot hier zou komen.’
Wanneer had u door: dit wordt ernstig? Niel Hens:
‘Dat was eind januari, na een bezoek aan collega Jacco Wallinga, die ver bonden is aan de Universiteit Leiden en het RIVM (de Nederlandse tegenhanger van
Sciensano, red.). Diezelfde week begonnen we met het modelleren van de coronaverspreiding omdat we goede datasets uit Singapore en een stad in China hadden. Toen is het allemaal begonnen, en niet meer gestopt.’
Had u ooit gedacht dat u als wiskundige plots in het middelpunt van de belangstelling zou staan?
‘Nee, het is eigenlijk een beetje een nachtmerrie waarin je steeds opnieuw wakker wordt.’
Hoezo? Voor een biostatisticus is dit toch een uitgelezen kans om te tonen wat zijn modellen kunnen?
‘Het is een luxe om in je bureautje op de universiteit te kunnen nadenken en daar je tijd voor te nemen. Nu merk je dat de men sen steeds nerveuzer beginnen te worden, de druk stijgt.’
‘In februari toonden we als een van de eerste onderzoeksgroepen aan dat mensen die nog geen symptomen hadden, toch al anderen konden besmetten. Die bevindin gen konden we nog opschrijven en delen met de academische wereld. Nu hebben we zelfs daar de tijd niet meer voor. Wij zijn het niet gewoon om zo te werken. Ik werk graag met peerreviews (kwaliteitscontroles door collegaonderzoekers vóór publicatie, red.).
Dat behoedt mensen ervoor om stommi teiten te maken. Niet dat ik denk dat wij al stommiteiten begaan hebben.’
Hoeveel onderzoekers werken mee aan het model?
‘Van de dertig man in ons onderzoeks consortium Simid werkt nu ongeveer de helft op covid19. We vormen kleine groep jes die elk naar deelaspecten van de ziekte kijken. Je moet het allemaal blijven overzien. Dat bedoel ik met: dit is een nacht merrie.’
‘We hebben ons uurloon uitgerekend, dat ligt zeer laag. Daar komt geen kat voor buiten. We werken zestien tot achttien uur per dag, onafgebroken sinds januari. Vorig weekend, na de Nationale Veiligheidsraad, kon ik me voor het eerst weer even rustig met de kinderen bezighouden. Wij houden dat ook niet vol. We moeten naar een mo dus operandi waarbij we een gulden mid denweg vinden.’
Al in het eerste leerjaar wist Hens dat hij later wiskunde zou studeren. Hij studeerde af als ‘zuivere’ wiskundige, die theoretisch de ideale wereld beschrijft. Daarna sloeg hij een andere weg in. Al twintig jaar lang spitst zijn onderzoek zich toe op de beschrijving van het echte leven met behulp van de statistiek. ‘In de statistiek kijk je doorgaans naar verbanden tussen onafhankelijke gegevens. Bij infectie ziekten gaat dat niet, ze zijn ongelooflijk ingewikkeld. Bij het nieuwe coronavirus, bijvoorbeeld, is het gedrag van mensen heel belangrijk. Als patiënten zichzelf isoleren, heeft dat een enorm effect op de epidemie. Alles hangt van elkaar af. Dat maakt het zeer interessant en uitdagend.’
Zeker als een nieuw, onbekend virus de kop opsteekt.
‘Hadden we een jaar verder gestaan in ons onderzoek, dan waren onze modellen klaar geweest. Niet voor het nieuwe coronavirus als dusdanig, maar we waren net bezig met het invoegen van chronische zieken in ons model, de demografie en de contactpatronen van mensen. Allemaal zaken die belangrijk zijn bij de beschrijving van deze uitbraak.’
Hoe betrouwbaar zijn uw berekeningen?
‘We kunnen de uitbraak voorspellen, toch tot op zekere hoogte. We hebben een goed beeld van de verspreiding van ziekten die nauw contact nodig hebben. Onze modellen hebben gewerkt voor de grieppandemie in 2009, de voorspelling van uitbraken van bof en mazelen. Alle vaccinatieschema’s (die bepalen op welke leeftijd kinderen ingeënt worden, red.) steunen op
zulke berekeningen.’
De griep, de mazelen, de bof – dat zijn allemaal ziektes die we goed begrijpen.
‘We kennen nog niet alle geheimen van sarsCoV2. Daarom moeten we zo voorzichtig zijn en toon ik mijn grafieken niet graag zonder de nodige nuance mee te geven. Onze berekeningen zijn vooral bedoeld om af te wegen welke scenario’s risicovoller zijn dan andere. We toetsen wel continu af bij collega’s in binnen en buitenland of onze bevindingen steek houden.’
‘Het belangrijkste deel van onze papers staat in de sectie “beperkingen”. Elk onderzoek heeft zijn beperkingen en veronderstellingen. Als we die niet zouden maken, kunnen we niets doen. Maar we moeten discussiëren over de veronderstellingen die we maken.’
Zoals over de rol van de kinderen, hét grote raadsel in deze pandemie.
‘Onze basisveronderstelling is dat kinderen en volwassenen even vatbaar en even besmettelijk zijn. Nu verschijnen er meer en meer studies die erop wijzen dat kinderen minder vatbaar en/of minder besmettelijk zijn (zie bladzijde 23, red.). Wat we in
China gezien hebben, kunnen we ook niet
anders verklaren. Slechts heel weinig kin deren vormen daar de bron van besmettin gen binnen de gezinnen. Als we in ons model toch aannemen dat kinderen even vatbaar en besmettelijk zijn als volwassenen, dan rekenen we dus zeer conservatief. Te conservatief volgens sommigen. Neil Ferguson (epidemioloog aan het Imperial College in Londen en topadviseur van de Britse regering, red.) veronderstelt in zijn model dat de kinderen half zo besmettelijk zijn als volwassenen. Maar dat getal, 50 procent, is niet op feiten gebaseerd. Dan vind ik het eerlijker om ineens een hele reeks waarden voor de vatbaarheid en besmettelijkheid van kinderen te testen met het model. Dat toont aan dat de invloed van scholen op de epidemie in elk geval beperkt is.’
Maar een betrouwbaar cijfer kunt u nog niet plakken op het effect van de scholen.
‘Al die studies over de lagere besmettelijkheid van kinderen verschijnen nu. Bij de berekeningen voor het advies aan de Nationale Veiligheidsraad hadden we nog geen overtuigend bewijs dat kinderen minder besmettelijk of vatbaar zijn. Maar over een week of twee zullen we nauwkeurigere berekeningen hebben over het effect van de scholen.’
Zijn we intussen te voorzichtig bij de herope ning van de scholen?
‘Alle kinderen weer naar school laten gaan, is een te grote stap. Het zijn er erg veel. We moeten eerst kijken hoe de epidemie evolueert en of de effecten behapbaar zijn. We denken dat de genomen beslissing over de heropstart van de scholen (in eerste instantie voor een aantal leerjaren in het lager onderwijs, red.) een beperkt risico inhoudt.’
Een ander heikel punt is de sociale nood en hoelang we in onze ‘gezinsbubbel’ opgesloten blijven.
‘We hebben als GEES ook over het sociale aspect nagedacht en we hebben raad gevraagd aan andere experts. Sociaal contact is moeilijk bij zo’n epidemie, je hebt er weinig controle over. Ik ben geen voorstander van controle, maar we moeten erkennen dat wij als Belgen niet zo gedisciplineerd zijn als bijvoorbeeld de Zweden. Dat weten we al uit vaccinatiestudies. Als de Zweedse regering iets aanbeveelt, wordt dat over het algemeen goed opgevolgd.’
‘Bij de beheersing van deze uitbraak draait het allemaal om het principe: blijf in je silo. Als mensen dan zeggen dat ze samen met hun grootmoeder gaan winkelen omdat ze niemand thuis mogen uitnodigen, dan begrijpt de bevolking het basisprincipe niet en moeten we het beter uitleggen. We moeten sommige mensen bij het handje nemen, denk ik soms. Dat is een heel groot verschil met Zweden, waar de overheid veel meer verantwoordelijkheid legt bij de mensen.’
Zou een snellere exit mogelijk zijn, als er meer discipline was?
‘Dat weten we nog niet zo goed. Maar als GEES maken we zeker geen voorafname op hoe de bevolking zou reageren. We spelen géén spelletjes. Dus we vragen niet te veel om dan ergens in het midden uit te komen.’
Is er echt niet meer mogelijk op sociaal vlak?
‘Het is geen echte aanbeveling die we opgesteld hebben, maar het valt te overwegen om de vele eenzame mensen te koppelen aan iemand bij wie ze terecht kunnen. Je zou ieder huishouden – een gezin of een alleenstaande – kunnen toelaten om samen met één ander huishouden een bubbel te vormen, evenwel zonder wisselende contacten. Een beetje alsof ze trouwen. Volgens mij zou dat kunnen, op voorwaarde dat iedereen in zijn of haar uitgebreide bubbel blijft.’
Maar daar hebt u weinig vertrouwen in.
‘In je silo blijven, is blijkbaar ongelooflijk moeilijk. De lockdownfeestjes, het paasweekend … Het is anekdotisch, maar het baart me zorgen. Bij dit coronavirus zijn superspreading events (waarbij één persoon een hele groep besmet, red.) mogelijk. Hou het virus daarna maar tegen, of probeer maar eens om contacten te traceren.’
‘Collega’s in Washington hebben bere kend dat als iedereen één willekeurige vriend uitnodigt, en er dus wisselende con tacten zijn, de epidemie weer vertrokken is.’
Vindt u het correct dat alles in het teken van de controle van de epidemie staat?
‘De prioriteit moet zijn dat het gezondheidssysteem het aankan. Anders krijgen we veel extra doden. Tegelijk moet er ook weer ruimte voor de gewone zorg komen. Mijn schrikbeeld is de ebolaepidemie in 20132015 in WestAfrika. Toen zijn er meer mensen gestorven aan mazelen en malaria dan aan ebola zelf. Ebola had de hele zorg platgelegd. De collateral damage was zeer groot. Laten we niet dezelfde fout maken.’
‘Het is een heel moeilijke evenwichtsoefening. Maar daar beslis ik niet over en dat wil ik ook niet. Ik blijf bij de wiskundige epidemiologie en de inschatting van wat er gebeurt als we het ene vaatje openzetten en het andere sluiten. Al de rest is niet mijn expertise.’
Teruggefloten door De Block
Hens beslist dus níét over de exitstrate gie – dat doen de politici. In het begin van de epidemie duurde het wel even tot die de ernst begrepen van wat zijn modellen voorspelden. ‘We hebben ze moeten wakker schudden, samen met de rectoren. Zelfs NoordItalië beschouwden onze politici als “ver van ons bed”. Uiteindelijk is het gelukt. In die periode was het moeilijk om te sla pen. Niet om in slaap te raken, maar als ik wakker werd, begon de molen te draaien.’
Hens deelt zijn kennis met politici, maar hoedt zich ervoor om simulaties met het grote publiek te delen. Twee keer werden zijn berekeningen wél voorgelegd aan het grote publiek, even vaak was het hommeles – zelfs met minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) kreeg hij het aan de stok.
‘Mijn schrikbeeld is de ebolaepidemie van 20132015 in WestAfrika. Toen zijn er meer mensen gestorven aan mazelen en malaria dan aan ebola’
‘Wat de communicatie betreft, is de grens tussen experts en politici flinterdun aan het worden. Ik wil daar niet in meegaan’ ‘Als iedereen één willekeurige vriend thuis uitnodigt, is de epidemie weer vertrokken.’ © Fred Debrock
Microbioloog Herman Goossens zei eind maart op televisie dat u de curve zag afvlakken. De Block reageerde via Twitter dat zulke ‘voorbarige aankondigingen onverantwoord en zeer gevaarlijk’ zouden zijn.
‘Ze floot mij terug omdat ik zei dat de curve aan het afvlakken was. Maar ik vind het mijn recht om wetenschappelijk correct te zijn.’
De Block dacht natuurlijk aan de voortvarende conclusies die de mensen zouden kunnen trekken.
‘Ik begrijp de bezorgdheid, maar moet ik dan liegen? Mensen moeten beseffen dat we op dit moment geen beeld hebben van de epidemie. Hun gedrag is allesbepalend. Doe je daar als onderzoeker een vooraf name op, dan behandel je de mensen als kinderen. Dan krijg je ook het gedrag van kinderen. Wetenschappers moeten correct zijn. Punt.’
Maar het zijn wel uw collegaexperts die in journaals en debatprogramma’s politieke beslissingen moeten verdedigen.
‘Dat vind ik een moeilijke. Laat een poli ticus aan het woord en hij zal de epidemio logische achtergrond van sommige beslis singen niet helemaal kunnen kaderen. Maar wat de communicatie betreft, is de grens tussen experts en politici flinterdun aan het worden. Ik wil daar niet in mee gaan.’
U was ook erg ongelukkig toen er op de dage lijkse persconferentie een grafiek van uw groep getoond werd, die illustreerde dat we een nieuwe piek zouden krijgen als alle maatregelen losgelaten werden. Waarom?
‘Die grafiek werd gedeeld buiten ons medeweten om. Dat riep veel vragen op, de context is daarbij belangrijk. Ik kreeg zeer veel telefoons, maar het viel op een heel slecht moment, met vergaderingen met de premier en vicepremiers. Die dag zat al vol van 8 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds.’
Veel mensen, wetenschappers of niet, zijn bezig met de curves of fabriceren er zelf.
‘Reacties als “Dat kan toch iedereen?” vind ik jammer. Ik lees dat soms, en dan ga ik wandelen of doe ik een therapeutisch telefoongesprek met collega’s.’
‘Veel mensen die op de proppen komen met grafieken, leggen een curve op de data die we al hebben en schatten dan hoe het verder zou kunnen gaan. Dat is geen kunst. Veel informatie in een goed model steken om zo correct mogelijke voorspellingen te doen, is dat wel.’
‘Al die mensen die denken dat ze epidemische wiskundigen zijn … Dat doet me toch wel de wenkbrauwen fronsen. Doe je dan aan profilering of aan wetenschap? Wetenschapscommunicatie is heel belangrijk, maar laat de wetenschap niet uit de vergelijking.’
‘Het is bijna een therapeutisch gegeven dat iedereen aan het modelleren geslagen is. Er verschijnen vandaag ook in toptijdschriften papers waarvoor ik mijn hand niet in het vuur durf te steken.’
Wat hadden we moeten doen als we u en uw onderzoeksteam niet hadden?
‘In België zijn we vrij uniek in wat we doen. Dat betekent niet dat anderen het niet kunnen, maar wij hebben wel veel ervaring en een breed internationaal netwerk. Ik ben meestal zeer bescheiden, maar ik zeg het toch: wij hebben een van de beste modellen. Het mag echt wel naast dat van Neil Ferguson staan.’
‘Zonder onze modellen hadden we waarschijnlijk vooral naar de buurlanden moeten kijken. Ik ben blij dat we wezenlijk bijgedragen hebben. We hebben in het begin op tijd kunnen waarschuwen én we hebben het voorwaardelijke karakter van de exit onder de aandacht gebracht.’
‘We moeten op onze quivive blijven en blijven monitoren. Ik heb het daarnet nog gemaild naar de andere experts: We’re not out of the woods yet. Wat als de cijfers niet goed zijn? Zal men dan wel doorgaan met de exit? Dat is niet volgens de afspraak, en we hebben het recht om dat te zeggen.’
Dat staat ook in het GEESrapport Willen jullie dat niet delen met het grote publiek? Zoals de experts in Duitsland en Nederland deden?
‘De opdracht van de eerste minister was om een vertrouwelijk advies maken. Van ons mag het finale rapport naar buiten komen. Wij hebben gevraagd om het openbaar te maken.’
Er is veel kritiek op de communicatie van de verschillende overheden.
‘Dat er beter op elkaar afgestemd moet worden, is duidelijk. Negatieve kritiek is nu niet aan de orde. We hebben zo’n uitbraak nog nooit meegemaakt. Een grote les die we wel mogen trekken, is dat het op vele fronten beter kan.’
Vertel.
‘Ik druk me nog zacht uit. Iedereen die vindt dat hij of zij in de media moet komen met afleidende verhalen, midden in een crisissituatie … Daar heb ik het toch moeilijk mee. Nóg een les: dit is echt een heel ingewikkeld land, ook om aan goede cijfers te raken. Wereldwijd doen we het het beste in aantal doden, als je het uitdrukt per bevoegde minister.’