‘We gaan straks toch weer niet beginnen leuteren over paarsgroen of paarsgeel?’
In de vijf maanden dat Joachim Coens voorzitter is van CD&V, ging de formatiecrisis naadloos over in de coronacrisis. Die stelt de daadkracht en geloofwaardigheid van alle bestuurspartijen op de proef. Coens waarschuwt zijn collega’s: ‘Het maakt niet uit wie bevoegd is voor mondmaskers. Als ze er niet zijn, is het voor iedereen miserie.’
BRUSSEL I Hij begroet ons woensdagavond vanop afstand, in een zo goed als verlaten partij hoofdkwartier. ‘Het blijft toch vreemd, hé’, zegt Joachim Coens. De stilte binnen contrasteert met de zenuwachtigheid buiten. Maandag volgt de eerste stap in een delicate versoepeling van de lockdown. Politici, experts en de afdelingen intensieve zorg hopen dat de epidemie niet opnieuw opflakkert. Het succes of het falen van de exitstrategie zal onherroepelijk afstralen op alle bestuurspartijen, en in niet geringe mate op CD&V.
Voorzitter Coens is dan ook in
permanent overleg met zijn mi nisters, schepenen en 123 burge meesters – ‘zij vormen onze poli tieke frontlinie’. Als burgemeester van Damme kreeg hij zonet het bericht dat zijn gemeente maan dag de door minister Koen Geens (CD&V) beloofde filters ontvangt voor in de stoffen mondmaskers. ‘Dat is dan toch al geregeld.’
Bent u bezorgd over de exit?
‘Volgende week blijven de bijkomende contacten binnen de werkomgeving. Dat is beheersbaar. Maar vanaf 11 mei, wanneer de winkels weer openen, zullen er meer ongeorganiseerde contacten plaatsvinden. We moeten ons vooral op dat moment voorberei den. Wij allemaal: winkeliers, lo kale overheden, de regeringen, de burgers.’
Cruciaal in de exit is het opsporen en waarschuwen van de contacten van besmette patiënten, waarschuwen de Wereldgezondheidsorganisatie en het Belgische expertenpanel. Maar de opstart van die ‘contact tracing’ hapert. Het is een dossier van een van uw ministers, Wouter Beke. Hoe ver velend is dat voor u?
‘Die situatie is het gevolg van een zoektocht tussen het Vlaamse en het federale beleidsniveau.
Eerst zat het dossier federaal bij Philippe De Backer (Open VLD), dan ging het plots naar de regio’s, nu is er een constellatie tussen de twee gemaakt. Als we achteraf een evaluatie maken, zullen we derge lijke constructiefouten moeten bekijken.’
Zelfs wanneer heel duidelijk is wie verantwoordelijk is, loopt het fout. Hoe schadelijk was het dat de mensen in de woonzorgcentra in amper twee uur tijd van hoop naar wanhoop gingen? Alweer op jullie departement, alweer met jullie minister.
‘Dat was niet goed natuurlijk. Er was vooral sprake van een communicatiefout. Had premier Sophie Wilmès (MR) gezegd dat bezoek mogelijk zou worden, maar alleen als het werkveld daar klaar voor was, dan hadden we die discussie niet gehad.’
Blijkbaar hadden jullie zelfs niet eventjes overlegd met dat werk veld. De zuil van weleer is echt wel verdwenen.
‘Er waren veel niveaus en men sen verantwoordelijk voor dat overleg. Maar inderdaad, hier moeten lessen uit getrokken wor den. Ik heb met Wouter en Margot (Cloet, de topvrouw van Zorgnet Icuro, red.) gepraat. Er moet meer dialoog zijn. Wij koesteren de zorgsector. Niet omdat we die claimen, maar heel die sector heeft christendemocratische wortels. Het is naastenliefde in de praktijk.’
Welzijn is jullie departement. Is Wouter Beke daar de juiste man?
(windt zich op) ‘Gaan we nu blijven het proces maken van één minister in volle crisis? Komaan zeg, zoeken jullie hem? Jullie artikel over hem (De val van Beke, DS Weekblad 18 april) was met de
voeten vooruit, als ik dat even mag zeggen.’
Het gaf weer wat we in uw eigen partij hoorden.
‘Ja, bon, kijk: we zijn in volle crisis, iedereen doet naar godsvrucht en vermogen dag en nacht zijn uiterste best. Ik vind het absoluut niet gepast om die mensen nu in vraag te stellen. Het virus is niet Wouters schuld, hé. Overal in Eu ropa zijn er grote problemen.’
(op dreef) ‘Daarom hebben we ook die federale regering met tien steunende partijen gevormd. We hebben de afspraak gemaakt om samen te werken, om niet vech tend over straat te rollen. Mensen willen er niet meer van horen en ik wil er niet meer van horen. Ik zeg dat overal waar we in het bestuur zitten, van de federale regering tot de kleinste gemeente. Als je een coalitie hebt, discussieer dan intern, maar kom naar buiten met een goed akkoord. Politici moeten met de mensen bezig zijn, niet met zichzelf. Het maakt niet uit wie bevoegd is voor die mond maskers. Als ze er niet zijn, bete kent dat voor ons allemaal mise rie.’
Er zijn toch vragen te stellen bij de aanpak?
(gaat onverstoord voort) ‘Val len we de premier aan in een crisis? Nee, dat doen we niet. Doet ze haar best? Ja ze doet haar best.
That’s it. En achteraf gáán we eva lueren. De fundamentele vraag daarbij zal zijn hoe we ons land moeten organiseren en hoe efficiënt de overheid is. In de gezondheidszorg zijn de ziekenhuizen een federale bevoegdheid en de woonzorgcentra en het preventiebeleid een Vlaamse. We hebben ondervonden dat je heel die ketting moet integreren op één niveau, en wel zo dicht mogelijk bij de burger. Daar gaat het om. Het geeft geen pas om te zeggen dat deze of gene weg moet. Vorige week was het Wouter Beke, daar voor was het Maggie De Block, dan Philippe De Backer, wie is de volgende?’
Hoelang denkt u die politieke wapenstilstand vol te houden? Ie dereen weet nu dat het niet het moment is om over een Vivaldi coalitie te beginnen, maar ...
(onderbreekt) ‘Maar het gaat allang niet meer over Vivaldi, als het daar al ooit over is gegaan. Het gaat over welk project we hebben. Hoe zien we dat? Wat moet er veranderen? Moet alles weer worden zoals het was? Wat is de echo van het applaus voor de zorgverleners? Welke economie willen we? We gaan straks toch weer niet vervallen in dat geleuter over paarsgeel of paarsgroen zeker? Dan zullen de mensen zeggen: zijn ze daar weer? Zijn ze daar echt weer?! Hebben ze hun les nu nog niet geleerd?’
Welke les is dat?
‘Dat de mensen dat politieke gekibbel beu zijn. En dat velen zich in de steek gelaten voelen in hun buurt waar kleinschalige dingen verdwijnen. De schaal der dingen is een heel belangrijk debat.’
Wat is dan de unieke positie van CD&V in dat debat?
‘Het sociale is cruciaal natuurlijk. Gezondheidszorg is prioriteit nummer één, maar ook eerlijke fiscaliteit en armoedebestrijding zijn belangrijk. Als christendemocraat kun je niet anders dan daarop in te zetten. Maar christendemocratie is ook geloven in mensen en wat ze kunnen. Het vrije initiatief is daarom ons tweede speerpunt: leg het niet allemaal bij de overheid. En we zijn tot slot gericht op de toekomstige generaties, vandaar dat we bezig zijn met het duurzame en het ethische. Het is door die synthese dat christendemocraten verschillende fronten kunnen bespelen en met andere partijen kunnen samenwerken.’
Dat maakt jullie profiel wel minder scherp dan dat van de andere partijen. De socialisten focussen op de sociale zekerheid, de NVA wil meer Vlaanderen, Open VLD minder belastingen en Groen een ‘green deal’. En jullie?
‘Die zaken staan niet los van elkaar. De sterke financiering van de gezondheidszorg is essentieel, maar dan rijst de vraag hoe je dat doet in een land waar de belastingdruk al hoog is. En dan kan de duurzaamheidsdiscussie een uitweg bieden, via een vliegtaks, of een GAFAtaks (naar Google, Amazon, Facebook en Apple, red.),
een soort digitale taks zoals Frankrijk doet. En organisatorisch gesproken wordt gezondheidszorg het best volledig geregionaliseerd. Maar de lessen van corona gaan verder. Is er geen correctie nodig op de globalisering? Ook wat duurzaamheid betreft: kijk naar de toeristische sector die nu zwaar afziet. Willen we dat massatoerisme terug? Waren we dat al niet beu? Ik denk dat de mensen ook wel beseffen dat we hier lessen uit moeten trekken en anders zullen moeten gaan leven.’
Plannen om CD&V te herdopen in Agalev?
‘Oh, ik vond dat geen slechte naam, beter dan Groen. Agalev, anders gaan leven. Dat had een veelvoud van elementen in zich. Dat was echt op een andere manier kijken naar expansie en groei, met aandacht voor kleinschaligheid, menselijkheid en betrokken
‘Ik denk dat de mensen beseffen dat we anders zullen moeten gaan leven. Agalev? Oh, ik vond dat geen slechte naam, beter dan Groen’
‘Ik vind het absoluut niet gepast om mensen nu in vraag te stellen. Het virus is niet Wouters schuld, hé’
heid. Het ecologische en het duurzame zijn belangrijke elementen, maar niet de enige. Ook het menselijke aspect, de sociale cohesie is belangrijk, net als hoe je mensen responsabiliseert. Bon, staat er nog een patent op de naam Agalev?’ (bulderlacht)
U benadrukte in een paasbood schap op Facebook dat het sociale echt telt, maar niet altijd naar waarde wordt geschat. Vervolgens keurden jullie een exit goed waarbij de mensen eerder mogen shoppen dan hun vrienden of familie zien.
‘In de crisis ontdek je inder daad wat je mist: het samenzijn met mensen. Maar dit virus wordt nu eenmaal via eenvoudig contact doorgegeven. En dat verklaart de maatregelen. Bedrijven zijn ook nooit verplicht geweest om te slui ten, zolang de social distancing er kon worden gerespecteerd. De winkels gaan inderdaad open op 11 mei. De verliezen voor de kleine handelaars zijn dan ook gigan tisch.’
Is dat de juiste prioriteit?
‘Er was geen alternatief. Maar ik hoop dat vanaf 18 mei ook andere zaken mogelijk worden. Dat de jeugdbewegingen zomerkampen kunnen organiseren, bijvoorbeeld. We gaan toch niet de hele zomer mensen verhinderen om elkaar te ontmoeten, zelfs al is dat met een aantal beperkingen? Ook mijn moeder wil haar familie zien. De regering moet zo snel mogelijk meer perspectief geven, maar dat kan alleen in samenspraak met de virologen.’
Hoe krijgt u dat meer fundamente le debat dat u wilt voeren, georga niseerd?
‘Dat is een goeie vraag en daar hebben we als partijvoorzitters een belangrijke verantwoordelijkheid in.’
Zijn de eerste contacten al gelegd voor die dialoog?
‘Het idee dat die dialoog er moet komen, wordt alvast gedeeld door de collega’s. Laten we en sourdine banden proberen te smeden. En laten we ditmaal pas naar buiten komen als we de uitkomst gevonden hebben.’ (klopt op tafel)
Dat moet tegen september gebeuren?
‘Ja, en dat was ook het idee bij de vorming van de huidige minderheidsregering.’
De weinige fraaie manier waarop dat gebeurde, maakt het twijfelachtig of er nog wel een deftige Belgische regering mogelijk is. Alle partijen focussen op de eigen publieke opinie.
‘Als er mij als voorzitter iets is opgevallen, is het wel hoe verschillend de publieke opinie in Vlaanderen en Franstalig België is.’
Volgens GeorgesLouis Bouchez is er alleen in Vlaanderen een politieke crisis en is er dus geen vuiltje aan de lucht.
‘Met die uitspraak toont hij net aan hoe we elk in onze eigen publieke opinie leven. Dat leidt tot confrontaties. Of je ontdekt plots dat een partijvoorzitter blijkbaar ook voorzitter van een voetbalclub kan worden (Bouchez werd onlangs voorzitter van Francs Borains, red.). Wil dat zeggen dat we er niets meer van kunnen maken? Dan moeten we ook stoppen met de Europese Unie. We zullen in België Defensie of zelfs Justitie toch niet splitsen? Maar het model zou wel beter in mekaar moeten zitten dan nu.’
Is het na een crisis als deze toch niet opportuun om aan de kiezer te vragen wie hij straks aan de knoppen wil zien?
‘Je kunt dat overwegen als we wat verder gevorderd zijn en als er een ambitie is om voor te leggen aan de kiezer. Maar ik denk nog altijd dat de kiezer de kaarten gelegd heeft in mei vorig jaar en dat wij de opdracht hebben om daar een antwoord op te geven.’
In ‘Knack’ was u heel geënerveerd toen de vraag bleef terugkomen over een Vlaamse meerderheid in zo’n regering. Terwijl u twee maanden geleden zelf nog een enquête bij uw leden hield om te vragen hoe belangrijk zij dat vonden.
‘Dat is juist. Maar ik ken het doel van zulke vragen: ofwel is het besluit dat ik de NVA laat vallen, ofwel dat ik mijn karretje vasthaak aan de NVA. En opnieuw: daarover gáát het helemaal niet. Natuurlijk zijn meerderheden belangrijk in de politiek. Natuurlijk is de samenwerking tussen het federale en het Vlaamse niveau belangrijk. Maar laten we eerst nadenken over welk project we willen. En daar een consensus over zoeken. Als we dat weten, zal ik dat voorleggen aan de leden. En dan zullen we ook weten met welke partijen dat zal zijn.’
De paarsgele of de paarsgroene?
(lacht en reageert niet meer) ‘Willen jullie nog iets drinken?’
‘Ik hoop dat jeugdbewegingen zomerkampen kunnen organiseren. We gaan toch niet de hele zomer mensen verhinderen om elkaar te ontmoeten?’
‘Als er mij als voorzitter iets is opgevallen, is het wel hoe verschillend de publieke opinie in Vlaanderen en Franstalig België is’