Liever een haperende justitie dan geen justitie
De onmiddellijke inning van de coronaboetes is een grote stap te ver, schrijven KRISTIAAN MARKEY en CHRISTIAN CAUWE.
Crisissen zijn steeds een bedreiging geweest voor de rechtsstaat. Ze moeten natuurlijk efficiënt bestreden worden, veiligheid en gezondheid zijn terecht prioriteiten. Dat was zo na de terroristische aanslagen, het is niet anders in coronatijd. Blijf in uw kot, hou het veilig voor uzelf en voor anderen. En wie niet horen wil, moet voelen. Wat kan daar mis mee zijn?
Een wetsvoorstel over de inning van coronaboetes, met positief advies van het College van Procureursgeneraal, is voor de advocaten totaal onaanvaardbaar. In het voorstel staat dat burgers bij betwisting van de coronaboete op eigen kosten een procedure voor de rechtbank moeten inleiden. Nog erger is dat de nietbetaalde coronaboetes kunnen worden geïnd via de personenbelasting.
Artikel 13 van de Grondwet stelt zeer duidelijk: ‘Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent.’ Dat betekent dat iedere burger voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie moet worden gehoord door een onafhankelijke rechter en verdedigd door een onafhankelijke advocaat.
Lastige controles
Ook in crisistijden moeten wij waakzaam blijven voor de uitholling van de rechtsstaat door de politiek. De vrijheid en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht hebben hun evenknie: een onafhankelijke advocatuur. Dit zijn de bewakers van de democratie en van de rechtsstaat.
Als stafhouders hebben we al herhaaldelijk publiek gewaarschuwd voor het systematisch ondergraven van de fundamentele principes van onze rechtstaat en van de scheiding der machten door de politiek: de afkoopwet (de verruimde minnelijke schikking), de veralgemening van de GASboetes en de onmiddellijke inning van de verkeersboetes openden de deur voor eenzijdig optreden door administratie en parket, ver van de lastige controles door onafhankelijke rechters en advocaten.
De GASboetes en de onmiddellijke inning bij inbreuken op de coronamaatregelen en bij verkeersinbreuken leiden tot een onaanvaardbare omkering van de basisprincipes van de strafprocedure. De burger wordt gedwongen om, zonder voorafgaandelijke tussenkomst van een rechter, eenzijdig onmiddellijk te betalen, in de hoop dat hij door de rompslomp en de aanvullende kosten en erelonen, ervan zal afzien om achteraf de zaak aan de rechter voor te leggen.
Ook tijdens deze coronacrisis is het strijdig met de fundamenten van de grondwet dat een bejaard koppel dat tijdens de wandeling even uitrust op een bank, zonder rechterlijke tussenkomst gedwongen wordt onmiddellijk 250 euro per persoon te betalen aan de optredende politieambtenaar. Dit is ook onaanvaardbaar voor de vader die met zijn zwaar gehandicapte dochter een ritje doet met de wagen in de buurt om zijn kind te kalmeren of voor de dochter die haar bejaarde moeder in dezelfde gemeente een bezoek brengt om te helpen bij de noodzakelijke administratie.
Het is in strijd met de grondwet dat een bejaard koppel dat tijdens de wandeling uitrust op een bank 250 euro per persoon moet betalen
Lange waakzaamheid
Er moet opgetreden worden tegen onduldbare samenkomsten en feestjes, om de