Laag waterpeil van Rijn bedreigt Duitse industrie
Na een droge maand april staat het peil van de Rijn erg laag. Dat kan de bedrijven langs de rivier in de problemen brengen.
Veel toeristen zullen er nu niet stoppen. Maar op een normale dag houdt elke passant ter hoogte van het Duitse dorpje Kaub even halt om een foto te nemen van de Burg Pfalzgrafenstein, een idyllisch kasteeltje op een eilandje midden in de Rijn die er diep door het heuvellandschap snijdt. Vlak bij het kasteel staat wat in het Duits een ‘Pegel’ wordt genoemd – een meetstok die de waterstand van de Rijn meet. Het water stond op 26 april maar 112 centimeter hoog, wat erg laag is voor deze tijd van het jaar. De droogte in april en vooral de kleinere hoeveelheid smeltwater van de afkalvende gletsjers en de sneeuw in de Zwitserse Alpen maken dat het waterpeil in het hele Rijnbekken momenteel erg laag staat.
Hoewel de diepte van de Rijn op veel plaatsen wordt gemeten, is het meetpunt in Kaub het belangrijkste. Je vindt de data van de meterstand zelfs terug bij het financieel nieuwsagentschap Bloomberg (zie grafiek). De waterstand bepaalt in welke mate boten de Rijn op kunnen varen en hoe diep ze geladen mogen worden. Bij een diepte onder de één meter is scheepvaart ter hoogte van Kaub haast niet meer mogelijk.
Voor Duitsland zijn de lage waterstanden van de Rijn een wezenlijk economisch probleem. Want de rivier is de slagader voor heel wat industrie. Die wordt vooral vanuit de havens van Rotterdam en Antwerpen gevoed met containers, olieproducten, ijzererts, granen en bouwmaterialen. Met grote rijnaken en duwschepen worden die goederen naar steden zoals Duisburg, Düsseldorf en Keulen gevoerd, waar de Rijn nog diep en breed is. Grote bedrijven zoals de staalgigant Thyssenkrupp en chemiereuzen als Bayer, Ineos of Henkel worden voor een belangrijk deel via de Rijn bevoorraad. Maar hoe lager de waterstand, hoe minder schepen volgeladen worden omdat ze niet te diep mogen liggen.
Maandenlang onbevaarbaar
Verder stroomopwaarts wordt de Rijn weliswaar smaller en doorsnijdt ze het Pfalzgebergte, waar Kaub zich bevindt. Niet alleen toeristische Rijncruises passeren daar, ook vrachtschepen moeten nog verder stroomopwaarts kunnen, aangezien belangrijke steden zoals Frankfurt (via de zijrivier de Main), Stuttgart (via de Neckar) en uiteindelijk Basel in Zwitserland verderop liggen. De belangrijkste plaats voor de Duitse industrie stroomopwaarts is Ludwigshafen, nabij Mannheim. Daar heeft het chemieconcern BASF een gigantische fabriek met 39.000 werknemers. Ook die vestiging wordt voor een belangrijk deel bevoorraad via de Rijn.
Het probleem van de lage waterstanden op de Rijn speelde de industrie vooral in de tweede jaarhelft van 2018 parten. Op 23 oktober van dat jaar bereikte die een laagterecord van slechts 25 centimeter, waardoor scheepvaart maandenlang onmogelijk was. Het lage waterpeil was toen het kantelpunt voor de Duitse economie die de jaren ervoor erg sterk gepresteerd had. De problemen met Dieselgate in de autosector en met de chemie die door de lage Rijn niet bevoorraad kon worden, drukten fors op de Duitse groei. Ook in de zomer van 2019 zag het er even naar uit dat de Rijn weer onbevaarbaar zou worden, maar toen viel de regen net op tijd.
Baggeren
Het ziet ernaar uit dat de Rijn steeds vaker moeilijk bevaarbaar wordt omdat het smeltwater van de door klimaatopwarming afkalvende gletsjers in de Alpen slinkt. Uniek is wel dat de lage waterstand al in het voorjaar plaatsvindt en niet in de zomer zoals in 2018 of 2003, wat erop duidt dat de problemen steeds groter worden.
De Duitse overheid is zich bewust van het probleem en probeert enkele kritieke punten op de rivier uit te baggeren en het gebruik van minder diepe boten te stimuleren. Daarnaast zoeken de bedrijven naar alternatieven via het spoor of de weg, hoewel het moeilijker is om dezelfde volumes even vlot en goedkoop te transporteren als met grote rijnaken.
Uniek is dat de lage waterstand al in het voorjaar plaatsvindt en niet in de zomer, zoals in 2018 of 2003