‘Ik noem hem ondertussen opa’
De een is 23, komt uit Marokko en heeft geen papieren. De ander is 89, exgoochelaar en bewoner van een serviceflat. Ook na twee maanden samen in quarantaine zijn Bilal en Cornelius Zuiderwijk de beste vrienden.
BRUSSEL I ‘Wij zijn als familie. Ik noem hem ondertussen opa. Voor hem ben ik als een kleinkind.’ In iets meer dan een halfjaar is het leven van Bilal* helemaal veranderd. In 2018 kwam hij met een ‘attest van immatriculatie’ – een voorlopige verblijfsvergunning voor nietEUburgers – uit Marokko naar ons land om familie te bezoeken. ‘Al snel kregen we ruzie’, zegt Bilal. ‘Ik werd op straat gezet en moest na het verlopen van mijn visum onderduiken in de illegaliteit.’ Intussen heeft Bilal nog altijd geen papieren, maar heeft hij wel een regularisatieaanvraag ingediend.
Na allerlei omzwervingen vond hij aansluiting bij de christelijke Sant’ Egidiogemeenschap, waar hij vrijwilligerswerk verricht voor daklozen en ouderen. Wanneer hij op een dag in een woonzorgcentrum in Antwerpen (Linkeroever) een oude goochelaar aan het werk ziet, is hij meteen verkocht.
‘Bilal was inderdaad onder de indruk’, zegt Cornelius Zuiderwijk, een exgoochelaar en gepensioneerd stuurman met een lange loopbaan in de koopvaardij. ‘Het was vriendschap op het eerste gezicht.’ Vanaf dan gaat het snel. De jonge Marokkaan bezoekt vaak het rusthuis om er ouderen gezelschap te houden. Zuiderwijk, die om de hoek in een serviceflat woont, doet hetzelfde. Hun vriendschap groeit.
Bilal vertelt Zuiderwijk over zijn problemen: over zijn precaire verblijfsstatus en de huisjesmelkers die elke maand huurgeld uit zijn zakken slaan. ‘Ik had niemand om op terug te vallen’, vertelt Bilal. ‘Toen heeft Cornelius gevraagd of ik niet bij hem wou komen wonen. Ik ben zelden iemand zo dankbaar geweest.’
Rummikubben
met hem te praten, heeft hij de taal snel opgepikt.’
Bilal trekt in een vrijstaand kamertje van de serviceflat in. ‘Ik werkte toen nog in een bakkerij’, vertelt hij. ‘Als er nog wat overschot was, bracht ik na mijn dienst een taartje mee voor Cornelius.’
De twee vullen elkaar goed aan. ‘Door altijd Nederlands tegen hem te praten, heeft hij de taal goed opgepikt. Hij leert snel bij’, zegt Cornelius. ‘En als hij iets nodig heeft van de winkel ga ik boodschappen doen of kook ik voor hem’, voegt Bilal daaraan toe.
Wanneer de coronacrisis op volle kracht uitbreekt, stelt de opgelegde quarantaine hen niet eens op de proef. Bilal verliest wel zijn job in de bakkerij, maar Cornelius vangt hem op.
‘Overdag spelen we rummikub of kijken we samen naar het nieuws’, zegt Bilal. ‘Als moslim vast ik nu ook (wegens de ramadan, red.). Maar dat vormt totaal geen probleem.’
‘Dan eet hij toch gewoon wat later? Een probleem is maar zo groot als je het zelf maakt’, lacht Cornelius, die Bilal zo nu en dan nog eens een goocheltruc toont of een van zijn straffe verhalen vertelt over hoe hij de oorlog in Nederland overleefde.
Tulpenbollen
‘Ik ben geboren voor de Tweede Wereldoorlog’, vertelt Zuiderwijk. ‘Dat waren ook harde tijden. Zeker tijdens de hongerwinter in Nederland vielen veel doden. We aten tulpenbollen om te overleven. Toch was het anders. Op een of andere manier wisten we dat de oorlog bijna voorbij was en we onze vrijheid snel zouden terugkrijgen. Ik ben blij dat Bilal hier bij me is, maar de uitzichtloosheid van deze situatie is toch moeilijk om te verteren.’
Ook Bilal kan niet wachten om weer naar buiten te gaan. ‘Ik wil weer gaan studeren. In Marokko had ik een bachelor in de biologie. Als dat zou kunnen, wil ik hier een master doen. Bodemonderzoek is iets dat me erg interesseert. Ik zou niets liever willen dan dat ze mij die papieren geven, zodat ik naar de universiteit kan gaan. Ik ben erg gemotiveerd. Als ik niet de hoogste punten van mijn lichting haal, mag je me op het eerste vliegtuig terug naar Marokko zetten.’
‘Ik ben blij dat Bilal hier bij me is, maar de uitzichtloosheid van deze situatie is toch moeilijk om te verteren’ CORNELIUS ZUIDERWIJK Bewoner serviceflat
‘Ik zou niets liever willen dan dat ze mij die papieren geven, zodat ik naar de universiteit kan gaan’ BILAL
Marokkaanse sanspapiers
*Om privacyredenen is Bilal een pseudoniem