Jia Tolentino fileert zichzelf en onze tijd
Jia Tolentino fileert onze tijd op intelligente en geheel eigen wijze. Niet als een buitenstaander, maar als deelnemer. In Spiegeldoolhof baant ze zich een weg door het zelfbedrog dat vaak onvermijdelijk lijkt.
‘Als ik iets niet begrijp, schrijf ik erover’, zegt de Amerikaanse Jia Tolentino in de inleiding van haar essaybundel Spiegeldoolhof. Reflecties op zelfbedrog. Wat ze niet begreep, was de tijd waarin we nu leven, en de structuren die daaraan ten grondslag liggen. ‘Deze essays gaan over hoe de publieke opinie mijn opvattingen over mijzelf, dit land en dit tijdperk hebben gevormd.’
Niet toevallig opent ze Spiegeldoolhof met het essay ‘Internet en ik’. Haar eigen carrière startte online – ze was redacteur voor online platformen als The Hairpin en Jezebel voordat ze voor The New Yorker begon te werken. ‘In het begin leek internet iets goeds’, zo begint Tolentino het essay, waarna ze de evolutie van het wereldwijde web schetst, van de naïeve begindagen – ‘Dit was het tijdperk van You’ve got mail, toen het ergste wat je online kon overkomen was dat je per ongeluk verliefd werd op je zakenrivaal’ – tot het cynische Zuckerbergtijdperk, waarin sociale drijfveren (aardig gevonden worden, gezien worden) economische drijfveren werden. Commercie sloop dus langzaam maar zeker onze identiteit en sociale relaties binnen.
Selfcare
Het idee dat economische drijfveren ons leven veel meer sturen dan we beseffen, komt terug in een van de sterkste essays uit het boek: ‘Voortdurend optimaliseren’. De ideale vrouw van nu ziet er mooi, sportief, stijlvol en uiterst competent uit, en heeft de touwtjes stevig in handen. Of dat dénkt ze toch. Het probleem is volgens Tolentino dat mainstream feminisme zich heeft moeten aanpassen aan het patriarchaat en het kapitalisme om mainstream te kunnen worden. Oude eisen zijn daarom niet verworpen maar zijn alleen in een nieuw jasje gestoken: ‘werken aan je uiterlijk wordt “selfcare” genoemd om het vooruitstrevender te laten klinken.’ En detoxen is eigenlijk gewoon hetzelfde als diëten. In de jaren 50 waren vrouwen druk met het eindeloze werk in het huishouden, nu worden ze in beslag genomen door het werken aan hun uiterlijk.
‘Waarom zouden slimme en ambitieuze vrouwen hierin trappen’, vraagt Tolentino zich af. Wat zo interessant is: ze ontkomt er zelf ook niet aan. Ze schrijft hoe ze aan yoga doet en aan barre, een zware en dure sport die er vooral op gericht is een strak lichaam te krijgen. Hoewel ze in haar essay haarscherp uitlegt hoe onderdrukkend de tirannie van die gezonde levensstijl is, en hoe sterk die gelinkt is aan zieke efficiëntie en kapitalisme,
toch wil ze er zelf ook gewoon goed uitzien en gaat ze dus mee in het voortdurend optimaliseren.
Dit is een van de sterkste punten uit Spiegeldoolhof: nooit plaatst Tolentino zichzelf buiten schot. Ook zij is niet immuun voor het schoonheidsideaal, of voor de aantrekkingskracht van online aandacht. Ze was cheerleader, ze schrijft over haar deelname aan een realitytvprogramma als tiener, en daarbij is ze niet mals voor zichzelf. Net omdat ze zo zelfkritisch is, spreekt ze nooit uit de hoogte. Ze is geen intellectueel in een ivoren toren, maar staat midden in de chaos van het hedendaagse leven. Deze millennial weet maar al te goed dat ze een product is van haar tijd. Net als wij allemaal, is zij medeplichtige in een onrechtvaardig systeem. Ze dwaalt – vol zelftwijfel – door een spiegeldoolhof, en je voelt haar in het boek zoeken. Dat maakt haar niet alleen sympathieker, het maakt haar essays ook interessanter. Er staat écht iets op het spel.
Fatalisme
Spiegeldoolhof werd in Amerika onmiddellijk een bestseller en Tolentino wordt de nieuwe Joan Didion genoemd. Dat is overdreven. Niet alle essays in de bundel zijn even goed, en de auteur leunt soms nogal sterk op de boeiende inzichten van andere schrijvers, sociologen of filosofen. Maar dat ze die samenbrengt, is dan weer wel haar verdienste. Net als de manier waarop: hoe ze schrijft, sluit perfect aan bij haar onderwerp. Ze weidt uit over bepaalde aspecten, gaat pagina’s lang dieper op iets in, om terug te komen bij haar originele punt – alsof je net een paar hyperlinks hebt opengeklikt en na het bekijken ervan weer terecht bent gekomen bij de oorspronkelijke webpagina.
In negen essays geeft de auteur een trieste analyse van Amerika en bij uitbreiding de westerse wereld. In ‘Het verhaal van een generatie in zeven zwendelpraktijken’ komen verschillende van Tolentino’s thema’s samen: aan de hand van zeven zwendelpraktijken – de eerste is de financiële crisis van 20072008, de laatste de opkomst van Trump – schetst ze een gitzwart beeld van de wereld waarin we leven. En steeds is er die ambivalentie: het is makkelijker om mee te gaan in systemen waarvan we weten dat ze corrupt zijn, dan om je ertegen af te zetten. Oplossingen biedt Tolentino niet. En geregeld komt er fatalisme bovendrijven. Maar dat haar harde analyse van het zelfbedrog waarrond onze eenentwintigsteeeuwse levens zijn opgebouwd in eigen land een bestseller werd, stemt dan weer hoopvol.
Ook Tolentino is niet immuun voor het schoonheidsideaal, of voor de aantrekkingskracht van online aandacht