Waarom deflatie vandaag gevaarlijker is dan inflatie
De geldpersen maken overuren en de centrale banken overspoelen de markt met vele duizenden miljarden om de coronacrisis te bedwingen. En toch is het grootste gevaar op korte termijn niet inflatie. Dat is pas voor later (DS 11 april). Neen, het grootste gevaar nu – vandaag – is deflatie. Uit een grafiek die Eurostat gisteren publiceerde, blijkt waarom. De industriële producentenprijzen in de eurozone zijn in maart al met 1,5 procent gedaald ten opzichte van een maand eerder (zie grafiek). Mede door de fors lagere energieprijzen. Sterker nog, in vergelijking met een jaar geleden is de prijsdaling in de Europese fabrieken nog forser: 2,8 procent. En dat terwijl veel landen pas vanaf midden maart lockdowns instelden.
Dalende prijzen. Fijn toch? Niet helemaal. Toch niet als de prijzen een langdurige periode dalen en zich vastzetten in de psychologie van de mensen. Zo’n structurele prijsdaling of deflatie heeft twee belangrijke nadelen voor de economie. Ten eerste: de gezinnen stellen steeds meer aankopen uit omdat ze nog meer prijsdalingen verwachten, waardoor de vraag verschrompelt. En hoe minder vraag, hoe meer de prijzen dalen. Waardoor er een dodelijke spiraal op gang komt van lagere lonen, ontslagen, stijgende werkloosheid, nog lagere prijzen en uiteindelijk consumenten die hun aankopen nog langer uitstellen.
Een deflatoire spiraal die de overheden dubbel pijn dreigt te doen. En dat is het tweede nadeel. In een schul
Industriële producentenprijzen in eurozone sinds 2011 denvrije economie zijn dalende prijzen geen probleem, maar vandaag zitten de overheden opgezadeld met een zware schuldenlast. En die schulden worden door de ‘negatieve inflatie’ alleen maar zwaarder om te dragen.
Nu is het gelukkig nog niet zover. De index van de consumptieprijzen in de eurozone was in maart nog niet negatief: al daalde de inflatie wel al fors van 1,5 naar 0,7 procent. Maar dit is nog maar het begin. De echte vraagschok moet nog komen. Mensen die thuis opgesloten zitten, kunnen gewoon niet veel uitgeven. Ze kunnen niet op restaurant of op reis, ze kopen geen auto of renoveren hun huis niet. Ze gaan bijna alleen nog naar de supermarkt (zie hiernaast). Hoe langer dat duurt, hoe meer het deflatiespook dichterbij komt. Want dat soort vraagschok weegt op korte termijn wellicht zwaarder door dan de inflatoire krachten. Zoals de huidige aanbodschok, die volgt uit de tijdelijke sluiting van fabrieken en winkels en verstoorde productieketens. Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, is formeel. ‘De komende twee jaar staan de prijzen onder druk’, voorspelt hij op zijn blog.
En dus is de strijd tegen deflatie vandaag wereldwijd prioriteit nummer één. Daarom staan de geldpersen van de centrale banken vandaag roodgloeiend. Daarom werken de overheden niet alleen aan een exitstrategie, maar ook al aan een grootschalige relancestrategie. Zodat consumenten hun vertrouwen niet verliezen, de vraag intact blijft, bedrijven opnieuw kansen zien om te investeren en de economische groei niet in gevaar komt. Want als we de strijd tegen deflatie verliezen, kunnen zelfs de miljarden van de centrale banken de economie niet redden.
Dalende prijzen. Fijn toch? Niet helemaal. Toch niet als de prijzen een langdurige periode dalen
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.