De EU doet het beter dan u denkt
De Europese lidstaten halen vaak naar elkaar uit, maar voor staat één ding vast: niemand is van plan om de interne markt kapot te laten vallen.
Een van de raadsels van deze tijd is dat je nog steeds vrijwel alles in een supermarkt kunt vinden. De economie ligt plat, grenzen zijn dicht, iedereen praat over het leven tijdens de lockdown – maar Duitse crackers, Engelse koekjes, Poolse lenzenvloeistof en Spaanse aardbeien zijn gewoon te krijgen. In Berlijn, in Milaan, in Stockholm. Dat is maar een van de indicaties dat het met Europa niet zo slecht gaat als sommigen zeggen.
Net als tijdens de andere crises van de laatste jaren – de banken, economische, euro en vluchtelingencrisis en de Brexit – begint het gespeculeer weer over het eind van de EU of de eurozone, of allebei. Europese toppen worden weer geframed als ‘make or break’momenten voor de Europese Unie. Na de uitspraak van het Duitse Grondwettelijke Hof deze week dat de ECB haar mandaat overschrijdt (DS 6 mei), en de prognose dat de Europese economie dit jaar ruim 7 procent krimpt, gaat iedereen weer keihard in overdrive.
In sommige landen begint het gezeur weer om de euro in een ‘neuro’ en ‘zeuro’ te splitsen. De
Spaanse oudpremier Felipe González, die de Europese dynamiek van ‘hoog in de boom klimmen en dan compromissen sluiten’ als geen ander kent, zei in een interview: ‘De Europese Unie faalt.’
Maar laten we eerlijk zijn: de lidstaten hebben nooit gewild dat Brussel zich met volksgezondheid bemoeide. Dus wie faalt hier eigenlijk?
Bazooka’s
Toen corona arriveerde, nam de enige écht onafhankelijke Europese instelling, de ECB, meteen een formidabele financiële bazooka ter hand – de bazooka die nu door een Duits Hof is bekritiseerd. De Commissie zette economische vangnetten en subsidiepotten klaar. Intussen nam elk land eigen, soevereine beslissingen voor de volksgezondheid.
Het werd een ratjetoe van speciale regelingen, verboden en geboden. Niemand overlegde met buurlanden. Brussel stond erbij, de handen op de rug gebonden, en keek ernaar. En ja: al na een paar dagen begonnen landen te klagen. Grensarbeiders zaten klem. Trucks konden buurlanden niet in. Anderen hielden alle mondkapjes voor zichzelf.
En zo begon, na de eerste nationale reflex, het moeizame coördinatiewerk. Soms doet de Europese Commissie het (bijvoorbeeld met één formulier voor grensarbeiders), soms zijn het burgemeesters aan weerszijden van de grens die problemen aanpakken. Sixfold, een bedrijf voor logistiek in de transportsector, maakt kaartjes waarop je ziet op welke grensovergangen er blokkades en vertragingen zijn. En hoelang het duurt voor een truck de grens over is. Naar die kaartjes zit heel Europa gebiologeerd te kijken. Er hoeft ergens maar een groen bolletje in een rood bolletje te veranderen, of telefoons staan meteen roodgloeiend: er is een bottleneck gesignaleerd! Landen verketteren elkaar om coronabonds en chronische tekorten aan empathie, maar één ding staat als een paal boven water: niemand is van plan om de interne markt kapot te laten vallen.
Niet alleen geruzie
De Europese interne markt gaat niet alleen over de economie, boekhouden en getalletjes. Het is een middel om burgers dichter bij elkaar te brengen. Er vloeien andere dingen uit voort: vrije vestiging, Europese sociale voorzieningen, Europees recht, mondiale soft power. Die ‘markt’ is zo politiek als het maar kan.
In Die Zeit noemde de Duitse filosoof Peter Sloterdijk laatst al het gepraat over de Europese desintegratie ‘optisch bedrog’. Wat Europese bestuurders kunnen doen, zei hij, is weinig – ze zijn afhankelijk van de kruimels die nationale bestuurders hen geven. In dat opzicht is Europa een lappendeken. Maar dat verandert voor onze ogen, net als tijdens eerdere crises.
Terwijl het commentariaat exclusief focust op de knallende ruzie tussen Nederland en Italië over geld (erg gênant inderdaad) delen wetenschappers, waar ze ook wonen, ervaringen en testresultaten en werken ze samen aan vaccins. Patiënten uit Frankrijk zijn in Duitse en Zwitserse ziekenhuizen verpleegd, omdat er in Frankrijk te weinig bedden waren. De EU heeft een half miljoen burgers, die ergens ter wereld vastzaten, naar huis helpen vliegen. In veel landen verdwenen de populisten zelfs van het toneel. ‘Het is niet alleen de staat die verantwoordelijk is,’ zei Sloterdijk, ‘maar er is ook een Europees en mondiaal netwerk dat alsmaar groeit. Dat geeft hoop.’
Bella ciao
Sloterdijk citeerde Plato, die zei dat niemand graag in de fout gaat en dat er daarom maar weinig écht slechte mensen zijn. Vandaar waarschijnlijk al die inzamelingsacties voor vluchtelingen, Duitsers die ‘bella ciao’ zingen en apero’s die mensen ineens via Zoom met andere Europeanen drinken.
Gelijk heeft hij. Terwijl veel media focussen op die paar politici die elkaar voor rotte vis uitmaken, blijft het Europese leven vibreren – misschien wel meer dan vroeger. Daarbij genereert corona nieuwe thema’s waarover we straks in Brussel moeten onderhandelen. Zo gaat de digitalisering ineens keihard. Voor iedereen is internet nu een lifeline. Miljoenen mensen werken min of meer thuis door. Maar die digitale inhaalslag heeft nieuwe regels en afspraken nodig.
En hoe moet Europa digitale giganten als Amazon en Google belasten? Die vraag wordt steeds acuter. Velen vrezen dat China ons zal opkopen, maar onze coronastopwoorden – lockdown, social distancing, home office – tonen wie onze data en centen incasseren: Amerikaanse techgiganten. Binnenkort wordt er in Europa aan diverse knoppen gedraaid, economisch en fiscaal. Bedrijven en overheden zijn al begonnen met lobbyen. En zo komen er meer Europese dossiers aan, zoals de vergroening van de economie en meer openbaar vervoer.
Denk daar maar eens aan, bij het volgende bezoekje aan de supermarkt. Dat er een heleboel fout gaat in Europa, maar ook een heleboel goed – meer dan we weleens denken.
Terwijl veel media focussen op die paar politici die elkaar voor rotte vis uitmaken, blijft het Europese leven vibreren – misschien meer dan vroeger
CAROLINE DE GRUYTER
standplaats Oslo. In 'Boeiende tijden' reflecteert zij over de actualiteit van de voorbije week. Illustratie R.L. Oppenheimer