Fietser heeft fiscaal wind in de rug
Of u met de fiets, de wagen of het openbaar vervoer naar het werk gaat: de fiscus komt op verschillende manieren tussenbeide. Vooral voor de fietsers is er een breed gamma aan mogelijkheden.
Dat de overheid fietsen wil aanmoedigen, is duidelijk merkbaar op de belastingbrief. Geen enkel ander vervoermiddel wordt op zoveel manieren gestimuleerd. U kunt zowel rekenen op een belastingvrije premie als op een vergoeding voor uw kosten. Die unieke situatie geldt voor gewone fietsen, maar ook voor ebikes en speedpedelecs.
Fietsvergoeding. Als u van uw werkgever een fietsvergoeding ontvangt, dan bedraagt die wellicht 24 cent per gereden kilo
meter. Dat is namelijk de maximaal toegelaten fiscaal vrijgestelde vergoeding. Een hogere vergoeding mag wel, maar die wordt dan behandeld als beroepsinkomsten. Vandaar dat de meeste werkgevers het fiscale maximumbedrag hanteren.
In sommige gevallen verkiest de werkgever een forfait uit te betalen. Dat geeft u dan aan bij code
1254 in vak IV. Zolang dat bedrag onder de 410 euro is, kunt u vrijstelling aanvragen in code 1255, zolang u tenminste uw beroepskosten niet apart inbrengt.
Opgelet: als u niet elke dag zelf naar het werk trapt, dan mag de fietsvergoeding alleen worden uitbetaald voor de dagen waarop u aan de slag bent. Hetzelfde geldt voor woonwerkverkeer dat u deels met de fiets aflegt, bijvoorbeeld naar een carpooldienst of een treinstation. Alleen de gefietste kilometers naar het station geven recht op een vergoeding.
Fietskosten. U hebt het recht om de kosten van uw fiets als beroepskosten in te brengen. Ook daar kunt u voor het woonwerkverkeer opteren voor een kostprijs van 24 cent per kilometer, of de werkelijke kosten bewijzen met een bonnetje. Een nieuwe fiets moet u over een periode van drie jaar tot vijf jaar afschrijven. Als u een deelfiets gebruikt, mag u als kosten maximaal 24 cent per kilometer inbrengen.
Als u voor uw werkgever ook andere verplaatsingen doet met de fiets, bijvoorbeeld naar klanten, dan geldt daar dat u de volledige kosten mag inbrengen. Dat is bijvoorbeeld zo voor fietsdeelsystemen die meer dan 24 cent per kilometer kosten, of zelfs voor de aankoop van een helm die bij het gebruik van een speedpedelec verplicht is.
Bedrijfsfiets. Mogelijk verschaft uw werkgever u een bedrijfsfiets. Ook dan is de eerder vermelde fietsvergoeding mogelijk. Ook onderhoudskosten betaald door de werkgever zijn dan vrijgesteld.
Als u niet elke dag zelf naar het werk trapt, mag de fietsvergoeding alleen worden uitbetaald voor de dagen waarop u aan de slag bent
Een nieuwe fiets moet u over een periode van drie jaar tot vijf jaar afschrijven
Openbaar vervoer. Als uw werkgever uw trein of busabonnement betaalt, dan gebruikt u net als bij de fiets de codes 1254 en 1255 (voor de vrijstelling). Hoe hoog de vrijstelling is, kunt u eenvoudig nagaan met de rekenhulp die naast code 1255 staat in Taxonweb. Vooral als u meerdere vormen van vervoer combineert, is dit een handig hulpmiddel. U klikt daarvoor op de ‘toverstaf ’ (of wizard) naast de code.
Eigen wagen. De regeling voor uw eigen wagen lijkt eigenlijk al bij al op die voor het gebruik van een fiets. U kunt van uw werkgever een vergoeding ontvangen, die u aangeeft in code 1254, en dan maximaal 410 euro vrijstelling krijgen in code 1255. Een alternatief is dat u uw beroepskosten bewijst (zie hiernaast), en daarbij ook 15 cent per kilometer woonwerkverkeer inbrengt. U mag code 1255 dan niet invullen. Interessant om te weten: dezelfde regeling geldt als u carpoolt of een wagen leent of huurt.
Bedrijfswagen. Zelfs al hebt u een salariswagen, dan nog mag u uw beroepskosten hiervoor bewijzen. De beroepskosten berekent u op dezelfde manier als met de eigen wagen: 15 cent per kilometer. Maar het bedrag dat u kunt aftrekken is bij een bedrijfswagen wel begrensd tot het belastbaar voordeel (voordeel alle aard) dat op uw loonfiche is terug te vinden, eventueel aangevuld met een eigen bijdrage.
Te voet. Een voetgangersvergoeding is eerder uitzonderlijk, maar wordt behandeld als een fietsvergoeding.