Het zijn hoogdagen voor de introvert
Als er de afgelopen maanden ergens optimisme te rapen viel, dan wel uit de mond van de zwijgzame medemens. Introverten zagen hun natuurlijke levensstijl plots maatschappelijk gelegitimeerd. Of was eenzelvigheid al langer een troef in opmars?
Het cliché wil dat extraverten het gemakkelijker hebben in onze maatschappij. En zoals het een cliché betaamt, werd het er een omdat er een grond van waarheid in zit. Onze samenleving is nu eenmaal niet geënt op mensen die de deugden inzien van zelfgekozen isolement. De onwaarheid zit hem in het woord zelf: de extravert is, net als de introvert, archetypisch. De meeste mensen zijn naar alle waarschijnlijkheid ambivert: uiteraard spelen persoonlijkheid en aangeboren karakter mee, maar dat geldt eveneens voor tijdelijke factoren als – ik zeg maar wat – humeur, hormonale huishouding, hoeveelheden slaap en eenheden drank. Carl Jung, nochtans niet vies van archetypes, zei ooit dat wie zuiver extravert of introvert is in het gekkenhuis zou zitten – daar hadden we het vorig jaar al over (DS 17 oktober 2019).
Wél overduidelijk: in tijden van crisis komen problemen, door de welvaartsstaat goed of minder goed verstopt, genadeloos aan de oppervlakte. Moeilijke tijden zijn voornamelijk tijden waarin de dingen, de mooie en de lelijke, uitvergroot worden. Of beter: zich op hun ware grootte laten zien. Dat is zo op maatschappelijk en politiek terrein, maar ook op persoonlijk vlak. Ik kreeg na de persconferentie waarin de mix van twee bubbels werd aangekondigd sms’en van uitzinnige vrienden die me prompt uitnodigden voor een barbecue, maar ik koos voor een gesprek aan de tuintafel met mijn moeder, die zei: ik ben blij dat ik je weer zie, maar ik had het liever zoals het ervoor was. Ik ook, dacht ik, maar niet luidop. Het was tenslotte Moederdag.
Plakken zonder lijm
Om maar te zeggen: de deur die ineens op een kier staat naar meer sociaal contact is voor sommigen een zegen, voor anderen een vloek, en voor de meesten iets tussen die twee in. Ik ben van de onuitstaanbare soort die een uur van tevoren een al lang gemaakte afspraak afzegt, dus u kunt zich de opluchting inbeelden dat ik die afspraken niet eens hoefde te máken. De voorzichtige exit, op weg naar wat we zo graag normaliteit noemen, is natuurlijk een goede zaak, maar er is ook iets verloren gegaan: die opluchting, het excuus. Vrijheid kan betekenen dat alles mag, of het kan betekenen dat er maar heel weinig mag.
Omdat het universum voortdurend op zoek is naar evenwicht, woon ik naast een extravert. Luna Lybeer (25) is een vlotte prater, een flapuit noemt ze het zelf. ‘Extravertie betekent in mijn geval niet dat ik op de tafels sta te springen of graag in de schijnwerpers sta, ik begeef me zelfs niet graag op een dansvloer, maar ik voel me wel op mijn best wanneer ik omringd ben door andere mensen. En ik ben een plakker, ik geraak nooit naar huis.’ Plakken zonder lijm is moeilijk. Luna werkt in de horeca, en zit dus al ruim twee maanden technisch werkloos thuis. ‘Ik ga soms wandelen met een vriend of vriendin, of ik aperitief virtueel met een paar mensen, maar het is niet hetzelfde. Ik ben ook meter geworden begin april en Sonny niet kunnen vasthouden doet pijn. In het begin van de lockdown was
ik heel productief: lenteschoonmaak, onze verhuis naar Italië regelen, Italiaans leren, sporten, koken. Intussen heb ik minder om handen en slaat de verveling soms toe. Ik mis een terras doen, mijn familie bezoeken, vrij zijn om me naar eender waar te verplaatsen en daar weer mensen te ontmoeten. Ik mag er niet aan denken om nu single te zijn en werkloos, ik zou gek worden. Twee avonden per week ben ik alleen, dat is genoeg.’
Wat ons naadloos brengt bij de befaamde huidhonger. Wat mij betreft het vreselijkste woord dat ooit is uitgevonden, maar iedereen snapt wel wat ermee bedoeld wordt. Ook Luna. ‘Ik kan mijn lief aanraken, maar fysiek contact is voor mij in het algemeen essentieel. Zelfs een doodgewone kus geven aan een vriend mis ik enorm. In het echt is het ook een pak gemakkelijker om erop los te zeveren en wat onzin uit te kramen, onder meer door lichaamstaal en contact. Aan de telefoon gaat dat niet.’
#throwback
Zou de coronacrisis dan een tijd zijn waarin de eerder introverte mensen hun vaak onzichtbare kracht kunnen tonen, omdat het zich in stilte en vaak alleen bezighouden voor hen niets nieuws is? Alleen al wat scrollen door sociale media toont de grote verschillen. Er zijn mensen die pronken met ingewikkelde legpuzzels, uren aan een stuk aan gewerkt, en er zijn er die voortdurend #throwbackfoto’s posten van #beteretijden waarin de #terrasjes nog lonkend uitgestald stonden. De kloof toont zich tegenwoordig dan wel op ingezoomde schaal, de sterkte van de introvert was al wel langer een voorzichtige trend.
In 2012 kwam schrijfster Susan Cain met een Tedtalk getiteld ‘De kracht van de introvert’, die waanzinnig populair werd. Logischerwijs voornamelijk onder mensen die zichzelf ook als introvert zien, en zich vooral hadden gefocust op de moeilijkheden die dat met zich meebracht. En op de schaamte. Samengevat pleit Cain in haar praatje voor een beter evenwicht tussen de extra en introverten, en voor de afschaffing van de waanzin rond constant gegroepswerk. Alleen zijn bevordert de creativiteit. Enzoverder enzovoort. In eigen land zijn onder meer psychiater Dirk De Wachter en filosoof Johan Braeckman al jaren de voordelen van het nietsen en de alleenigheid aan het verkondigen. Met niet te ontkennen succes.
Gwenaëlle Dezyn (35) kent de voor, maar ook de nadelen. We chatten, omdat bellen haar ding niet is. ‘Naar de kapper bellen, of bellen om eten te bestellen: gruwelijk vind ik het. Ik ben zo blij dat mijn huisarts een onlineplatform heeft om afspraken vast te leggen.’ Ook op het werk is ze ‘de stille’, ze luistert liever dan ze praat. ‘Wel is het zo dat ik me heel goed kan concentreren. Ik denk ook tien keer na voor ik iets doe, waardoor mijn beslissingen weloverwogen en doordacht zijn. Ik krijg dan ook vaak taken toegewezen waarbij er iets grondig onderzocht of uitgeplozen moet worden.’ Gwenaëlle is ervan overtuigd dat deze tijd gemakkelijker is voor introverten. ‘Ik ben samen met iemand die net heel veel nood heeft aan sociaal contact, dus ik kan het weten (lacht zonder smiley). Ik heb een paar heel goeie kameraden, en dat is voor mij genoeg. Tijdens deze lockdown betrap ik mezelf er soms zelfs op dat ik vergeet om met die enkelingen contact te houden. Ik ben gewoon heel erg op mijn gemak nu.’
Weg schaamte
De schaamte om haar eigen introvertie en verlegenheid – voor alle duidelijk niet per se synoniemen – staat Gwenaëlle ook soms in de weg. ‘Ik heb me voorgenomen om eraan te werken, omdat het soms mijn functioneren in de weg staat. Als het aan mij is bij de bakker ben ik me ineens heel bewust van alle mensen in de rij achter me, het is alsof iedereen op me let en naar me luistert: sterven. En ook op emotioneel vlak heb ik het moeilijk om me te uiten. Geschreven lukt dat beter dan uitgesproken. Ik probeer tegenwoordig eens goeiendag te zeggen tegen vreemde mensen in het park. Het is een begin.’
Zoals met elke uitgesproken karaktertrek wordt ook introvertie een probleem wanneer je het gevoel krijgt dat het je belemmert in je doen en laten, zelfs als laten aantrekkelijker is dan doen. Dat Susan Cain, Dirk De Wachter en Johan Braeckman populair zijn met hun uitspraken, is omdat ze voor een deel dat gevoel van belemmering en schaamte wegnemen, en er iets heel positiefs tegenover zetten: creativiteit, innerlijke rust, welgekomen vertraging. Simultaan met hun succes viel in de afgelopen jaren ook in uiteenlopende media, waaronder zeker ook de sociale, te lezen en horen hoe introvertie geen nadeel is, maar je net heel veel kan opleveren. De schaamte of het achteruitgestoken gevoel lijkt meer en meer naar de achtergrond te verdwijnen. Corona en zijn kapsones doen daar nog een schepje bovenop. De opluchting die de lockdown voor sommigen met zich meebrengt is een pak gemakkelijker dan het voortdurende snakken naar sociale interactie en het gespannen en met gekruiste vingers volgen van elke persconferentie, hopend op openingen. Misschien is de opgelegde quarantaine het niet afgelaste popconcert voor de introvert.
Trouwens, om af te sluiten, deze tijd is ook voor zelfverklaarde extraverten een kans om hun introvertere zelf te ontdekken. Neem nu mijn buurvrouw Luna. Die vertelde me dat ze de deugd van op zichzelf zijn en niets speciaals doen leerde kennen. ‘Al doe ik niet puur niets, ik kijk eindeloos naar Youtubefilmpjes en raak gefascineerd door synchroonzwemmers, om dan terecht te komen in een filmpje waarin ik rondgeleid word in een superjacht, daarna klik ik door naar de kleerkast van een of andere celebrity, of bekijk ik ’s werelds grootste valse borsten, om af te sluiten met huizen op geïsoleerde plaatsen, als voorbereiding op ons Italiaans avontuur: een B&B openen op een eenzame Italiaanse berg. Hoe ik het er daar als extravert vanaf ga brengen valt af te wachten, maar ik voel me alvast getrainder in de afzondering.’
‘Ik heb een paar heel goeie kameraden, en dat is voor mij genoeg. Tijdens deze lockdown betrap ik mezelf er soms zelfs op dat ik vergeet om met die enkelingen contact te houden’
Misschien is de opgelegde quarantaine het niet afgelaste popconcert voor de introvert