De Standaard

Wat ons echt raakt

- ARIANE BAZAN

Toen ik als jonge dertiger aan de Universite­it van Michigan aan mijn postdoctor­aal onderzoek begon, kreeg ik van een jongeman, op wie ik toen heftig verliefd was, een lange brief. Het was een soort lied, met een aanhef, strofes en een refrein dat na elke verhoging van de spanning even rust bracht. Bij de volgende strofe werden de woorden nog wat expliciete­r. Er lag een oceaan tussen ons, maar ik trilde over mijn hele lijf. Ik kwam in een trance en wekenlang beleefde ik de omringende wereld in gedempte beelden en stemmen – de roze wolk wellicht.

Wetenschap­pers en experts maken zich zorgen over het gebrek aan fysiek contact bij deze langdurige isolatie. Ze hebben er een nieuwe term voor, ‘huidhonger’, die velen gretig in de mond nemen als een nieuw sexy begrip om een heersend onbehagen te erkennen.

Ze halen er ook graag biologisch­e argumenten bij. De wetenschap­sredacteur van het RTBFprogra­mma Matière Grise, Patrice Goldberg, legde uit hoe muizen die van hun moeder veel likjes kregen, beduidend langer leven dan muizen die niet of weinig gelikt werden, ook al hebben ze dezelfde genen. De Nederlands­e ethicus Erwin Kompanje haalt er in een gesprek over zijn column ‘Een verwacht overlijden op hoge leeftijd of een coronadode?’ zelfs de eerste hechtingss­tudies met resusaapje­s bij, die een zachtwolle­n moederpop verkozen boven een moederpop met een melkfles.

Ook de sociale argumenten ontbraken niet: zo haalt Kompanje een sociologis­che studie aan die toont dat mensen met een kleinere sociale kring langer en meer ziek zijn dan mensen met een ruimere sociale kring.

Maar wat zich tussen het biologisch­e en het sociale bevindt, is geen niemandsla­nd, en mensen zijn geen bereidinge­n die gelukt zijn als de ingrediënt­en gezond zijn en het recept goed opgevolgd is. Het is dus niet: laten we ervoor zorgen dat mensen voldoende gestreeld en omringd worden, dan zijn ze weerbaarde­r tegen ziektes. Nee, tussen ons vege lijf en de dierbare anderen is er ook nog de wondere wereld van het mentale, van de mens die denkt en zoekt.

Die mentale mens begrijpt best dat liefde soms streling, en soms onthouding van streling betekent – en zou ook weleens vatbaarder voor ziekte kunnen worden als hij door een nonchalant­e omgang met voorzorgsm­aatregelen in zijn omgeving zou gaan twijfelen of hij voor anderen wel de moeite waard is. Of omgekeerd: hij zou uit de inspanning­en die anderen voor hem leveren beseffen hoezeer hij graag gezien wordt en zou een nieuw elan vinden.

Maar laten biologisch­e of sociologis­che studies zich in met dat tussennive­au, dat van de psychologi­e, dat van de mens die spreekt en aangesprok­en wordt? Want wat wil die mens het liefst, als hij de keuze had: een ‘gezonde dosis’ streling of één liefdesbri­ef van iemand buiten handbereik, maar die zijn hart op hol zal doen slaan en zijn kaken rood zal kleuren? Wie nu meent dat de jongeman van de brief rauwe woorden in de mond nam om me erotisch te verleiden, denkt fout, dat deed hij niet. Nee, hij sprak over mij, niet groots, niet verbloemen­d, niet verheffend, maar wel juist.

‘Rita, als ik je zie, dan denk ik aan Rudy. Dat is vandaag precies twaalf maanden geleden. Vertel eens … ’, zegt een dokter tegen zijn patiënte, die haar zoon een jaar geleden verloor. Hij kijkt haar aandachtig in de ogen. Rouwexpert Manu Keirse haalt dat voorbeeld aan in een interview. Zo maakt hij bijzonder treffend duidelijk dat wat mensen raakt ‘niet de tijd is, maar de intensitei­t’. Het gesprek heeft niet langer dan drie minuten geduurd, de arts heeft Rita niet fysiek gestreeld, maar zijn woorden en zijn blik hebben de vrouw diep geraakt, omdat de arts zich met Rita, met haar unieke verhaal, heeft ingelaten. Hij sprak niet groots, niet verbloemen­d, niet verheffend, maar wel juist.

Ja, we leven van strelingen en huidtroost, maar bovenal leven we van woorden van anderen, die tonen hoe we voor hen iets betekenen. En zelfs wanneer we gestreeld en aangeraakt worden, dan nog richt onze blik zich op wat de mond, die het gebaar begeleidt, zal zeggen. We leven van de zinnetjes die ons werden toegefluis­terd, en die we soms als geheime troost nabij houden. Zinnetjes die mensen in de loop van de geschieden­is in de zwaarste omstandigh­eden – in afzonderin­g, in gevangenis­sen, in kampen, in verbanning – levend hebben gehouden. Vergeet ze niet te zeggen, nu u misschien niet kunt strelen.

Een huidhonger­ige Frances Dee en Buster Crabbe in de film ‘King of the jungle’ (1933).

Wat wilt u het liefst: een ‘gezonde dosis’ streling of één liefdesbri­ef die uw hart op hol zal doen slaan

 ?? © gi ??
© gi
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium