Contactonderzoek op wankele benen
‘We hebben een lange lijst opmerkingen. Maar we willen het systeem zelf niet ondergraven’
DAVID STEVENS
Voorzitter Gegevensbeschermingsautoriteit
Er komt kritiek op de wetsvoorstellen die de digitale app en de manuele contacttracing regelen.
Zowel de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) als de Raad van State (RVS) heeft belangrijke legistieke en privacygevoelige bedenkingen bij de twee wetsvoorstellen die de uitrol van een digitale app en de manuele contacttracing regelen. De GBA spreekt van ‘haastwerk’. Volgens voorzitter David Stevens zijn de principes van het federale kader voor de app wel goed – op vrijwillige basis, decentraal en versleuteld – maar is de tekst lang niet waterdicht. Hetzelfde voor het voorstel dat toelaat dat het federale kenniscentrum Sciensano het doorgeefluik wordt voor de informatie die via de callcenters worden verzameld. ‘We hebben een lange lijst opmerkingen. Maar die dienen om een verdienstelijke poging te verbeteren. We willen het systeem zelf niet ondergraven’, aldus Stevens. Met de nodige amendementen moeten de wetteksten kunnen voldoen aan de kritiek.
Wie bevoegd?
Maar zo simpel is het niet. Want ondertussen oordeelt de Raad van State dat de federale wetteksten veel te sterk op het terrein van de gemeenschappen komen, die bevoegd zijn voor het contactonderzoek in het kader van hun competenties inzake preventieve gezondheidszorg. Om alles te stroomlijnen over de regio’s heen werd besloten om het privacykader en de gegevensdoorstroming federaal te organiseren. Maar die afbakening gaat te ver, vindt de RVS. ‘Het voor advies voorgelegde wetsvoorstel kan in zijn huidige vorm alleen doorgang vinden als het zou worden omgevormd tot een samenwerkingsakkoord waarvoor parlementaire instemming is vereist.’ Gisteren beslisten de ministers van Volksgezondheid om die suggestie te volgen. Een werkgroep moet nu een samenwerkingsakkoord voorbereiden waardoor het federale kader wettelijk sterker staat.