Hoe covid-19 de klok voor Italiaanse vrouwen 50 jaar terugdraait
Nauwe familiebanden over verschillende generaties heen zijn de grote kracht van Italië. Maar covid-19 maakte die innige familieband levensgevaarlijk. ‘Toch breng ik mijn kinderen opnieuw naar mijn ouders. Als ik wil blijven werken, heb ik geen andere keus.’
Helemaal tot aan het eind hebben ze nog in de keuken staan dansen. En elkaar, met de gelukzalige glimlach van verse geliefden, voluit op de mond gezoend. Hun kleinzoon Michele Biglioli, die de passie voor fotografie van zijn grootvader heeft geërfd, legde die tedere momenten vast, in het ongewisse over de tragedie die zou volgen. Op 17 maart stierf Angelo Biglioli (82), de fotograaf die talloze doopsels, communies en trouwfeesten in de gemeente Romano di Lombardia had vereeuwigd, aan het coronavirus. Zijn vrouw Giuseppina Oggioni (81) was zes dagen eerder al overleden.
Vandaag staan hun namen nog altijd op de bel van de gezinswoning in Romano, een gemeente in de provincie Bergamo, waar in korte tijd 149 coronadoden zijn gevallen. De kleinzonen Michele (28) en Stefano (23), allebei onderwijzers, hebben het gevoel dat zij hun ouders hebben verloren. ‘Jarenlang hebben wij met onze ouders en onze grootouders onder één dak gewoond. De leegte die ze laten, is enorm’, zegt Michele.
In Bergamo is het niet ongewoon dat meerdere generaties in één huis samenleven. De familiebanden zijn erg nauw en compenseren vaak het gebrek aan een degelijke sociale zekerheid. Ouders springen in Italië lange tijd financieel bij en kopen, indien mogelijk, een huis voor hun kinderen. Grootouders letten in Italië gemiddeld 730 uur per jaar op hun kleinkinderen, blijkt uit onderzoek van professor Marco Albertini voor de Wereldbank. Dat is een stuk meer dan in andere landen (in Spanje is het 576 uur, in België 416 uur).
Ook Stefano Fusco (31) heeft het nooit anders geweten. ‘Opa en oma hebben altijd op mij gepast toen mijn ouders gingen werken’, vertelt hij in de tuin van zijn huurwoning in Brusaporto, eveneens in de provincie Bergamo. Stefano, werkzoekende, kon ook financieel altijd op zijn grootouders rekenen. ‘Tien jaar geleden, toen ik krap bij kas zat, hebben ze in hun huis een studio voor mij ingericht, zodat ik er vier jaar lang gratis kon gaan wonen.’
Zonnebloemen en lauwerkrans
Na de dood van zijn grootvader, op 11 maart, heeft Stefano een vzw opgericht die nabestaanden helpt een klacht in te dienen tegen onbekenden. ‘In korte tijd hebben we al 60.000 leden, allemaal mensen die een antwoord eisen op de vraag waarom het coronavirus juist hier zo lelijk heeft huisgehouden. Volgens mij is het eenvoudig. Alzano en Nembro, de eerste getroffen gemeenten in Bergamo, liggen in een fel geïndustrialiseerde vallei met 376 bedrijven en 3.700 arbeidsplaatsen. Die gemeenten zijn niet vanaf het begin in totale lockdown gegaan, omdat de economische kosten daarvan te groot werden geacht.’
De jongeman treurt om een hele gene
ratie. ‘Onze ouderen zijn de mensen die Italië hebben heropgebouwd én een leven lang ook nog “voor later” hebben gespaard. Ze hadden tien keer meer kracht en doorzettingsvermogen dan wij.’
Alessandro Rosina is demograaf aan de katholieke universiteit van Milaan. De hoogleraar is het ermee eens dat Italië die generatie heel wat verschuldigd is. ‘Tussen de brokstukken van de Tweede Wereldoorlog heeft die generatie al de juiste beslissingen genomen, die hebben geleid tot een babyboom én tot de economische boom van de jaren zestig’, zegt Rosina op een terras voor de fraaie universiteitscampus. ‘Italië kende in die periode een omwenteling. Er werd fors ingezet op vorming en onderwijs, er kwamen arbeidsrechten en een publieke gezondheidszorg, waardoor de levensverwachting steeg. De sociale mobiliteit was groot, en de Italianen drukten hun grote vertrouwen in de toekomst uit door kinderen te krijgen.’
Een eindje verderop viert een studente haar diploma-uitreiking met een bos zonnebloemen en een glas prosecco in de hand, en de typische Italiaanse lauwerkrans op het hoofd. Ze straalt, ook al biedt haar verse diploma in Italië allerminst een garantie op een leuke, laat staan goedbetaalde baan. De tijd dat jonge Italianen vertrouwen hadden in een toekomst in eigen land, is lang vervlogen. ‘De eerste twintig jaar van dit nieuwe millennium heeft Italië de boot compleet gemist’, zegt Rosina. ‘De enige uitzondering is Milaan, waar je wél durf en moderne ondernemingszin aantreft. Maar voorts zijn studies in Italië niet afgestemd op de snel veranderende arbeidsmarkt en durven Italianen geen gezin meer te stichten, terwijl dit land verder vergrijst.’ Na Japan heeft Italië de oudste bevolking ter wereld, en sinds mei is het aantal gepensioneerden er groter dan de actieve bevolking.
Maar zelfs in Milaan blijft het voor hoogopgeleide vrouwen knap lastig om tegelijk een gezin en een mooie carrière uit te bouwen. Elena Cantù (46) zegt dat ze moest kiezen: een kind of een baan. Ze heeft een diploma op zak van de Bocconiuniversiteit, de meest prestigieuze economiefaculteit in Italië, maar verloor haar baan als marketingconsultant toen haar werkgever vernam dat ze via kunstmatige inseminatie zwanger probeerde te worden. ‘Ik kreeg mijn zoontje toen ik veertig was en heb toen in overleg met mijn man besloten thuis te blijven, totdat ons kind naar school kon’, vertelt Elena. De opvangmogelijkheden waren te schaars – slechts 22 procent van wie in Italië een crèche nodig heeft, vindt er ook een – en veel te duur. ‘Het had weinig zin om te gaan werken, alleen om de crèche of de babysitter te betalen.’
Alessandro Rosina kijkt niet op van Elena’s verhaal. ‘Anders dan in Noord-Europa heeft Italië nooit ingezet op de intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt. In toegankelijke en betaalbare opvang is nauwelijks geïnvesteerd, vanuit de logica dat Italië toch zijn hechte families als sociaal vangnet heeft. Als gevolg blijven kinderen – en nu ook de kleinkinderen – zeer lang ten laste van de generatie vóór hen, op wiens welvaart wordt geteerd.’
Elk kind zijn kindergeld
Tegelijk stimuleert de Italiaanse overheid gezinnen zelfs nu nog om de kinderen naar de grootouders te brengen, ook nu covid-19 voor ouderen veel dodelijker blijkt. Het Instituut voor Sociale Zekerheid (INPS) heeft beslist dat een eenmalige bonus (van maximaal 1.200 euro) waarmee een babysitter kan worden betaald, ook aan de eigen grootouders mag worden besteed.
Rosina noemt het een slecht initiatief. ‘In plaats van geld uit te geven aan bonussen zou Italië beter werk maken van een allesomvattend beleid dat gezinnen structureel ondersteunt. Zoals de “Family Act”, een breedreikend wetsvoorstel dat zopas
(op 21 juli, red.) door de Kamer is goedgekeurd’, zegt de hoogleraar. ‘Historisch is de beslissing om voortaan voor elk kind apart kindergeld te betalen.’ Op dit moment houdt de Italiaanse overheid voor het kindergeld nog geen rekening met de samenstelling van het gezin, maar dat zou dus veranderen, als de Family Act straks door de Senaat raakt. Mits er genoeg geld voor wordt vrijgemaakt, heeft Rosina er goede hoop op dat de nieuwe familiewet Italië eindelijk op het juiste spoor zal zetten. ‘Dit is exact wat het land nodig heeft.’
Honden mogen buiten, kinderen niet
Maar de nieuwe kindergeldregel wordt pas volgend jaar van kracht. Italiaanse ouders met jonge kinderen hebben nu meteen opvang en ondersteuning nodig. Diana Palomba (48) is behalve advocate en moeder van drie jonge kinderen ook voorzitster van de internationale vrouwenrechtenorganisatie Féminin Pluriel. Volgens haar ziet Italië tijdens de coronacrisis kinderen, adolescenten en hun werkende ouders compleet over het hoofd. ‘In geen enkel ander land was de lockdown zó streng’, vertelt ze bij een vruchtensapje aan de Piazza Sempione in Milaan. ‘Honden mochten worden uitgelaten, terwijl kinderen moesten binnenblijven.’
De scholen zijn al dicht sinds 5 maart. Dat eind juli nog steeds zoveel onduidelijkheid heerst over de start van het volgende schooljaar – in Italië traditioneel tijdens de tweede week van september – leidt tot een verhit maatschappelijk debat. ‘Het is nog altijd niet duidelijk welke scholen open kunnen gaan, en op welke manier’, zegt de advocate boos. ‘Het aantal besmettingen en doden is in Italië fors gedaald. Alles kan blijkbaar weer opengaan, behalve de scholen. De vakbonden van leraren en schoolconciërges liggen dwars. Hun leden zouden bang zijn terug naar school te gaan. Tegelijk zitten zij wel al maanden thuis, met volle behoud van loon, terwijl ik als zelfstandige advocate nog geen eurocent steun heb gezien. Wie gaat al die ambtenaren eigenlijk blijven betalen, als straks bedrijven en zelfstandigen over de kop gaan?’
Tóch naar opa en oma
Toen de scholen en crèches tijdens de lockdown moesten sluiten, kwamen de opvang en de zorg voor de kleine kinderen op de schouders van de moeders terecht. ‘Thuiswerk bleek nauwelijks haalbaar’, getuigt Diana Palomba. ‘De coronacrisis en de aanpak ervan hebben de klok voor Italiaanse vrouwen vijftig jaar teruggedraaid.’ Deze zomer organiseren parochies en jeugdbewegingen wel zomerkampjes (DS 29 juli), maar die beginnen doorgaans pas voor kinderen vanaf zes jaar.
Met 53 procent werkende vrouwen (tussen 20 en 64 jaar) bungelt de vrouwelijke tewerkstelling in Italië al flink onder het EU-gemiddelde van 67 procent (België haalt 66 procent). ‘Alleen Griekenland doet nog slechter dan Italië’, zegt de advocate. In het zuiden van het land werkt maar 32 procent van de vrouwen – hetzelfde percentage als in de jaren zeventig.
Italiaanse vrouwen die wel werken, nemen vaker een deeltijdse baan en geven die sneller op als er zich een opvangprobleem stelt. Volgens Manageritalia, de nationale federatie voor kaderleden, stopt 27 procent van de Italiaanse vrouwen met werken bij de geboorte van een eerste kind. ‘Nochtans doet vrouwelijke tewerkstelling het bbp van een land meteen stijgen, wat meer welvaart creëert, de kinderarmoede doet afnemen en stellen ertoe aanzet om meer kinderen te krijgen’, zegt Palomba. ‘Italië kan onmogelijk succesvol opstarten als de scholen niet opnieuw opengaan en vrouwen weer aan de slag kunnen gaan.’
De Standaard sprak voor deze reportage met vijf werkende moeders. Sinds het einde van de lockdown brengen zij allemaal, ondanks corona, de kinderen weer naar de grootouders. Ook psychologe Mara Bonatti (42), van wie de vader aan diabetes en een longaandoening lijdt. ‘Als ik verder wil blijven werken, heb ik geen andere keus. We zijn wel voorzichtig. Mijn man en ik gaan alleen uit werken, en verder blijven we thuis. De kinderen blijven overal weg, en komen alleen naar mijn ouders.’
Bij Mara’s ouders zit de schrik voor het coronavirus er nochtans flink in. Mara’s moeder verloor al haar broer, haar schoonbroer en een neef. Maar de liefde voor de kleinkinderen overwon snel de angst om hen terug te zien. ‘Toen de kinderen het tuinhek opengooiden en eindelijk weer het huis binnenstormden,’ zegt opa Renato, ‘heb ik welgeteld vijf minuten weerstand geboden voor ik hen opnieuw in mijn armen sloot.’
Corona heeft de economie in ZuidEuropa zwaar getroffen. Vier weken lang portretteert
De Standaard de coronageneratie in het Zuiden. Volgende week: Griekenland.
‘Italianen durven geen gezin meer te stichten, terwijl dit land verder vergrijst'
Alessandro Rosina Demograaf (katholieke universiteit van Milaan)