Moordzaken ‘Hoe meer ik lieg, hoe groter de leugen wordt’
Jimmy Hemeleers pleegde zijn eerste moord toen hij 15 jaar was. Op zijn zeventiende moordde hij nog een keer. Commissaris Luc Schoonbaert keek door zijn vele leugens heen.
‘Mijn slechtste eigenschap? Dat ik veel lieg. Ik kroop altijd door het oog van de naald omdat ik zo goed kan liegen. En hoe meer ik lieg, hoe groter de leugen wordt. Ik kan de fantasie op de duur nog moeilijk van de leugen onderscheiden. Ik denk zelfs dat ik de leugendetector te slim af kan zijn.’
Het zijn de woorden van Jimmy Hemeleers zelf, toen 20 jaar, op het assisenproces in 2008 waar hij terechtstond voor de moord op Thijs De Luyck (17). Een gerechtspsychiater noemde hem op het proces ‘een ongevoelige, onverschillige psychopaat met schizoïde trekken, op het randje van laagbegaafd’.
Luc Schoonbaert, toen nog hoofdinspecteur, was de man die tijdens het onderzoek de leugens van Jimmy moest proberen door te prikken. Hij deed dat negen verhoren lang, in totaal 53 uur. Pas toen bekende Hemeleers de moord op zijn vriend Thijs.
‘Jagers vonden het lichaam van Thijs De Luyck op zondag 11 december 2005 in de late voormiddag, in een veld niet ver van De Betsberg in Oosterzele, de instelling waar Jimmy en Thijs allebei woonden. Het lichaam van Jimmy was verborgen onder een laag bladeren.’
De feiten waren extreem gruwelijk. De moordenaar had Thijs eerst met een mes in de rug gestoken, daarna verschillende keren in de buik en één keer in het hart. Negen messteken in totaal. Toen Thijs neerviel, sneed zijn moordenaar hem de keel over. Daarna misbruikte hij hem anaal. Allicht om het op een seksueel gedreven misdaad te doen lijken, maar dat is nooit helemaal duidelijk geworden. Mogelijk was het een reactie op het misbruik dat hem vroeger was aangedaan.
‘Wij verhoorden de andere bewoners van De Betsberg die avond. Hemeleers was er niet’, zegt Schoonbaert. ‘Ik herinner me dat hij ons diezelfde zondagavond heel laat nog opbelde. “Moet ik onmiddellijk komen?”, vroeg hij. “Nee”, zei ik, “kom morgen maar.” Wij hadden ondertussen al met een paar jongeren gesproken. Er was ons niets speciaals opgevallen. We hadden nooit het gevoel gekregen dat zij iets wisten. Ik had wel gezien dat er op de kamer van Thijs De Luyck een doodsprentje stond van Tanase De Baere, een jongen die twee jaar voordien gestorven was.’
Een dag later werd Hemeleers gehoord. ‘Hij begon meteen verhalen te vertellen, het ene al fantastischer en ongeloofwaardiger dan het andere. Hij vertelde honderduit over mensen die hem ooit iets in de weg gelegd hadden, die hem slechte drugs verkocht hadden, noem maar op. Hij vertelde ook dat hij geld van Thijs had gekregen om drugs te kopen. En dat hij drugs kocht voor iedereen die erom vroeg. En hoe hij iedereen bedrogen had, door met kruiden namaakdrugs te maken. Daar had hij plezier in, hij vertelde het allemaal spontaan.’
‘Maar hij kwam niet ter zake wat Thijs De Luyck betrof. Zijn dood leek hem ook niet echt te raken. Hij was totaal emotieloos, terwijl hij en Thijs wel plannen hadden om samen te wonen toen Thijs 18 werd. Dat was raar. Thijs zijn hoofd was er bijna afgesneden en zijn beste vriend zat gewoon verhaaltjes te vertellen.’
‘We vóélden dat er iets was met Jimmy. Maar meer dan instinct was het niet. Er was op dat ogenblik nog geen enkel element tegen hem.’
‘Ik heb gestoken’
Na elke vruchteloze ondervraging brachten de speurders Hemeleers terug naar de gesloten instelling van Ruiselede, waar hij toen vastgezet was. ‘Als we hem gingen halen of brengen naar Ruiselede, vroeg hij me iedere keer om de sirene en het zwaailicht even op te zetten. Hij vond dat wijs. En ik deed ook altijd wat hij vroeg, voor een klein stukje en op voorwaarde dat hij zou meewerken aan het onderzoek. Ik zat achteraan naast hem in de wagen. We boeiden hem ook niet altijd. Dat was een groot risico, maar hij was daar heel blij om. Ik ben ook nooit kwaad op hem geworden, ondanks alle onzin die hij ons vertelde.’
En dan, op een dag, bekende Hemeleers toch. Schoonbaert: ‘Hij zat niet klem of zo. Maar we bleven aandringen omdat het ondertussen vaststond dat hij de laatste was die Thijs levend had gezien. En zijn gsm was gelokaliseerd in de buurt waar er geld afgehaald was met de bankkaart van Thijs. Plots zei hij: “Ik heb dat gedaan. Ik heb hem gestoken. De eerste messteek was in zijn rug. Thijs keerde zich om en zei: Wat doet ge nu? En toen heb ik verder gestoken.”’
Geslepen slagersmes
Een echte samenhangende versie over het hoe en waarom van de moord op Thijs De Luyck is er nooit gekomen. In een van zijn versies zei Hemeleers zelfs dat Thijs gevraagd had om hem te vermoorden, omdat hij zijn leven beu was. Maar uit het verdere onderzoek bleek dat Thijs een week voor de moord zijn bankkaart aan Jimmy had gegeven om er weed mee te kopen. Jimmy haalde meer geld van de rekening dan afgesproken, en kocht ook geen weed voor Thijs. Hij hield het geld voor zichzelf.
De dag van de moord pikte Jimmy vlak bij De Betsberg Thijs op met zijn scooter. Ze zouden de drugsdealers ontmoeten in een bosje vlakbij, had Jimmy aan Thijs gezegd. Daar zou de deal plaatsvinden.
‘In een van zijn versies zei Hemeleers zelfs dat Thijs gevraagd had om hem te vermoorden, omdat hij zijn leven beu was’
Speciaal voor de gelegenheid had Jimmy ’s avonds zijn slagersmes extra laten slijpen in de slagerij waar hij werkte met een leercontract. Hij had het zogezegd nodig voor de praktijkles van de volgende week. Jimmy had twee flessen water meegenomen, waarmee hij na de moord zijn handen kon spoelen. Hij had ook detergent bij zich – dat kon eventueel dienen om het bloed te stelpen als hij zelf gewond raakte.
‘Tijdens een van de verhoren zei hij dat zijn vriendinnetje net belde toen hij Thijs de keel oversneed. Hij zei dat hij bang was dat ze, als hij de
oproep had beantwoord, zou horen hoe het bloed uit de keel van Thijs gulpte. Daarom heeft hij de telefoon uitgeduwd en heeft hij haar seconden na de feiten terug ge-sms’t.’
Op 24 december werd Jimmy nog eens ondervraagd. Commissaris Schoonbaert herinnert het zich nog scherp. ‘“Luc, ik zou nog eens iets moeten zeggen”, zei Jimmy. “Vraag eens aan uw collega om buiten te gaan.” Toen mijn collega buiten was, zei hij: “Tanase De Baere, dat was ook ik.”
‘Ik wist dat Tanase, ook een instellingenkind, ook vermoord was en dat Jimmy, Thijs en Tanase elkaar gekend hadden, maar ik kende het dossier niet. Ik had die week alleen maar over Thijs gepraat met Jimmy. “Waar gaat ge beginnen met uw verhaal”, vroeg ik. Hij zei: “Ik zal beginnen aan het begin, zoals ge me gevraagd heb met Thijs.”’
Jimmy Hemeleers vertelde hoe hij in 2003 – hij was toen 15 jaar – de 17-jarige Tanase mee naar een maisveld had gelokt vlak bij de instelling in Kerksken (Haaltert), waar de beide jongens toen woonden. ‘Tanase had 200 euro op zak, dat was meteen het motief. “Als ik iets wil hebben, dan doe ik alles om dat te krijgen, wat de gevolgen ook moge zijn. Zelfs als ik weet dat ze me daarvoor gaan pakken”, zei Jimmy. Om de een of andere reden is die uitspraak altijd blijven hangen. Voor hem was 200 euro veel geld.’
Hemeleers had Tanase wijsgemaakt dat er computeronderdelen verstopt zaten in het veld. Hij had zelfs kousen mee die Tanase over zijn handen kon trekken om in de mais te zoeken zonder zijn handen te schrammen. Toen Tanase op zijn knieën zat, wurgde Hemeleers hem met een koordje. Later bleek dat hij de inspiratie voor die moord uit de film Children of the corn gehaald had, naar het boek van Stephen King. Het lichaam van Tanase werd pas gevonden toen het tijdens de oogst verminkt werd door een maishakselaar. Het duurde lang eer de speurders ervan overtuigd waren dat Tanase vermoord was. Maar een spoor naar de dader was er nooit geweest, tot de bekentenis van Hemeleers. Omdat hij minderjarig was op het moment van de feiten, moest hij zich niet verantwoorden voor assisen voor de moord op Tanase.
Cipier verminkt
Jimmy had zijn beste vriend Thijs De Luyck verteld dat hij Tanase vermoord had. Thijs begreep niet waarom Jimmy dat gedaan had, maar hij beloofde toch te zwijgen. De speurders gaan ervan uit dat ook dat een motief was om De Luyck uit de weg wilde ruimen: hij wist te veel.
‘De misdaden van Jimmy waren gruwelijk. Erger dan dat heb ik nooit meegemaakt. Maar ik ben tijdens die negen verhoren geen enkele keer kwaad op hem geworden. Ik heb hem geen enkel verwijt gemaakt. Hij heeft altijd koffie en een drankje gekregen. Ik ben altijd menselijk geweest. Ik denk vandaag nog altijd dat het menselijke het verschil gemaakt heeft. Op kerstavond, minuten na zijn tweede bekentenis, vroeg hij me of hij mocht bellen naar zijn moeder. Hij heeft een minuut of tien gebeld. Het was een bizar gesprek. Hij wou haar zeggen wat hij gedaan had met Tanase, maar die moeder vatte dat op de een of andere manier niet.’
‘Er hangt in het leven veel van af waar uw wieg staat. Ge moet als kind geluk hebben. Jimmy heeft dat niet gehad. Hij is een sukkelaar, die door de mannen in zijn leven alleen miserie gekend heeft.’
Jimmy Hemeleers werd door een assisenjury veroordeeld tot dertig jaar cel voor de moord op Thijs De Luyck. In januari 2013 kreeg hij nog eens 15 jaar extra, nadat hij eind 2009, samen met een medegedetineerde in Leuven Centraal, een vrouwelijke cipier aangevallen had en zwaar verminkt had met een mes. De medegedetineerde werd doodgeschoten door de speciale eenheden van de federale politie. De cipier verklaarde achteraf ‘dat ze nochtans goed overeenkwam met Jimmy’. Net als Tanase en Thijs.
Vier weken lang blikken speurders van de moordbrigade terug op de zaken die bij hen het hardst aan de ribben zijn blijven plakken.
Volgende week: commissaris Marc Kerkhof over Claudy Pierret, de seriemoordenaar die zijn slachtoffers
eerst martelde.
‘Er hangt in het leven veel van af waar uw wieg staat. Ge moet als kind geluk hebben. Jimmy heeft dat niet gehad’