Mervyn King heeft het gehad met economische voorspellingen
Als de bankencrisis en de coronacrisis iets gemeen hebben, dan dit: er wordt te gretig gezwaaid met nutteloze modellen en tabellen. ‘Wetenschappers kunnen ons niet zeggen wat we moeten doen.’ Niet de mening van een cijferfobe criticaster, maar van een gewezen centrale bankier.
De zin staat op pagina veertig van zijn nieuwe boek. ‘We moeten ervan uitgaan dat we door een epidemie getroffen zullen worden, veroorzaakt door een virus dat we nog niet kennen.’ Een opmerkelijke voorspelling. Al helemaal omdat Mervyn King (72), professor economie aan de New York University (NYU) en gewezen gouverneur van de Bank of England, net tekeergaat tegen goochelaars met theeblaadjes en liefhebbers van glazen bollen. Zeker als het economen zijn. De zin was een toevalstreffer, zegt hij aan de telefoon vanuit Londen. Eentje die het punt van zijn boek Radical Uncertainty maakt. ‘Het was denkbaar dat er ooit opnieuw een epidemie zou uitbreken. De coronacrisis is geen zwarte zwaan. Maar als je daar een jaar geleden een kans op had geplakt van 17 procent of 37 procent, was de uitspraak betekenisloos geweest. Het valt niet te voorspellen. We leven in een wereld van radicale onzekerheid. Maar dat wil niet zeggen dat we ons niet hadden kunnen voorbereiden.’ Hij zag het te vaak in aanloop naar de vorige crisis. Kop van Jut in zijn boek is David Vinear, de cfo van Goldman Sachs, die in 2007 verklaarde dat de rampspoed die hij vaststelde, onmogelijk was. De kans op de financiële storm was een getal met 25 nullen na de komma, bleek uit zijn berekeningen.
De financiële crisis die King als gouverneur van de Bank of England moest bezweren, was een keerpunt in zijn denken. ‘Ik was altijd al sceptisch geweest, maar in volle crisis hadden we niets aan de econometrische modellen die voorhanden waren. Ik had veel meer aan boeken over economische geschiedenis. Soms verschaffen modellen inzicht en helpen ze om een kwestie beter te begrijpen, maar je neemt er geen goede beslissingen mee. Het enige wat je kan doen, is de vraag stellen: wat is hier aan de hand?’
Dat klinkt te simpel.
‘Ja, en toch is het een vraag die economen graag proberen te vermijden. Ze houden zich liever aan hun modellen. Maar context is alles en dat wordt vaak vergeten. Je hebt nooit genoeg informatie om te beslissen. Dus moet je niet denken dat het wel zo is. Toen hiv uitbrak, waren er WHO-modellen die probeerden te voorspellen hoe het virus zich zou verspreiden in het zuiden van Afrika. Een belangrijke parameter om dat in kaart te brengen was het gemiddeld aantal seksuele contacten, zo was het idee. Stel dat het honderd was, dan sloeg dat cijfers nergens op. De parameter was niet bruikbaar, want het doet ertoe of het om honderd contacten met verschillende mensen ging of niet. Pas dan kon je iets voorspellen over de verspreiding, zo merkte een Britse wetenschapper gelukkig op. Dus vergeet de modellen. Ze kunnen er mooi en elegant uitzien, maar ze zullen je niet vertellen wat er echt aan de hand is. Je ziet het vaak als politici beslissingen nemen. Vaak wordt verwezen naar een overheidsdienst en een model dat daar gebruikt wordt. “Daardoor hebben we beslissing x en niet y genomen”, klinkt het dan. Op die manier schuiven politici de verantwoordelijkheid van zich af. Het is niet alleen gemakkelijk, het leidt tot slechte beslissingen. We hebben al te vaak bedrieglijke becijferingen gezien. Zeker in de covid-19-voorspellingen.’
Maar de tabellen en modellen zijn het enige houvast dat politici in de coronacrisis hebben.
‘Dat is dan een mislukking van de besluitvorming. Politici moeten de bevolking uitleggen wat ze weten en zeker in het begin was dat erg weinig. Je moet voortdurend schipperen tussen slechte uitkomsten. Bijvoorbeeld tussen het aantal infecties enerzijds en de economische groei die verloren gaat anderzijds. Politici zouden beter eerlijk zijn en toegeven dat ze heel weinig weten. “We doen wat de wetenschap zegt dat we moeten doen”, klinkt het. Maar dat kan de wetenschap helemaal niet.’
Echt niet?
‘Nee, want we kennen de parameters niet die hun modellen voeden. Ik denk dat wetenschappers nog jaren over de aard en het karakter van het virus zullen twisten.’
Maar hier krijgen politici de kritiek dat ze niet genoeg naar de virologen luisteren.
‘Het is belangrijk om te luisteren, maar je moet daar niet mee overdrijven. Als je het pad uit de crisis uittekent, kan dat niet op het oordeel van de wetenschappers berusten. Het is aan de politiek om over de moeilijke afwegingen die daarbij horen, te gaan.’
We worden ook overspoeld door voorspellingen over de werkloosheid of de economische groei. Wat zijn die waard?
‘Heel weinig.’
Moeten we die dan niet meer in de krant zetten?
‘Het hangt ervan af hoe je de cijfers gebruikt. Je kan er soms iets van leren. Maar de voorspelling dat de economie volgend jaar 3 procent zal krimpen en het jaar erop 3 procent zal groeien, is waardeloos. Die economische voorspellingen komen zelden uit. Ik weet echt niet waarom we ze ernstig nemen. Ze zijn helemaal niet nuttig.’
U verklaarde onlangs in een interview met Bloomberg dat onze woordenschat in de coronacrisis tekortschiet. Wat bedoelt u daarmee?
‘We proberen de huidige toestand te beschrijven met termen die er niet bij passen. Neem het woord recessie. Wat we nu meemaken, is geen gewone recessie. De overheid heeft de economie zelf op slot gedaan. We