Geen groene missie, maar toch groen
Omdat Christeyns steeds efficiëntere detergenten produceert, besparen de klanten heel wat water en energie. Bovendien verwarmt het bedrijf sinds kort ook een nieuwe woonwijk in Gent. En dat allemaal zonder uitgesproken groene missie.
Gentenaars kennen Christeyns wellicht van de opvallende passerelle boven de Afrikalaan die de fabriek met het magazijn verbindt. Bij niet-Gentenaars doet de detergentenproducent niet veel belletjes rinkelen, maar als je weet dat de omzet van de detergentenproducten bij de overname door de familie Bostoen in 1989 slechts 7 miljoen euro bedroeg en nu 300 miljoen, dan weet je dat je met een snel groeiende, fors uit de kluiten gewassen kmo te maken hebt.
Christeyns zet zich niet echt in de markt als cleantech of groen bedrijf, het zijn de omstandigheden die volgens operationeel directeur Jef Wittouck het bedrijf in die richting duwen. Toen hij na de overname van wat in 1989 een kleine zeepfabriek was aan boord kwam van het bedrijf, werd besloten de consumentenmarkt te laten voor wat hij was. ‘Want je kan qua marketing niet op tegen de grote wasmiddelenmultinationals. Je richt je dus beter op de professionele markt, zoals industriële wasserijen.’ Die werden in de jaren 90 met steeds scherpere milieuregels en een hogere kostendruk geconfronteerd, waardoor Christeyns de strengere reglementering voor detergenten wel moest volgen.
Milieuwedloop
Niet iedereen kon die milieuwedloop in de detergentenmarkt aan, waardoor kleine spelers afhaakten en de markt zich concentreerde rond enkele sterke innovatieve spelers. Christeyns klom op tot het nummer twee in Europa. ‘In 2005 volgde een kwantumsprong met de overname van het nummer drie, waardoor Christeyns nu 35 procent van de Europese markt inneemt’, zegt Wittouck trots. Het bedrijf kreeg er gaandeweg ook divisies bij, zoals de detergentenmarkt voor ziekenhuizen en gezondheidsinstellingen, een tak die het in de coronacrisis uitstekend deed, en reinigingsmiddelen voor de voedingsindustrie. Ook daar neemt de druk om hygiënisch en duurzaam te werken toe. In totaal werken er nu 1.075 mensen voor Christeyns, dat actief is in 30 landen en 15 productiesites heeft.
Wittouck, samen met de familie Bostoen de enige externe aandeelhouder, is niet echt het soort ondernemer dat zichzelf op het groene schild hijst. Hij is sinds een jaar voorzitter van Voka Oost-Vlaanderen en houdt het bij een traditioneel no-nonsense ondernemersdiscours. ‘De milieuwetgeving heeft ons geholpen’, geeft hij toe. ‘De essentie van wat Christeyns doet, is een detergent maken dat zo goed mogelijk reinigt met zo weinig mogelijk water, warmte en restafvalstoffen.’
‘Dertig jaar geleden had je twintig liter water nodig om een kilogram textiel te reinigen, vijf jaar geleden was dat nog acht liter en nu nog drie. Dat betekent een enorme water- en energiebesparing voor onze klanten. Voor een wasserij die honderd ton linnen per week verwerkt, is van acht naar drie liter gaan een besparing van 26 miljoen liter water per jaar. Bovendien krijg je door met minder water te werken minder en geconcentreerder afvalwater, wat gemakkelijker te verwerken is’, zegt Wittouck. ‘Ik hoop dat we over tien jaar nog maar een liter nodig hebben om een kilogram textiel te reinigen.’
Om die waterbesparing te realiseren, heeft Christeyns veel geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Het gaat vooral over de kennis van waterstof en azijnzuur, de hoofdbestanddelen van detergenten. De kunst is die in een stabiel chemisch evenwicht te brengen. Daarnaast vraagt iedere toepassing een ander soort detergent. In de hoofdzetel in Gent sleutelen daarom vijftig hoogopgeleide chemici aan de producten. ‘De universiteiten in Vlaanderen leveren goede chemici af. Goede chemiearbeiders
Jef Wittouck vinden is een groter probleem.’
Christeyns werkt al jaren met ‘productdiensten’ bij zijn klanten, een systeem dat vaak als een belangrijke oplossing in een groene economie wordt aangezien. Een klant betaalt Christeyns niet per liter detergent maar wel per kilogram gereinigd linnen. Dat dwingt het bedrijf om efficiënt met detergenten om te gaan. Christeyns maakt behalve detergenten ook apparatuur om in een wasserij de wasmiddelen zo goed mogelijk te doseren. De basis van de detergenten blijven wel chemische en geen organische stoffen, zoals bij het ecologische merk Ecover dat palmolie gebruikt. ‘Op basis van palmolie kan je echt geen goede professionele middelen maken, alleen producten voor consumenten.’
Goed nabuurschap
Onlangs heeft Christeyns een extra stap gezet om duurzaam met water en warmte om te gaan door restwarmte te leveren aan een nabije woonwijk. Het kan een blauwdruk worden voor industriële bedrijven in Vlaanderen. De motivatie voor de investering was vooral goed nabuurschap. Christeyns is een Sevesobedrijf dat aan extra veiligheidsmaatregelen moet voldoen en doorgaans ver van woonbuurten ligt. De hoofdsite van het bedrijf ligt in een buurt die lange tijd schaars bewoond was – een wat troosteloze zone tussen de stad en de haven – maar de buurt kreeg een forse opwaardering, waardoor nieuwe wijken oprukten richting Christeyns.
Het bedrijf liet de buurt eerst mee investeren in de zonnepanelen op het dak van zijn magazijnen. Daarna legde Christeyns leidingen die de restwarmte van de stoomketels – die het nodig heeft om perazijnzuur te maken – naar de Nieuwe Dokkenwijk met 400 wooneenheden stuurt. Die wijk levert op haar beurt 30.000 m3 gezuiverd afvalwater aan Christeyns. Zit er nog meer in de pijplijn? ‘Misschien wekken we binnenkort ook onze stoom niet meer zelf op, maar halen we die uit grote bedrijven verderop in de haven.’
‘Vijf jaar geleden had je acht liter water nodig om een kilogram textiel te reinigen, nu nog drie liter. Over tien jaar is dat hopelijk nog maar een liter’
Operationeel directeur
Dit is de vierde aflevering in een reeks van vijf.
Biotalys: lamabloed als basis voor gewasbescherming. U kunt alle afleveringen lezen via www.standaard.be/groenerelance.