Water komt Antwerpse horeca aan de lippen
Horeca-uitbaters reageren opgelucht nu Antwerpen het sluitingsuur heeft verlaat. Maar de problemen zijn nog niet van de baan. ‘Veel collega’s slapen niet meer.’
Een welgemeende fuck you. Op sociale media stak Maxime Biot (32), die de cocktailbar Bar Zar uitbaat, samen met collega’s uit de Antwerpse horeca, afgelopen weekend zijn middelvinger op naar de provincie. Die had eind vorige maand strengere maatregelen aangekondigd, waaronder een avondklok om 23 uur. De post werd honderden keren gedeeld. ‘Toegegeven, het was misschien niet de meest fijnzinnige actie’, zegt Biot. ‘Maar ik kon toch moeilijk een duim omhoog geven? Het water staat ons aan de lippen. Levens worden economisch verwoest, ik ken veel collega’s die niet meer slapen.’
Door de avondklok besloot Biot zijn zaak twee weken te sluiten. ‘Vóór halfacht worden amper cocktails gedronken’, zegt hij. ‘En om alle maatregelen te respecteren hebben we extra tijd en personeel nodig. Om 22.30 uur moet ik al beginnen af te rekenen en iedereen wegsturen. Dan is het onmogelijk om rendabel te zijn.’
Alleen diehards
Yves Van Roy beaamt. Hij baat het café De Vismijn uit, een bruine kroeg tussen de Kloosterstraat en de Schelde. ‘Een café dat om elf uur moet sluiten, kan dat net zo goed om negen uur doen’, zegt hij. ‘Mensen die eerst op restaurant gaan, verplaatsen zich dan niet meer. Alleen de diehards.’
Dat het provinciebestuur gisteren heeft besloten om de avondklok te verlaten, tot 1 uur ’s nachts (zie hiernaast), zal hen opnieuw wat ademruimte geven, denken Van Roy en Biot. ‘We begrijpen dat nog later moeilijk is’, zegt Van Roy. ‘We zien ook wel dat tussen 1 en 3 uur ’s nachts het gezond verstand soms verdwijnt.’
Maar reden tot gejuich is er niet. Beiden verwachten in het najaar een golf van faillissementen. Van Roy rekent zich nog bij de ‘lucky few’. ‘Ik draai nog zo’n 60 à 65 procent van mijn omzet. Veel collega’s vielen harder terug.’ De hotels zitten volgens horeca Vlaanderen slechts voor 10 procent vol, de cultuurhuizen bleven leeg.
In het centrum vallen de hardste klappen. Daar rekenen ze meer op toeristen en die laten het massaal afweten. Antwerpen werd tot in het buitenland gebrandmerkt als covid-hotspot. ‘Zelfs mensen uit de periferie blijven weg’, zegt Roland Ferket, die vijftien jaar lang brasserie De Groote Witte Arend, een icoon van de Antwerpse horeca, openhield. ‘Ik werk al 35 jaar in de stad en zo weinig beweging heb ik nooit gezien. In sommige zaken zie je twee klanten, terwijl er dubbel zo veel personeel nodig is. Dan is het goedkoper om je klanten geld te geven om elders te gaan tafelen.’
De pandemie dwong Ferket eind mei al de boeken neer te leggen. ‘We hadden nog 15 procent van onze klanten, terwijl vaste kosten, waaronder huur en personeelskosten, amper konden worden gedrukt. Die kloof was niet overbrugbaar’, zegt Ferket, die nu nog het naburige café De Vagant uitbaat.
‘We zien ook wel dat tussen 1 en 3 uur ’s nachts het gezond verstand soms verdwijnt’
Yves Van Roy Uitbater De Vismijn