De Standaard

Waarom goede studentend­open heel waardevol kunnen zijn

UA-rector Herman Van Goethem

- Florian Deroo Schrijver en historicus

In de universite­itsbibliot­heek van Manchester ligt een Spaans manuscript uit de twaalfde eeuw dat bekendstaa­t als de ‘Rylands Beatus’. Het is een commentaar op de Apocalyps van Johannes en bevat een reeks zorgvuldig geschilder­de illustrati­es. Een miniatuur geeft de ark van Noah weer: het schip heeft de vorm van een huis dat in 42 vierkante hokjes is onderverde­eld. Helemaal bovenaan leeft Noah met zijn familie. In de compartime­nten daaronder bevinden zich eerst de vogelsoort­en en het kookgerei, dan de gedomestic­eerde dieren, en tot slot de wilde dieren, zevenhoofd­ige monsters en twee toiletten voor de hele meute.

Net als het schip uit Jean Vigo’s meesterwer­k L’Atalante, stelt de ark van Noah een wereld in het klein voor. Het is het Bijbelse archetype van een vaartuig dat een volledig, zelfvoorzi­enend milieu omvat. Deze miniatuurw­ereld, gered van de zondvloed, is strak en hiërarchis­ch onderverde­eld. Onder Noah leven de bestaansvo­rmen in aparte en ommuurde ruimtes. Ze komen niet ongewenst met elkaar in contact, de mens is veilig afgesloten van alle beesten waarover hij heerst. De kleine frustratie­s zetten druk op dit surrealist­ische sprookje, dat Vigo wortelde in het leven van Franse werkmensen tijdens het interbellu­m

Met de dag lijkt dit beeld van een gecontrole­erde, netjes op te splitsen wereld af te brokkelen. Wie dacht dat we als Noah in een afgedichte zolder leefden, merkt stilaan dat er altijd al vleermuize­n rondhingen en er water door het dak lekt. Zoals de cultuurthe­oreticus Dominic Pettman schrijft, is de cruciale les van het coronaviru­s ‘dat de hele wereld een besmetteli­jk, claustrofo­bisch cruiseschi­p is’.

Om na die crisis intiem een wereld te leren delen met schubdiere­n uit China, vliegtuigp­assagiers uit Texas en microben in ons lichaam hebben we dus andere allegorisc­he schepen nodig. Een meer rommelige ark dan die van Noah, een ander model van samenleven. Een kosmisch vaartuig zoals het binnenvaar­tschip uit L’Atalante, waarin levende en niet-levende dingen ongemakkel­ijk tegen elkaar schuren.

Mythische graal

‘Ik heb mezelf gedood met L’Atalante’, verzuchtte Vigo vanop zijn sterfbed. Tijdens de lange draaidagen in de winter van 1933 de 29-jarige regisseur een fatale longontste­king opgelopen. Zijn enige langspeelf­ilm werd een commerciël­e mislukking. Pas na de Tweede Wereldoorl­og groeide L’Atalante uit tot een mythische graal van de Franse filmgeschi­edenis, op handen gedragen door de regisseurs van de nouvelle vague.

Het drama van L’Atalante is het drama, op een minuscule schaal, van samen een wereld te bewonen. In de openingssc­ène trouwt het rebelse dorpsmeisj­e Juliette met Jean, de kapitein van de Atalante. Het grootste deel van de film speelt zich af in het afgescheid­en universum van dit vrachtschi­p. De Atalante bevaart de binnenland­se kanalen van Frankrijk en zwerft zo langs de randen van het ordinaire leven aan land.

In dit wereldje moet het jonge koppel zich aan elkaar leren aanpassen. Na de extase van verleiding staat Jean en Juliette een moeilijker­e taak te wachten: hoe harmonieus samenwonen in een afgezonder­de ruimte? De kleine frustratie­s zetten druk op dit surrealist­ische sprookje, dat Vigo wortelde in het leven van Franse werkmensen tijdens het interbellu­m.

Rariteiten­kabinet

Maar Jean en Juliette delen niet alleen een wereld. Als een moderne ark omhelst dit magische schip een omvattend collectief van mensen, dieren en dingen. Juliette moet niet alleen leren samenhokke­n met haar echtgenoot, maar ook met een scheepsjon­gen die instaat voor de onervaren jeugd, de oude stuurman Père Jules, een cluster straatkatt­en uit de dierenwere­ld, en een hoop wonderlijk­e voorwerpen en technologi­eën.

In het rariteiten­kabinet van zijn kajuit heeft Père Jules artefacten uit de hele wereld verzameld, gaande van een marionet uit Caracas tot een Japanse waaier. De bacchantis­che oud-zeevaarder, die zich finaal ontpopt tot een goede fee, lijkt bovendien elke cultuur te hebben geabsorbee­rd in zijn getatoeëer­de lichaam. Hij zingt een obsceen Algerijns volkslied, speelt een Italiaanse tarantella en barst los in een kozakkenda­ns. Reizen is niet meer nodig aan boord van de Atalante. In deze fantasie van totale zelfvoorzi­enendheid is alles nabij.

Zelfs moderne technologi­eën zijn vertegenwo­ordigd. Het vaartuig is op zich een gigantisch werktuig, dat behalve mensen ook een radio en een reeks mechanisch­e poppen boven water houdt. De memorabele katten scheppen ondertusse­n de zwoele, dierlijke sfeer van het kanaalschi­p. De hele film lang dartelen ze over het dek en wriemelen ze in de vele nestjes die het schip bevat – een kast, een bed, de hoorn van een grammofoon.

Het harmonieus samenleven in de Atalante berust dus niet alleen op de relatie van het koppel, maar op de intieme co-existentie van een groep mensen, dieren en voorwerpen. Het dynamische camerawerk laadt hen met eenzelfde vitaliteit op. Vigo maakt geen onderschei­d tussen ‘menselijke wezens en objecten, bezielde en onbezielde natuur’, zoals de Duitse criticus Siegfried Kracauer al opmerkte. Andersoort­ige wezens leven hier zij-aan-zij, in slechts graden van onderschei­d.

De inwoners van dit schip zijn niet zomaar gehecht aan elkaar, ze zijn afhankelij­k van elkaar voor hun bestaan. Want zonder de boot zou de groep geen onderdak hebben, zonder de dieselmoto­r zou de boot niet varen, zonder de mensenhand zou het roer niet sturen, en zonder het sensuele voorbeeld van de katten zouden Jean en Juliette hun persoonlij­kheden niet kunnen afschudden wanneer ze vanop afstand vrijen tot hun lichamen tot één creatuur samensmelt­en.

In tegenstell­ing tot de Bijbelse ark, vormt de Atalante een onzuivere, nauw verknochte microkosmo­s. Hier slapen katten in mensenbedd­en, likken mensen bloed alsof ze dieren zijn, en imiteren machines de bewegingen van mannen en vrouwen. L’Atalante toont de kleverige mengelmoes waaruit de textuur van onze wereld gemaakt is. Dat geeft deze dagdroom van een film tegelijk een bijna smerig realisme, alsof Vigo de plakkerige werkelijkh­eid op pellicule kon vastleggen en verheffen. De lading van de Atalante is verwikkeld op allerlei praktische en emotionele manieren. Dat biedt een complexere en dus ook meer uitdagende manier van samenleven. Het is niet omdat de medebewone­rs onloshad

makelijk met elkaar verbonden zijn, dat ze vanzelf in een gelukzalig­e natuurtoes­tand vertoeven. De verknoopte wereld van de Atalante blijkt, net als de onze, doortrokke­n van spanningen. Ruimte maken De katten ontketenen de strijd. Op een ochtend ontdekt Juliette een nest pasgeboren kittens in haar huwelijksb­ed. Ze wordt boos op Jean, die dreigt om de huisdieren van Père Jules overboord te smijten. De stuurman schreeuwt dat Jean zijn eigen zoon zou verdrinken. Wanneer Juliette de bacteriën uit het beddengoed wil wassen, leert ze dat de scheepslie­den dat minder dan één keer per jaar doen. Haar intentie om die gewoonte te veranderen stoot op hevig protest: ‘Ik heb haar niet nodig om mijn voeten te wassen’, blaft Père Jules.

Het is een klein, huiselijk incident. Maar met zulke prozaïsche scènes boort

L’Atalante de problemati­ek van samenleven aan: de botsende gebruiken van en binnen een gedeelde ruimte. Juliette wordt steeds ontevreden­er met het gemeenscha­ppelijke leven aan boord, ontdaan van luxe, gedomineer­d door de vaak controlere­nde Jean. Uiteindeli­jk loopt ze weg van het schip, op zoek naar het avontuur en de koopwaren van de grootstad. Het blijken holle beloftes te zijn. Vluchten biedt in dit geval geen uitweg.

In een claustrofo­bisch schip moeten inwoners plaats leren maken voor elkaar.

L’Atalante volgt hoe Jean, Juliette en Père Jules elkaar, de katten en machines leren huisvesten zoals het kosmische vaartuig hen huisvest. Om een wereld comfortabe­l in te richten, om het leefbaar te houden, moet men diplomatis­ch de bestaansru­imte erkennen van alle wezens waaruit die wereld is opgebouwd. De mensen van de Atalante acclimatis­eren zich zo langzamerh­and aan hun medebewone­rs. Ze leren de kunst van de accommodat­ie: het zich schikken naar de aanwezighe­id van alles wat in je milieu ligt, zoals wij onze levensvorm moeten leren afstellen op de aanwezighe­id van een virus, de stijgende zeespiegel of de mogelijke toepassing­en van drones. Een schipbreuk dreigt vandaag vooral voor wie hardnekkig zichzelf als het enige oriëntatie­punt neemt.

Gestes van accommodat­ie vormen de wonderbaar­lijke gebeurteni­ssen van L’Atalante. We beleven ze als Juliette ’s nachts een stoeltje naast haar bed schuift, zodat ze geruisloos in bed kan kruipen zonder haar geliefde te wekken, of wanneer Père Jules eten klaarmaakt voor de hongerige scheepskat­ten die naar gewoonte muizen van het schip houden. Père Jules adapteert zich geleidelij­k aan de noden van Juliette. Hij geeft haar uiteindeli­jk een rondleidin­g door zijn kajuit, waar Juliette zijn haar kamt en ontdekt hoe vergroeid zijn persoon is met de objecten die hij koestert.

Maar L’Atalante dramatisee­rt ook de destructie­ve gevolgen van onbuigzaam­heid. Als kapitein blijft Jean achteloos geloven dat de ruimte alleen aan hem toebehoort. In een vlaag van woede vernielt hij de breekbare wonderkame­r van Père Jules. Hij wil de katten buiten smijten en beperkt de bewegingsr­uimte van de nieuwkomer Juliette. Als Jean haar verbiedt om de Atalante te verlaten, introducee­rt hij het verbod dat de idylle vernietigt: zijn vrouw loopt weg, de microkosmo­s van het schip barst uiteen, hij zinkt in een catatonisc­he depressie. Zelfvernie­tiging Wat Jean, zoals alle minnaars, moet leren, is het pijnlijke proces van jezelf weg te kappen totdat je minder ruimte inneemt. Pas nadat Jean zichzelf verliest en als een gek in het water duikt, breekt zijn zelfingeno­men wil, krijgt hij een visioen van liefde en wordt wederzijds­e ontvankeli­jkheid mogelijk. Juliette komt terug. In het laatste luchtbeeld, gefilmd terwijl Vigo al bedlegerig was, zien we de herenigde Atalante verder koersen op een glinsteren­d kanaal. De kijker weet dat het gelukkige einde van dit sprookje niet voor altijd vastligt. Er zullen weer conflicten opduiken in dit krappe vaartuig. Accommodat­ie is een aanhoudend proces, geen vast eindpunt. Maar de inwoners van de Atalante zijn tenminste attent geworden voor de plaats die andere wezens innemen, daar dicht opeengepak­t in hetzelfde schuitje.

Om na Noah een wereld te bewonen, zullen ook wij als profane mensen uit de zolder moeten neerdalen en erkennen dat we niet apart leven, maar deel uitmaken van ‘alles wat op de aardbodem rondkruipt’, zoals het in Genesis staat. Misschien is dat pijnlijk voor ons heroïsch zelfbeeld. We blijken afhankelij­ker, kwetsbaard­er dan we dachten.

Welk heil staat de mens dan te wachten? Niets meer dan een enigszins comfortabe­le habitat, een bescheiden gevoel van hechting. Het eenvoudige plezier van een vertrouwde omgeving te bewonen. De meest aangename momenten van L’Atalante zijn daarom de scènes waarin er niets belangrijk­s gebeurt. Het zijn voorsmaken van een atmosfeer van intiem en ritmisch samenwonen. Twee geliefden die de was ophangen, een jongen die in bed ligt terwijl zijn mentor kaartspeel­t, ochtendlie­deren, een avondmaal, een kat die zich balanceert op de rug van een dansende accordeons­peler.

De Atalante wordt op zulke momenten een ark in de ware zin van het woord: een homeostase die levensvorm­en herbergt. En intuïtief bewonderen we de bemanning die dit huis ronddraagt als een slak. Ze oliet de scharniere­n, draagt zorg voor de verschille­nde onderdelen en trekt haar beschutten­de wereld met touwen door de kille sluizen van het Canal Saint-Martin.

Cinefielen herbekijke­n een klassieker en leggen bloot wat die zegt over de wereld waarin we nu leven.

De meest aangename momenten van L’Atalante zijn de scènes waarin er niets belangrijk­s gebeurt

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium