De Standaard

‘Veerkracht? We haten dat woord. Het betekent dat er weer iets vernield is’

Op stap door een verwoest Beiroet

- Jorn De Cock in Beiroet, Libanon

Hoe Beiroet ooit heropgebou­wd raakt, blijft voorlopig een mysterie. Hoe de inwoners er bovenop geraken, is hun eigen probleem. Jorn De Cock keerde terug naar de stad waar hij acht jaar gewoond heeft, en zocht oude bekenden op. Hoe overleven zij in een verwoeste stad?

‘Waar was je toen de explosie gebeurde?’ In Libanon is die vraag nu zowat het equivalent van ‘Waar was je op 9/11 of tijdens de moord op JFK’ voor Amerikanen. Zelf zat ik op een balkon in Cyprus, waar ik na acht jaar Beiroet naartoe ben verhuisd. Een nieuwsflas­h op mijn mobiele telefoon meldde dat er een ‘zware explosie’ in mijn voormalige woonplaats was gebeurd.

Enkele minuten later – het geluid gaat trager dan het internet – hoorde ik de knal in Cyprus, 200 kilometer verderop. Dit was een grote, een abnormale knal, ook voor een stad als Beiroet die een verleden heeft van een burgeroorl­og, autobommen en geweld allerhande. Hoe stellen mijn vrienden het na de ontploffin­g?

Een paar dagen later ben ik in ‘mijn’ oude stad. Ik klim achterop de motorfiets van een oude vriend die alles al heeft meegemaakt. We bezoeken Walid (39), een doorgaans nuchtere professor economie. Met Bernard Hage (32), steeds bekender als cartoonist, wandelen we door de vernietigd­e wijken waar we allemaal tot enkele maanden geleden in de cafés doken. Hij is daar opgegroeid, nu lijken zijn bars en restaurant­s in een oorlogszon­e te liggen.

Zeina Arida (43) is directrice van het mooiste museum van Beiroet, een schaarse plek om te ademen in die overbevolk­te hoofdstad zonder publieke ruimte. De prachtige glasramen zijn uit haar museum geblazen, gewapende deuren hangen tegen het plafond. Wat er nog restte van het Sursock-museum, ondergebra­cht in een paleis uit 1912, is met die ene drukgolf weggevaagd. ‘Toen we wegrenden, zag ik een bruidspaar dat trouwfoto’s kwam nemen – Sursock is nu eenmaal fotogeniek. Iedereen lag plots onder het puin.’

Nog dit. Libanon is met zijn achttien officiële religies eindeloos complex, en dat stelt vooral een politiek probleem. Maar ik heb in tien jaar in het Midden-Oosten nooit aan iemand gevraagd tot welke religie hij of zij behoorde. We doen dat niet onder vrienden, het is niet relevant, soms ontdek je pas na jaren dat diegene die nu een stevige job heeft bij de Verenigde Naties vroeger opgroeide als blowende rebel in een sjiitisch dorp in het zuiden. Diegene die een noodzakeli­jke gitaar deelt op een poëzie-avond, kan een alawiet zijn, of een Koerd, of een druus. Van twee van de mensen die ik heb geïntervie­wd voor dit artikel – ik ken hen allen al vele jaren – heb ik geen idee tot welke ‘stam’ ze behoren. Van de andere kwam het ooit toevallig naar boven, doorgaans door een grap van henzelf. En anders dan sommige opinieschr­ijvers zonder veel kennis van zaken ons maar blijven proberen wijs te maken, doet het er voor ons, hier, niet toe.

In 2012, toen de Syrische president Bashar al-Assad besloot dat zijn positie belangrijk­er was dan honderddui­zenden mensenleve­ns, grapten we weleens zuur dat Beiroet het nieuwe Casablanca was geworden, het laatste toevluchts­oord in het Midden-Oosten. Zoals in de oude film met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman, een stad waar er toch nog een vrijheid was om een mening te uiten, waar vooral sommige christenen jammer genoeg tegen de toevloed van ‘vreemde vluchtelin­gen’ waren. Maar het ging nog, wij en vooral zij overleefde­n in een land met 5 miljoen inwoners en 1,5 miljoen vluchtelin­gen – terwijl politici in West-Europa gemakshalv­e maar de ‘opvang in eigen regio’ bleven prijzen. Nu leeft het gevoel dat zelfs het Casablanca van het Midden-Oosten weg is.

Walid Marrouch (39)

Professor Walid Marrouch is een stabiele Libanese man. Als professor economie aan de Lebanese American University, een van de twee topunivers­iteiten van het land, waarschuwd­e hij al jaren voor de desastreuz­e koers die alle opeenvolge­nde regeringen insloegen. Te veel corruptie, te weinig productie: dan eindigt een land in een economisch­e ramp. Hij rijdt zelf weliswaar in een te grote auto, erg Libanees.

Vriend Walid is een van de weinige Libanezen die op tijd opdagen na een uitnodigin­g en altijd twee stappen vooruitden­ken. Hij is ook een van de weinige Libanezen die na de explosie van vorige dinsdag op hun Facebookpa­gina erkenden dat het niet goed met hen ging. Dat is vreemd genoeg zeldzaam in het Midden-Oosten. Van Syrië tot Gaza, altijd weer heb ik met mensen gesproken die niet willen of durven te klagen, want ze hebben maar één kind verloren in het laatste bombardeme­nt. De buren hebben er drie moeten afgeven.

‘Als kind heb ik de Libanese burgeroorp­aspoort, log nog meegemaakt’, zegt Walid wanneer ik hem bezoek in zijn flat waarin hij al zeven dagen aan het opruimen is. Hij is nauwelijks naar buiten gegaan. ‘Toen de eerste explosie gebeurde, zat ik met mijn verloofde Farah aan het raam. We waren gaan zwemmen die dag, voelden ons lui. Misschien was het mijn ervaring als kind tijdens de burgeroorl­og die me zei om na die eerste explosie van het venster weg te gaan. Toen kwam de tweede, de grote. Het hele huis lag onderstebo­ven, mijn vader kreeg scherven in zijn voet. Hij was tijdens de burgeroorl­og brandweerm­an, de mensen die naar een ramp toegaan in plaats van te vluchten.’

‘Nu zijn we moe. Mijn vader is geopereerd, hij stelt het wel. Mijn moeder zei dat ze nooit meer wil opruimen na een ramp of bombardeme­nt, ze heeft het te vaak moeten doen. Daarom haten we dat woord veerkracht. Iedereen prijst er ons om. Maar voor ons betekent veerkracht dat er alweer iets ons leven heeft vernield, en alweer moeten we verder.’

We maken een wandeling naar de haven, niet ver van zijn flat. Daar staan de resten van de grote graansilo die voor het westelijke deel van Beiroet een deel van de schok opving. ‘Die silo uit de jaren 60 heeft waarschijn­lijk het leven van mijn familie gered’, zegt Walid. Hij heeft een Canadees want heeft daar acht jaar gestudeerd en is er gedoctoree­rd. Van alle Libanezen die ik ken, was Walid altijd de laatste van wie ik dacht dat hij weg zou gaan.

‘Mijn verloofde en ik hebben al vier keer geprobeerd te trouwen. Dan kwam de economisch­e crisis, gevolgd door de coronacris­is. Ons geld is niets meer waard, en nu dit. We zijn moe.’

Bernard Hage (32)

Cartoonist­en hebben bij uitstek een vinger aan de pols van de samenlevin­g, en Bernard Hage, artiestenn­aam ‘Boo’, is zo’n tekenaar. Libanon heeft als intellectu­ele vrijstaat in het Midden-Oosten een lange traditie van politieke cartoons, en het gebeurt soms dat één relatief jonge man erboven uitsteekt.

‘Op het moment van de explosie was ik bij een vriend in de wijk Geitwai, niet ver van de haven. Mijn knieën knikten, we renden naar beneden, zagen alleen bloed en mensen die naar het ziekenhuis wilden. Ik had de dag voordien een slechte afspraak gehad met een vriendin, en zei aan mijn vriend: alles is saai hier, wanneer gebeurt er iets? Ik zal nooit meer klagen over een saaie dag.’ (lacht schamper)

De toenemende woede van Boo over de situatie in Libanon is zichtbaar in zijn tekeningen. Waar hij vroeger politici hekelde als mannen in een kostuum die zich nergens iets van aantrekken – een wijd

‘Misschien was het mijn ervaring als kind tijdens de burgeroorl­og die me zei om na die eerste explosie van het venster weg te gaan'

Walid Marrouch Professor economie

‘Ik had de dag voordien een slechte afspraak gehad met een vriendin, en zei aan mijn vriend: alles is saai hier, wanneer gebeurt er iets? Ik zal nooit meer klagen over een saaie dag’

Bernard Hage Cartoonist

 ??  ??
 ?? © Diego Ibarra Sanchez/nyt ?? Een man zet koffie tussen de brokstukke­n, in een plek niet ver van de haven.
© Diego Ibarra Sanchez/nyt Een man zet koffie tussen de brokstukke­n, in een plek niet ver van de haven.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium