‘Ze mogen mij komen halen. In de hemel mag ik meer volk zien’
Voor veel bewoners van woonzorgcentra voelt het leven sinds maart als een ononderbroken lockdown. Familieleden en artsen zien hoe ze het leven opgeven.
De coronamaatregelen wegen zwaar voor bewoners in woonzorgcentra. Verschillende artsen vertellen aan De Standaard hoe ze mensen zien ‘wegkwijnen’. Senioren verliezen hun eet- en levenslust. Het is een stil en verborgen verzet, maar des te schrijnender. ‘Ze haken af’, zegt huisarts Jos De Smedt, coördinerend en raadgevend arts (CRA) voor woonzorgcentra in de regio Heist-op-den-Berg. ‘Ik ben veertig jaar arts en dit heb ik nog nooit gezien. Tijdens de vorige lockdown zagen we ook hoe sommigen het leven opgaven, maar nu … Ik heb geen wetenschappelijke studie, maar ik merk dat het sterk toeneemt.’ De Smedt en zijn collega’s bekijken hoe ze in hun regio geestelijke gezondheidszorg kunnen inschakelen.
Eten, slapen, eten
‘Er is hier niks te doen behalve eten wanneer ze zeggen dat ge moet eten en slapen wanneer ze zeggen dat ge moet slapen. De koeken en boterhammen komen mijn oren uit. Voor mij hoeft het niet meer. Ze mogen mij komen halen, die van hierboven. Daar zie ik misschien zelfs meer mensen dan in het rusthuis. Hier, dat is de hel voor mij. Als mijn familie niet regelmatig belt, dan zijn er dagen zonder gesprekken. De verpleegsters vragen “hoe is het?”. Ja, dan zegt ge “goe”, he, want ge wilt die mensen niet tot last zijn. Maar het gaat niet. En als ge dat zegt, dan antwoorden ze: “Allee, en het is nog zo’n schonen dag. Kom, we gaan eten.” Ja, dan moet ge wéér eten.’
(Lucienne*, 85 jaar, bewoner wzc in regio Antwerpen)
‘Het gaat zeker bergaf met de bewoners van woonzorgcentra’, zegt ook Karel Van Engeland, CRA in de regio Sint-Katelijne-Waver. ‘Sinds de tweede opflakkering zijn de regels voor bezoekers opnieuw verstrengd. We zien dat niet eerder geinfecteerde woonzorgcentra veel strikter reageren dan andere, ze hebben een heilige schrik om alsnog besmet te raken.’
Huisarts Jos De Smedt wijst erop dat de bezoekregeling evengoed een impact heeft op de niet-inwonende partner. ‘Ze veroorzaakt verwijdering tussen koppels. Onlangs hoorde ik van een man die nog thuis woont dat zijn vrouw hem verweet “zeker een ander te hebben, want ge komt niet meer”. Er groeit wantrouwen. Het wordt dringend tijd dat de vereenzaming doorbroken wordt.’
Kalmeringsmiddelen
‘Sinds de lockdown is onze moeder heel sterk achteruitgegaan. Ze heeft meerdere inzinkingen gehad en reageert vaak apathisch. Omdat we niet
meer met haar naar buiten kunnen, heeft ze nog weinig verstrooiing. Ook de kapper, kinesist, ... zijn geschrapt uit schrik voor besmetting. Ze is al vijftien kilo vermagerd. Ze wordt soms prikkelbaar en zenuwachtig, door de situatie en omdat ze ons zo weinig kan zien. Dus geven ze haar kalmeringsmiddelen. Ze is dan suf, praat met een dubbele tong, ligt vaak uren in bed. Het doet ons pijn. Als ik haar bezoek, klampen andere bewoners mij soms huilend aan, uit eenzaamheid. Maar dan komt het personeel zeggen dat ik niet met andere bewoners mag praten.’
(Katrien N.*, dochter van 89-jarige bewoonster in regio Antwerpen)
‘De bewoners van woonzorgcentra spreken niet over een tweede golf, sinds maart voelt het leven voor hen als een permanente lockdown’, zegt Thibault Detremerie, huisarts in Aalst. ‘Hun vrienden, kinderen en kleinkinderen zien, is vaak het enige wat hen nog zin geeft in het leven. Nu dat contact sterk terugvalt, schieten gevoelens van rouw en verlies de hoogte in. Net nu er ook nog eens minder begeleiding is. Het is schrijnend hoe we met onze ouderen omgaan. Hun hulpkreten laten me niet los, hun pijn zien went niet.’
De artsen stellen zich de vraag of het geen tijd wordt om de regeling voor woonzorgcentra te herzien. ‘Denk aan de kamerisolaties’, zegt Jos De Smedt. ‘Ik ken een koppel van wie de ene partner positief testte en apart moest leven, de andere partner bleef een maand alleen achter op de kamer. Dat is erg. We moeten een compromis vinden tussen gezondheid en menselijkheid.’
Deur op slot
‘Ik woonde in een serviceflat. Omdat die aan het woonzorgcentrum verbonden is, gelden daar dezelfde regels als in het rusthuis. Dat betekent: amper bezoek, niet naar buiten, geen vrijheid en zelfstandigheid. Die strikte regels gingen bovendien in zonder verwittiging: plots was de deur op slot. Dat was een zeer akelig gevoel, ik trilde van woede. Vrijheidsberoving, dat is een zware straf, het is wat ze met gevangenen doen! Je kunt niet omschrijven wat de impact daarvan is als je het niet hebt meegemaakt. Plots word je behandeld alsof je niet meer zelf kunt oordelen, je moet ondergaan. “Het is voor uw eigen goed, madammeke”, zeiden ze dan. Ik heb geantwoord: “Ik zal zelf wel beslissen wat goed voor mij is, meneereke.”’
‘In mei, op de eerste dag dat de makelaars opnieuw aan de slag gingen, ben ik een appartement gaan zoeken. Daarna moest ik veertien dagen in quarantaine op mijn flat. Ik heb dan verhuisdozen besteld via bol.com en mijn spullen ingepakt. Ondertussen woon ik in een appartement met zicht op de Schelde – wat moet een oude Antwerpenaar meer hebben? Ik kan ontvangen wie ik wil, zie mijn familie. Alle tegenslag die me overkomt, kan ik relativeren want ik ben vrij. En als ik hulp nodig heb, dan zal ik die wel zelf regelen. Af en toe hoor ik nog de mensen uit de serviceflats en het woonzorgcentrum. “Als ik jonger was en ik kon het, dan was ik ook weg”, zeggen ze me. Niemand zou zoiets mogen meemaken.’
(Ria Smits, 81 jaar, Antwerpen)
*De getuigen willen alleen anoniem hun verhaal doen. Hun naam en contactgegevens zijn bekend bij de redactie.
‘Als ik mijn moeder bezoek, klampen andere bewoners mij soms huilend aan, uit eenzaamheid’
Katrien N.* Dochter van bewoonster woonzorgcentrum ‘Het is schrijnend hoe we met onze ouderen omgaan. Hun hulpkreten laten me niet los’
Thibault Detremerie Huisarts in Aalst