Topdokter Stéphanie De Maesschalck helpt de meest hulpelozen
Afgelopen lente bleef ‘topdokter’ Stéphanie De Maesschalck niet in haar kot, maar stak ze de Franse grens over om in Duinkerke vluchtelingen te verzorgen. Het klopte met wat ze al haar hele leven wil doen: de meest hulpelozen helpen, waar ook ter wereld.
‘Mijn grote transformatie vond plaats in 2017, als gevolg van de vluchtelingencrisis. Ik had jaren gewerkt als arts bij Fedasil in Poelkapelle en daar gevoeld hoe zwaar de politiek kon wegen op het werk. De beeldvorming rond asielzoekers was erg negatief. Ik zag dagelijks hoe mensen die een nieuw leven wilden beginnen door het beleid afgleden in wanhoop, hoe familiale problemen ontstonden en hoe die leidden tot lichamelijke kwalen, die ik dan moest behandelen. In 2016 was ik óp van boosheid, maar ik wilde geen boze vrouw worden.’
Stéphanie De Maesschalck spreekt snel, met een grote drive, in een grappig accent dat het beste van Deinze en de Westhoek verenigt. De 46-jarige ‘topdokter’ was te zien in het gelijknamige tv-programma, maar houdt er niet van dat die rol haar tot bekend gezicht maakte. ‘Er zijn toch zoveel mensen die betere verhalen hebben dan ik.’
In 2017 opende in Menen De Piramide, het eerste forfaitaire eerstelijnscentrum in de streek. Daar hoeven patiënten geen consultaties te betalen en krijgen de artsen per patiënt een vast maandbedrag van de overheid. Ze voelde zich er meteen thuis. ‘Het is geweldig dat je menselijke zorg niet hoeft af te ronden als een zakelijke transactie. Het wringt bij mij om mensen aan te sporen om hun diepmenselijke verhaal te vertellen, in vertrouwen, en hen dan te vragen om 27 euro te betalen.’
En menselijke verhalen zijn haar ding, al heel haar leven. We zitten in de binnentuin van haar huis, een cohousingproject in Poperinge, en De Maesschalck omschrijft zichzelf als een ‘zigeuner’, een ‘flodderaar’, een ‘wereldwinkelmeisje’. Wat ze bedoelt, is dat ze heel nieuwsgierig is naar heel veel dingen, en van die kwaliteit haar leven heeft gemaakt.
Tussen de wereld en de Westhoek
Haar liefde voor de verhalen van mensen heeft ze van haar grootvader Raymond, die na de Tweede Wereldoorlog huisarts werd in Deinze. ‘Hij was altijd bereikbaar en kwam naar huis met ongelooflijke verhalen over halfdode mensen in zijn auto, bevallingen, zelfs zieke dieren die hij vervoerde. Maar meer nog dan de medische kant boeide het me dat hij zoveel mensen ontmoette, en wat die hem vertelden. Ik wilde antropologe worden.’
Haar moeder overleed toen ze anderhalf jaar oud was. Zelf was ze als kind overbeschermd, zegt ze, en toch wilde ze de wijde wereld in. ‘Ik heb altijd willen weten waarom mensen doen wat ze doen. En ik wilde de wereld verbeteren. Dat ik voor Artsen Zonder Grenzen zou werken, stond buiten kijf. Om te beginnen ging ik in mijn vijfde jaar geneeskunde naar Bolivië.’
Eén souvenir van die reis, een citaat van de Spaanse dichter Antonio Machado, hangt aan de keukenmuur: ‘Wandelaar, er is niet één pad. De weg wordt al wandelend gemaakt.’ Een ander souvenir was Siegfried, een nieuw lief dat tot een dilemma leidde. ‘Ik moest kiezen tussen de liefde voor de wereld en de liefde van mijn leven. Siegfried kon met zijn vader werken als huisarts in Oostvleteren: voor hen beiden was dat een droom. Voor mij lagen toen twee wegen open: de wereld en de Westhoek. Ik ben meegegaan in dat enthousiasme van mijn lief, op naar Stavele dus, maar daarmee heb ik ook een essentieel deel van mezelf verloochend.’
In Stavele, een dorpje met 600 inwoners aan de IJzer, voelde ze zich de rare. ‘Ik hing affiches van Groen aan het raam, we reden met een oldtimer, en omdat ik nogal donker van huid ben, vroegen ze me waar ik
écht vandaan kwam. De luiken gingen er om 18 uur naar beneden, dat was niets voor mij. We zijn naar Poperinge gekomen toen ik 34 was en we twee kinderen hadden, Anna en Raul. Daar vond ik een thuis bij Groen en een Freinetschool. Ik kon al wat beter zijn wie ik ben.’
Diep in de shit
Wat diep in een mens zit, vindt toch altijd zijn weg naar buiten. Haar job bij Fedasil, een plaats in de gemeenteraad van Poperinge tussen 2012 en 2018, een doctoraat: het zijn allemaal manifestaties van dezelfde ambitie. ‘Ik heb voor mijn doctoraat de emoties in de communicatie tussen huisartsen en migranten bestudeerd. Ik geloof dat we daarin veel kunnen vooruitgaan. Nu doceer ik medische antropologie aan de UGent. Ik probeer jonge artsen, die vaak geprivilegieerd zijn, met een open blik te leren kijken.’
De sprong naar De Piramide was een kans om nog meer zichzelf te zijn. Een groot deel van haar patiënten komt uit De Barakken, een arbeiderswijk tussen de Leie en de Franse grens. Het zijn deels Vlamingen, maar overwegend mensen met een migratieachtergrond. ‘De diversiteit is enorm en dat is boeiend, want dat is de wereld waar we naartoe gaan. De realiteit van Vlaanderen is divers. Het zet me aan om nieuwsgierig te zijn naar de mensen.’
‘Misschien communiceer ik anders dan mijn collega’s’, zegt ze. ‘Een nieuwe patiënt probeer ik bij een eerste bezoek altijd dubbel zolang aandacht te geven als de vaste vijftien minuten, om echt te weten hoe hij leeft en met welke vragen hij zit. Dat kan een CT-scan me niet vertellen. Dan blijkt bijvoorbeeld dat mensen vaak te weinig tijd krijgen om goed uit te leggen wat er scheelt, of de taal onvoldoende beheersen, en dat ze daarom vaag verwijzen naar “het hoofd” of “de buik”. Ik probeer het totaalbeeld te zien. Ik informeer vaak welke vragen ze nog hebben voor mij. “Ik heb zo weinig energie”, zegt iemand dan. En dan volgt een lang verhaal dat de vage klachten veel concreter en begrijpelijker maakt.’
Ze steekt niet weg dat de werkdruk groot is, en soms wil ze ’s avonds ook wel eens ‘een hoogopgeleide blanke mens die duidelijk uitlegt wat eraan scheelt’. ‘Maar ik krijg zoveel terug. Al die verhalen geven me energie. Die mensen zitten vaak diep in de shit. Hen een luisterend oor geven is voor hen een vorm van erkenning. En ik besef hoeveel geluk ik heb, hoe dankbaar we mogen zijn dat we hier geboren zijn en de vrijheid hebben om te mogen doen wat we willen.’
Geen missionaris
Nu, in coronatijd, heeft ze het gevoel dat de hele samenleving in het ijle zweeft. ‘Niet iedereen kan goed om met wat er gebeurt. Ik heb tijdens de eerste lockdown veel eenzaamheid gezien. Vooral bij Belgen, daar kunnen we veel uit leren. In de migrantengemeenschappen heb je die eenzaamheid minder. Hun veerkracht komt uit hun samenzijn. Ze hebben de maatregelen heel scherp opgevolgd en zorgden voor elkaar. Maar toch beangstigt de tweede golf mij. Wat worden de maatschappelijke kosten deze keer? De financiële zorgen, de spanningen tussen gezinnen, de psychische druk. Wij huisartsen zitten op ons tandvlees, de focus is troebel. We moeten ons echt bezinnen.’
Intussen blijft ze zelf doorgaan. ‘Al bijna drie jaar gaan we met een groepje van een tiental vrienden naar Duinkerke, om daar “menselijkheid” te brengen in het vluchtelingenkamp Grande-Synthe. Het is niet ver, hooguit 25 minuten rijden, wat surrealistisch is, want de toestand daar is zoals op Lesbos, en dat vinden we ver van ons bed. We maken soep, wassen de haren van de mensen, nemen kickertafels mee. We luisteren naar de noden van die vluchtelingen.’
Tijdens de lockdown viel alle vrijwillige hulp stil, want iedereen moest in zijn kot blijven. ‘We hebben dat heel voorzichtig afgetast en zijn dan, met artsen en verpleegkundigen uit vele steden en van verschillende achtergronden, bijgesprongen. Die solidariteit vond ik ongezien. Het was illegaal, ja, want we staken de grens over. En ik heb wat bagger moeten slikken op de sociale media: dat ik corona binnenbracht “bij onze mensen” en zo. Ik wil daar geen energie aan besteden. Ik ben geen missionaris die mensen wil overtuigen van het grote gelijk. Intussen is de medische hulp opnieuw op post, en ga ik weer om de maand de haren wassen van die mensen en luister ik naar hun verhalen.’
Elke dag vragen we boeiende mensen hoe ze de voorbije maanden zijn doorgekomen, en waaruit ze vandaag hun veerkracht halen.
Morgen: William Boeva zal ‘zijn mensen’ niet langer in de steek laten.
U vindt de volledige reeks op: www.standaard.be/veerkracht
‘De grens oversteken was illegaal, ja. En ik heb wat bagger moeten slikken op de sociale media: dat ik corona binnenbracht “bij onze mensen”’