Europese sancties na geweld en fraude
De impact van de Europese Unie op de gebeurtenissen in WitRusland is beperkt. Nieuwe sancties waarover de 27 het eens werden, zullen daar niet veel aan veranderen. Hongarije zag sancties tegen het regime in Minsk eigenlijk niet zitten. Maar gezien de repressie na de frauduleuze verkiezingsuitslag én de druk van het bevriende Polen, verzette Boedapest zich vrijdag toch niet tegen het principebesluit om nieuwe sancties te treffen.
Het gaat om het klassieke reisverbod en de bevriezing van tegoeden tegen ‘de verantwoordelijken van het geweld, de repressie en de vervalsing van de verkiezingsresultaten’, liet Josep Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU weten. Diplomaten stellen de lijst op, eind augustus of begin september moeten de sancties van kracht zijn. Tegelijkertijd biedt de EU het regime van Loekasjenko aan te bemiddelen met de oppositie.
Dat er van die sancties niet te veel verwacht moet worden, leert het verleden. De EU kondigde in 2004 gelijkaardige sancties af tegen ruim 170 individuen en een
handvol bedrijven wegens de verdwijning van vier opposanten. In 2011 kwam daar een wapenembargo bij. Het belette Loekasjenko niet probleemloos aan de macht te blijven. In 2016 werden 170 betrokkenen weer van de lijst gehaald.
WitRusland maakt ook deel uit van het Oostelijk Partnerschap dat de EU in 2009 opzette met zes voormalige Sovjetrepublieken, maar veel stelt dat niet voor.
Tussen 2014 en 2017 kreeg het land 91 miljoen euro toegestopt, terwijl privébedrijven steun kregen in de vorm van leningen en studenten deelnamen aan het Erasmusprogramma. Ook dat is te weinig om echt als hefboom te dienen.