Wat leert uitbraak op zomerkamp over covid-19 op school?
Jongeren verspreiden het coronavirus amper, laten studies uit binnen- en buitenland steeds opnieuw zien. Maar enkele recente uitbraken op zomerkampen en in scholen plaatsen kanttekeningen bij die hypothese.
Op een zomerkamp in de Amerikaanse staat Georgia zijn begin deze zomer minstens 260 kinderen en tieners besmet geraakt met corona, ondanks alle voorzorgen die waren genomen om dat te voorkomen. Dat heeft de Amerikaanse Dienst voor Ziektebestrijding CDC recent gemeld.
De uitbraak begon al twee dagen na het begin van het kamp, toen een begeleider, zelf nog een tiener, met koude rillingen naar huis werd gestuurd. Drie dagen later werd het kamp na nieuwe meldingen van coronaklachten opgebroken. In de twee weken daarna testten bijna honderd van de begeleiders (bijna zes op de tien) positief. Ook 168 van de kinderen op het kamp – ruim vier op de tien – raakten besmet. Van de jongste kinderen, tussen zes en tien jaar oud, raakte zelfs de helft besmet.
Die uitbraak gaat in tegen de hypothese dat kinderen en tieners zelden de oorzaak zijn van een uitbraak van covid-19. Ze zouden geen belangrijke rol spelen bij de verspreiding van het sars-cov-2virus, dat de ziekte veroorzaakt, naar andere kinderen en ( jong)volwassenen.
Weinig data over tieners Maar afgaand op de uitbraak in het zomerkamp kunnen kinderen en tieners elkaar wel degelijk massaal besmetten, schrijven de wetenschappers van de CDC, ook als maatregelen zijn genomen om dat te voorkomen (deelnemers aan het zomerkamp speelden en sliepen in bubbels, maar moesten geen masker dragen – begeleiders wel.)
De Amerikaanse studie is niet de enige die kanttekeningen plaatst bij de veronderstelling dat kinderen zelden de motor achter een corona-uitbraak zijn. Op een middelbare school in Jeruzalem raakten eind mei meer dan 150 scholieren met corona besmet, nadat ze vanwege de hitte toestemming hadden gekregen om hun mondmaskers af te zetten. Tien dagen nadat Israël zijn scholen volledig had heropend, kregen twee scholieren er de diagnose covid-19. Volgens onderzoek van het ministerie van Volksgezondheid resulteerde dat in een uitbraak onder 153 scholieren die oversloeg op 25 leden van het onderwijsteam, van wie enkelen in het ziekenhuis werden opgenomen. Halverwege juni werden nog 87 gevallen geteld onder de contactpersonen van besmette scholieren en personeel.
De uitbraken in de VS en Israël weerspreken de voorlopige wetenschappelijke consensus dat kinderen haast nooit een bron zijn van een corona-uitbraak. Die consensus, gestaafd door diverse studies in binnen- en buitenland, stelt dat kinderen wel degelijk besmet kunnen raken, maar dat ze het virus vooral van volwassenen oplopen en dat transmissie tussen kinderen onderling of van kinderen naar volwassenen, zeldzaam is. De beslissing om in ons land vanaf volgende maand de scholen weer volledig te openen, is gesteund op die consensus, die wordt onderschreven door het Europese Centrum voor Ziektepreventie, ECDC.
In België zijn nooit uitbraken als in Israël geweest, leert een rapport dat Sciensano afgelopen vrijdag voorstelde. Sinds in ons land de scholen opnieuw begonnen, waren er nauwelijks besmettingen bij leerlingen of leerkrachten, en als die er waren sloegen ze zelden over naar contactpersonen thuis.
Maar de studies waarop de wetenschappelijke consensus berust, hebben hun manco’s. Een daarvan is dat de hypothese dat kinderen het virus zelden doorgeven, vooral is gebaseerd op de ervaring met jonge kinderen. Over de rol van tieners in de verspreiding van de infectie is veel minder geweten – tijdens de periode die in het Sciensanorapport beschreven wordt, was afstandsonderwijs voor hen grotendeels de regel, zeker voor leerlingen van de middelbare scholen. De Amerikaanse en Israëlische studiegegevens zijn interessant omdat zij wél gegevens over tieners aanleveren.
‘Maak niet dezelfde fouten’
Tegelijk heeft de Amerikaanse studie haar beperkingen, geven de onderzoekers toe: zo kunnen sommige deelnemers ná het kamp besmet zijn geraakt. Ook is niet zeker hoeveel kinderen en stafleden besmet waren vóór ze naar het kamp kwamen – hoewel iedereen vooraf een negatieve test moest voorleggen. Maar die uitslagen waren soms ruim tien dagen oud, en dus mogelijk achterhaald. Ook is onzeker of op het kamp de afstandsregels steeds werden gerespecteerd. Bovendien sliepen deelnemers in niet-verluchte hutten. Mogelijk heeft dat de transmissie vergemakkelijkt, schrijven de onderzoekers, die ook waarschuwen dat ‘hevig zingen en roepen’ de uitbraak kan hebben aangejaagd. Van de andere kant kan het aantal besmettingen tijdens het kamp hoger zijn dan gemeld, omdat niet alle deelnemers zich achteraf lieten testen, en in de andere gevallen de testresultaten niet steeds beschikbaar waren voor het onderzoek.
Ook op de Israëlische schoolpraktijk valt wel wat aan te merken, gaven experts toe in The New York Times: klasgroepen waren te groot, schoolbanken stonden te dicht bij elkaar, ramen bleven dicht en maskers gingen af. ‘Aan alle scholen die straks weer opengaan: maak niet dezelfde fouten als wij.’
Studies stellen dat kinderen het virus vooral oplopen door volwassenen – omgekeerd is zeldzaam