Artistiek activisme in alle kleuren van de regenboog
Geen Pride-parade in Antwerpen dit jaar, wel een expo in het Muhka. LGBTQ+ artiesten vieren er hun seksualiteit en genderidentiteit met explosieve kleuren, schaamteloze erotiek en politiek verzet.
Together
loopt tot 6 september in het Muhka in Antwerpen. ¨¨¨èè
Het had een heuglijk Pride-jaar moeten worden. Vijftig jaar geleden vond in New York de allereerste Pride-parade plaats, toen nog onder de naam Christopher Street Liberation Day. De mars door de straten van Manhattan herdacht de Stonewall-rellen van een jaar eerder, toen de gays en queers van het gelijknamige café in opstand kwamen tegen bruut politiegeweld. Die eerste Pride kreeg meteen navolging in heel wat andere (westerse) grootsteden. De regenboogrevolutie was begonnen en zou nooit meer stoppen.
Tot dat ene virus ongevraagd op bezoek kwam. Toen duidelijk werd dat de jaarlijkse Pride-parade in Antwerpen deze zomer niet mogelijk zou zijn, vroeg de directeur van het Muhka, Bart De Baere, aan kunstenaar en curator Philip Huyghe of hij een expo wilde samenstellen voor de rotonde van het museum. In twee maanden bokste hij Together ineen, aangekondigd als de eerste LGBTQ+ tentoonstelling in België. Artistiek activisme vormt de rode draad, knap gevat in het affichebeeld van de opgestoken vuist met een gestrekte pink in de kleuren van de regenboogvlag.
Schaars geklede avatars
De expo stelt werk tentoon van 18 kunstenaars(duo’s), van pioniers uit de gaybeweging tot de jonge generatie. Bijzonder is de videokunst van Jacolby Satterwhite uit New York. In een geflipte, sprankelende animatiefilm voert hij zichzelf op in allerlei sm-posities en dupliceert hij zijn lichaam tot je ervan duizelt. De esthetiek is die van een videogame, maar vol vliegende paarden en schaars geklede avatars die voguen door een virtuele droomwereld. Deze choreografische orgie is een viering van het vlees, een schaamteloze gay fantasia.
Al even kleurrijk is het werk van Felix Gonzalez-Torres. Van deze Cubaans-Amerikaanse artiest is een leeg verhoogd podium te zien, omzoomd met gloeilampen. Eén keer per dag komt hier een gogo-danser onaangekondigd vijf minuten dansen – je moet als bezoeker dus een beetje geluk hebben. Maar de boodschap erachter is heel wat minder vrolijk, vertelt curator Philip Huyghe. ‘De gogo-danser luistert naar muziek via een hoofdtelefoon en kijkt het publiek niet aan. Daarmee vertelt Gonzalez-Torres iets over eenzaamheid. Ik beeld me in dat veel mensen de voorbije maanden thuis ook hebben gedanst met een hoofd
telefoon op. Van aids (waaraan de kunstenaar in 1996 overleed, red.) is het zo maar een kleine stap naar de huidige pandemie.’
Blingblinghandtassen
Queer kunst is vaak onvermijdelijk politiek. Een sterke lijn in de expo is bijvoorbeeld het spel met gender en het verzet tegen de normatieve hokjes. Er is een foto te zien van Nan Goldin, die een vriend in dragoutfit vastlegt. De Venezolaanse muziekproducer Arca, de lieveling van Björk en Rosalía, presenteert een zelfportret. Prikkelender zijn de twee kleine werkjes van Victoria Sin. Sin, die zich identificeert als non-binair, heeft de make-up na een dragoptreden zo verwijderd dat er in het doekje een perfecte afdruk overblijft van het geschminkte gezicht. Knap.
Stouter zijn de blingblinghandtassen van Stef Van Looveren. Als queerness het uitdagen van de norm betekent, slaagt de genderfluïde Antwerpenaar daar glansrijk in. Van Looveren ontwerpt handtassen met genitaliën op. Dat is veel verfijnder dan het klinkt. Rondlopen met deze dick, intersex of pussy bag op de Meir zal de aandacht trekken, maar dat is misschien de bedoeling. Seksekenmerken die normaal verborgen blijven, worden zo zichtbaar – al staat het je uiteraard vrij te paraderen met de genitaliën naar keuze.
Gaybars
In de expo is er ook een darkroom, waar een video speelt die het verrassend genoeg niet heeft over de homoscène. De Zuid-Afrikaanse Megan-Leigh Heilig toont er een film over lesbische gaybars, die veel minder talrijk én minder zichtbaar zijn dan hun tegenhangers voor mannen. Maar het zijn cruciale safe spaces voor veel dykes, femmes en lesbiennes, betoogt Heilig. ‘Gay bars are therapy for people who can’t afford therapy; temples for people who lost their religion, or whose religion lost them; (...) homes for folk without families; sanctuaries against aggression’, klinken de woorden van schrijver Richard Kim in de video, neergepend na de wrede aanslag in 2016 op gaybar Pulse in Orlando in de VS.
Dat brengt ons bij de start van de Pride-beweging en haar protest tegen discriminatie. Het enige beeld dat rechtstreeks verwijst naar de Pride-geschiedenis is de bekende foto van Peter Hujar aan de uitgang. Hij portretteerde een groep (witte) homo’s en lesbiennes, als een stralend (en geënsceneerd) campagnebeeld voor de eerste Christopher Street Liberation Day in 1970. De curatoren hingen er bewust een foto naast van Diana Davies met daarop Marsha P. Johnson: de zwarte travestiet (zo noemde ze zichzelf) die vooropliep bij de Stonewall-rellen en later zou uitgroeien tot hét boegbeeld van de regenboogbeweging. De LGBTQ+ beweging was van bij de start veel kleurrijker dan de geschiedschrijving vroeger liet uitschijnen. Cocurator Tom Sanders: ‘Als iemand mij vraagt wie op deze foto staat, zeg ik: zij is de Marsha Luther King van de gay beweging.’ Zo is het maar net.
Een sterke lijn in de expo is het spel met gender en het verzet tegen de normatieve hokjes