‘Twee keer gebeld worden, mensen maken daar geen probleem van’
Drie zones mogen beginnen met volledig eigen contactonderzoek: één in het Mechelse en twee in West-Vlaanderen. Daarnaast blijft de centrale opsporing bestaan én is er een systeem dat centraal en lokaal onderzoek combineert.
Toen eind juli het aantal coronabesmettingen hand over hand toenam, wezen behalve Antwerps gouverneur Cathy Berx ook verschillende burgemeesters naar de falende contactopsporing. De centrale manier van werken, waarbij telefonisten in dienst van de Vlaamse overheid de besmette personen opbellen om hun contacten in kaart te brengen, was niet snel of nauwkeurig genoeg om vat te krijgen op de verspreiding.
Lokale besturen en huisartsenkringen stonden te trappelen om het werk over te nemen, maar dat ging niet zonder slag of stoot. De Vlaamse overheid hield de deur lang dicht, pas na druk van CD&V-burgemeesters kwam er groen licht voor het principe (DS 4 augustus).
Het Agentschap Zorg en Gezondheid,
dat het centrale contactonderzoek beheert, stelde intussen drie scenario’s op. In één daarvan komt het contactonderzoek vrijwel volledig terecht bij lokale besturen. Daarvoor moeten ze aan een resem voorwaarden voldoen, waarvan de belangrijkste is dat het lokale initiatief samenvalt met de grenzen van een ‘eerstelijnszone’, die lokale overheden en zorgverleners verenigt. De gemeentes die dat wilden, konden tot vorige vrijdag hun voorstel indienen.
Artsen op rust
‘Drie zones hebben dat gedaan, daar kan een proefproject van start gaan’, zegt Joris Moonens van Zorg en Gezondheid. Het gaat om de zones Mechelen-Katelijne, ‘Rits’ in Midden-West-Vlaanderen en ‘W13’ in Zuid-West-Vlaanderen. laatste twee drongen enkele weken geleden al sterk aan op een zelfstandige lokale contactopsporing. Die eerstelijnszones en het Agentschap Zorg en Gezondheid moeten nu een overeenkomst afsluiten. Daarin zal onder meer staan dat de zones gebruikmaken van de software die Smals, de ITdienstverlener van de overheid, heeft ontwikkeld. Die software kampte lange tijd met tal van problemen. Over enkele weken staat wel een grondige update gepland.
De zone ‘W13’, die onder meer Kortrijk omhelst, is al gestart. Tot de overeenkomst met Zorg en Gezondheid is gesloten, blijven het centrale en lokale contactonderzoek daar naast elkaar lopen. ‘Tussen 1 en 13 augustus hebben onze dokters, die artsen op rust zijn, 73 van de 80 huishoudens kunnen bereiken’, zegt Philippe De Coene (SP.A), de voorzitter van W13. ‘4 op de 10 was nog niet gecontacteerd door de centrale contactonderzoekers. Waar dat wel al was gebeurd, maakten de mensen er geen probleem van nog eens te worden gebeld. In sommige gevallen gaven ze ons extra informatie.’
In het tussenscenario neemt het lokale niveau alleen contact op met moeilijk te bereiken patiënDie ten, zoals anderstaligen of mensen met armoedeproblemen. Het zoekt ook complexere situaties met mogelijk risicovolle contacten uit en analyseert uitbraken door verbanden te leggen tussen patiënten. De oplijsting van de contacten van de meeste patiënten blijft het werk van de centrale contactopsporing.
‘De grote uitdaging zal zijn om het juiste systeem toe te passen bij de juiste patiënt’, zegt Roel Van Giel van huisartsenvereniging Domus Medica. ‘Dat kan met vallen en opstaan gebeuren, maar zo’n gemixt systeem zou misschien het meest duurzame kunnen zijn, omdat je tegelijk fijnmazig kunt werken en toch veel capaciteit kunt inzetten als het aantal besmettingen weer zou toenemen.’
‘Een gemixt systeem zou misschien het meest duurzame kunnen zijn’
Roel Van Giel Huisartsenvereniging Domus Medica