Katholiek onderwijs wil beroep leerkracht aantrekkelijker maken
‘Niet meer focussen op aantal lesuren’
Katholiek Onderwijs Vlaanderen breekt het dichtgeslibde loopbaandebat in het onderwijs open. Een door de achterban opgestelde paper moet het personeelsbeleid in het onderwijs de eenentwintigste eeuw binnenloodsen. ‘Er zijn weinig beroepen die de opvoeding van jonge mensen zo vormgeven, en toch staat de job onder druk’, zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de grootste onderwijskoepel.
Het katholiek onderwijs engageert er zich daarom toe een ‘startersjaar’ te garanderen. Dat moet beginnende leerkrachten niet alleen werkzekerheid geven, maar ook een aangepaste opdracht met minder lesuren en meer tijd voor voorbereiding en begeleiding. ‘Leerkrachten verdienen meer zekerheid’, zegt Boeve. ‘We zien nog altijd een hoge uitstroom na vijf jaar en veel starters springen van interim naar interim.’
Bij een duurzaam personeelsbeleid moeten volgens het katholiek onder wijs de verschillende rollen van de leerkracht in rekening genomen worden. Hoewel het cliché dat leerkrachten maar tweeëntwintig uur per week werken al lang passé is, bevinden veel opdrachten en engagementen zich momenteel in een grijze zone. ‘We moeten weg van de focus op gepresteerde lesuren. Het moet duidelijker zijn wat we van een leraar verwachten’, aldus Boeve. ‘Niet alleen voorbereidingen of teamvergaderingen zijn van tel. We willen ook de talenten en interesses van de leraar in rekening brengen. Wie de Romereis regelt, of de jaarlijkse theatervoorstelling in elkaar bokst, moet dat in zijn takenpakket kunnen opnemen’, zegt Boeve beslist.
Verschillen tussen leraren
Boeve benadrukt dat het niet de bedoeling is om alles in een weegschaal te leggen. Idealiter krijgt het onderwijs een soort gemiddelde 38 urenweek, maar dan zonder de uren te tellen. ‘Er is op dit ogenblik nog te veel verschil tussen leerkrachten. Enkele leerkrachten lopen er de kantjes vanaf, anderen engageren zich voor zeer veel en werken vijftig uur per week. Dat moet duidelijker worden. In een aangenaam en uitdagend schoolklimaat tellen leerkrachten de uren ook minder.’
Die verschuiving moet ook mogelijk maken dat leerkrachten loskomen van de vlakke loopbaan. ‘We willen dat leerkrachten een flexibelere les- en schoolopdracht krijgen. Die moet niet alleen meer variatie en vrijheid garanderen. Leerkrachten moeten verschillende rollen kunnen opnemen, zoals graadcoördinator of beleidsondersteuner. Dat komt het kwaliteitsbeleid van de school ten goede. Dat hoeft niet permanent te zijn, maar die mogelijkheden bieden meer perspectief in de loopbaan.’
Extra masters in lager
Ten slotte pleit Boeve ook voor extra personeelsleden met een masterdiploma in het lager onderwijs. ‘We zien dat enkele masters een enorme dynamiek kunnen brengen in de lagere scholen’, zegt Boeve. Die zijn er nu te weinig. ‘Het onderwijs rekruteert vandaag niet meer zo breed in de samenleving als vroeger. Sterker inzetten op zijinstromers en een brede instroom betekent dat iedereen die in het onderwijs wil, er een geschikte rol kan vinden. Als er in team wordt samengewerkt kunnen ze de onderwijskwaliteit naar een hoger niveau tillen.’
De onderwijskoepel heeft, na overleg met lerarenopleiders en directies, achttien engagementen geformuleerd. ‘Er is niet één oplossing die het beroep van leraar opnieuw aantrekkelijker zal maken’, aldus Boeve. ‘We hebben een geheel aan maatregelen nodig, waarbij alle onderwijspartners hun verantwoordelijkheid opnemen.’ Het ultieme doel is volgens de onderwijskoepel om meer vertrouwen te geven aan de schoolteams en van daaruit samenwerking te stimuleren. ‘We moeten van verantwoording afleggen naar verantwoordelijkheid geven. Controle is goed, vertrouwen is beter’, besluit Boeve.
Het debat over het loopbaanpact zit al jaren muurvast. Onder voormalig minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) raakte de knoop niet ontward. In september worden de gesprekken heropgestart. Er ligt 100 miljoen euro op tafel. Van dat geld werd ondertussen al 11 miljoen euro geïnvesteerd om zij-instromers aan te trekken naar het onderwijs. Dat besliste Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA). Verschillende knelpuntprofielen kunnen daardoor tot acht jaar anciënniteit meenemen.
Een ‘startersjaar’ moet beginnende leerkrachten werkzekerheid en meer tijd voor voorbereiding en begeleiding geven