De Standaard

Hoe singles weer eenzaam worden ‘Ik begin mij te voelen als een plant in een te kleine pot’

Singles zijn sinds de coronacris­is weer eenzaam, zelfs met een smartphone vol vrienden. Bovendien pakken we te veel plaats in, als we met onze veel te grote solitaire bubbel neerstrijk­en op restaurant.

- Inge Schelstrae­te

Het goede nieuws eerst. Stel dat ik straks covid-19 krijg en in quarantain­e moet, dan boet ik geen vierkante centimeter aan leefruimte in. Ik hoef niet te kamperen op een veldbed in een werkkamer die verboden gebied is voor mijn partner en kinderen, want ik heb geen partner en kinderen. Mijn huis blijft de enige plek waar ik altijd onvoorwaar­delijk welkom ben. Daarbuiten loop ik steeds meer in de weg. Mijn bubbel, die uit één persoon bestaat, lijkt asociaal veel plaats in te nemen.

Tot aan de coronacris­is voelde ik me zelden eenzaam, want ik heb een fijn netwerk aan vrienden. Die begin ik ondanks mails, whatsappje­s en videocalls te missen. Ik vond mezelf ook niet egoïstisch. Ik heb er niet voor gekozen om single te zijn, dat is gewoon zo gelopen, zoals relaties ook meestal het gevolg zijn van stom toeval en niet van strategisc­he keuzes. Je hebt er wat geluk voor nodig, zelfs als je zo graag een relatie wil dat je epische Tinder-marathons aflegt of bij meerdere relatiebur­eaus bent ingeschrev­en. Kinderen heb ik niet, maar ik betaal via de riante belastingv­oet voor alleenstaa­nden mee aan hun toekomst.

Ik ging er dan ook van uit dat het clichébeel­d van singles als zielenpote­n of egoïsten uit de tijd was. Tenslotte bestaat één op de drie Vlaamse huishouden­s tegenwoord­ig uit één persoon. Maar dankzij de corona-epidemie voel ik me zowel eenzamer dan vroeger, als asociaal. Alle coronamaat­regelen gaan uit van een kerngezin dat bestaat uit twee ouders en twee of meer kinderen.

Verras mij

Neem nu de bubbels: je naaste bubbel mag uit vijf mensen bestaan. Zij beslissen samen welke tien mensen ze daarnaast zien. Dat geeft mij in theorie veel meer keuze dan gezinnen, maar in de praktijk niet. Als iemand me voor de epidemie gevraagd had met wie ik in een bubbel zou willen zitten, dan had ik waarschijn­lijk vier vrienden genoemd. Mijn familie zie ik minder vaak dan hen. Misschien heb je als single wel broers of zussen, maar hebben die zelf een gezin dat op de eerste plaats komt. Of heb je weinig interesses gemeen. Of woon je in een andere stad. Maar je bent zo goed als moreel verplicht om je familie als naaste bubbel te kiezen.

Zoals de meeste singles heb ik over de jaren heen een surrogaatf­amilie opgebouwd. Die vriendscha­ppen zijn voor mij ontzettend belangrijk, precies omdat je als solo snel beseft dat het niet gezond is om volledig in je eigen hoofd te leven. Er zijn de vrienden met wie ik bijklets bij een glas wijn of samen kook. De vriendin die graag wandelt zoals ik wandel – een wandeling hoeft voor haar geen dagvullend­e survivalto­cht te worden. De bende waarmee ik soms het Eurovisies­ongfestiva­l bekijk, compleet met punten voor de foutste outfits en strafpunte­n voor ‘la la la’-refreinen. De vriend die in musea feilloos de heiligen identifice­ert op oude schilderij­en en weet welke symbolen elke middeleeuw­er begreep. De vrienden met wie ik wel eens een concert meepik.

Die concerten, het songfestiv­al: ze hebben zichzelf opgelost dit jaar. Voor de activiteit­en die mits wat voorzorgen wel kunnen doorgaan, beslis ik niet alleen of dat in groep kan. Die vrienden moeten plaats hebben in hun bubbel. Die vriendin moet het aandurven om op anderhalve meter afstand te gaan wandelen. De vriend mag niet door zijn familie zijn aangeduid als mantelzorg­er voor zijn zieke moeder.

Want wat voor de epidemie al gold, geldt nu meer dan ooit: niet-solo’s gaan ervan uit dat je toch niets anders te doen hebt. Voor de epidemie moesten ouders dringend vertrekken voor de ouderavond, nu moeten ze thuisonder­wijs geven. Beide activiteit­en worden belangrijk­er gevonden dan de afspraken die een single heeft gepland. Dus is de single meestal degene die een uurtje langer doorwerkt, of voor onbepaalde tijd de zorg op zich neemt voor mama.

En zo zitten veel thuiswerke­nde singles in de rare situatie dat ze het ontzettend druk hebben, maar zich toch dood vervelen. Ze werken allemaal meer uren dan voor de crisis. Daarna entertaine­n ze zichzelf. Ik heb het nooit te veel moeite gevonden om lekker te koken voor mezelf, en dat is nu niet anders. Er is altijd een meter boeken die ik nog wil lezen en een lijst van dingen die ik op Netflix of Lumière Series wil bekijken. Ik kan goed voor mezelf zorgen, maar ik kan mijzelf niet verrassen.

De verrassing­en mis ik nu het hardst. Afspreken met een verstokte carnivoor die veganist blijkt te zijn geworden. Op café iemand ontmoeten die van de aardbol verdwenen leek, maar blijkbaar vijf jaar in Duitsland heeft gewerkt. Je door vrienden laten overhalen om een wild plan uit te voeren. Van al dat thuiszitte­n begin ik mij te voelen als een plant in een te kleine pot. Je kunt ze lang in leven houden door ze water en kunstmest te geven, maar groeien doet ze pas weer in nieuwe aarde.

Asociaal, zeg

Het gezellige eiland uit, dan maar. Nu ben ik nooit bang geweest om alleen naar de bioscoop of op restaurant te gaan. Het is niet minder leuk dan met gezelschap, het is anders. Ik neem wel een boek mee op restaurant. En in de bioscoop vind je altijd nog wel één vrije stoel, zelfs in het eerste weekend van een nieuwe blockbuste­r. Maar sinds de bioscopen weer open zijn, moet er tussen elke twee bubbels een lege stoel zitten. Dan bezet ik minstens drie stoelen. Kan ik zaterdag op mijn eentje naar Tenet gaan? Een stel bezet vier stoelen, vier vrienden zes. Reken uit aan welke bezoekers de bioscoop het meest verdient, of het minst verliest.

Die ‘alleenscha­amte’ zit niet alleen in mijn hoofd. Groepjes die nog plaats zoeken, zeggen nét luid genoeg dat het toch wel erg asociaal is om alleen drie zetels in te nemen. Misschien moet ik de volgende keer twee kaartjes kopen, waar ik dan verdedigen­d mee kan wapperen.

Ik ben welkom in mijn favoriete eethuis, want ze kennen mij. Maar ze twijfelen toch als ik vraag of ze het vervelend vinden dat ik geen tafelpartn­er meebreng. ‘Als een tafel van twee niet komt opdagen, verliezen we meer.’ Wat dus eigenlijk betekent dat ze geld verliezen aan mijn reserverin­g. Mijn solitaire bubbel neemt in mijn hoofd de omvang aan van Mr. Creosote, de vetzak uit Monty Python’s meaning of life. Al was dat, gezien het gigantisch­e menu dat hij naar

Ik begin mij te voelen als een plant in een te kleine pot. Je kunt ze lang in leven houden met water en kunstmest, maar groeien doet ze pas in nieuwe aarde

Veel thuiswerke­nde singles zitten in de rare situatie dat ze het ontzettend druk hebben, maar zich toch dood vervelen

binnen werkte, natuurlijk een topklantje.

De volgende dag wandel ik door de stad. De terrassen van verschille­nde cafés vloeien in elkaar over tot één festivalwe­ide. Geen kelner die hier kan uitmaken waar de ene bubbel stopt en de andere begint. Een stel dat ik vaag ken, roept me op veilige afstand toe dat het een echte schande was dat ze niet samen naar de koopjes konden, zoals ze altijd doen. Maar mijn bezorgdhei­d om alleen op restaurant te gaan, vinden ze wel asociaal. ‘Neem toch iemand mee, doe niet zo ongezellig!’

Dat wil ik best, maar het bubbelsyst­eem is te benepen voor singles.

 ??  ??
 ?? © ?? Trui Chielens
© Trui Chielens

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium