Cursief Groene zones
In het tv-programma Zomergasten las Ilja Leonard Pfeijffer een stukje zelfbedachte taal voor. Deze krant had het in de recensie over het Mocaans, NRC Handelsblad sprak over het Mokaans. Dat heb je met zelfbedachte talen en Moerdijken: snel onenigheid.
Laten we het, tot de Taalunie anders beslist, maar op het Mocaans houden. In Brieven uit Genua staat een geschreven voorbeeld, het begin van het epos Mö’cä’nïks His’tö’rï’ä van de nationale dichter Murnon: ‘Rë’löt, mï’se-gë, rë’löt nag iow ef’nï kle frë’hö./Gë ä’frë’hö frï hy’rerr, frï’os, sä’ktoth frï lor’käg./Gë ä’frë’hö frï ga’rerr, iow-hyr, koer’noe’se sä’tëm.’
Mocanië is niet te verwarren met Spokanië. Dat is ook al een fictief land, als kind bedacht door de Nederlandse taalkundige Rolandt Tweehuysen. Er zijn woordenboeken Spokaans-Nederlands, een volledige grammatica, en er zijn reisgidsen zoals Spokanië: Berref. Geweldig boekje.
Tweehuysen vindt dat een taal een achtergrond, een fond moest hebben, anders krijgt ze geen grip. Zo is het gegaan met het Esperanto, de kunsttaal die vernevelde in Neutraal Moresnet.
Ik bedacht geen taal, maar ik vrees dat mijn tienerjaren ook nerdy waren. Ik las in de tweedelige Van Dale. Het was mijn manier om nieuw land te bezeilen.
Spooklanden en woordenboeken zijn ideale reisbestemmingen nu. Nooit gedoe met passenger locator forms, Spokanië en Mocanië zijn eeuwig groene zones.