Vlechtwerk met de natuur
Hij is opgeleid als ‘meester in de organische kunst’ en werd bouwer van beeldende installaties. De sculpturen van Will Beckers nemen de maat van bosrijke omgevingen, waar ze vaak mee vergroeien.
Onze jonge planeet had geen ASTRONOMIE waterdragers van voorbij de ‘protoplanetaire sneeuwgrens’ nodig om haar oceanen te doen vollopen.
Ook in de ruimte kan het sneeuwen: dat gebeurt wanneer waterdamp rechtstreeks verrijpt tot ijskristallen. En ook astronomen kennen een sneeuwgrens, al hebben ze het dan meestal over de tijd toen de zon nog maar pas was beginnen te branden – ruim 4,5 miljard jaar geleden – en toen het steengruis eromheen (‘protoplanetaire schrijf’ klinkt iets geleerder) samen begon te klonteren tot planeten, planetoïden, asteroïden en dies meer. Voorbij deze grens konden watermoleculen bevriezen en in de materie ‘intrekken’ in plaats van te verdampen en naar de ruimte weg te lekken. Binnen de sneeuwgrens, veel dichter bij de zon dus, kon dat niet en daardoor zou het overblijvende zwerfpuin dat daar nog rondzweeft kurkdroog zijn.
Natte blauwe planeet
Momenteel valt de sneeuwgrens ongeveer samen met de omloopbaan van Jupiter, al bevond ze zich tijdens de vorming van het zonnestelsel wellicht dichter bij de zon – in ieder geval lag onze planeet in wording, de proto-aarde, er ruim binnen. Maar hoe kon uit die samentrekkende droge materie een natte, ‘blauwe’ planeet ontstaan? Want daarop wijst de chemische samenstelling van de huidige droge zwerfkeien die zo nu en dan als meteorieten op aarde terechtkomen: ze dragen dezelfde isotopische vingerafdruk als de diepere gesteentelagen van onze planeet.
Waar komt dus al ons water vandaan? Volgens de heersende theorie is het pas (veel) later op aarde neergeregend, minstens een half miljard jaar na het ontstaan van de aarde, toen haar buitenkant eindelijk was gestold en zich daarop een (aard)korstje had gevormd. Het water kwam echter niet naar beneden in de vorm van waterdruppels, maar zou aan boord hebben gezeten van ‘ijsmeteorieten’, overblijfselen van ingeslagen asteroïden komende van buiten de sneeuwgrens. Mogelijk waren deze uit koers geraakte waterdragers afkomstig uit de dichtbevolkte asteroïdengordel tussen Mars en Jupiter. Ook vandaag regent het trouwens nog vaak meteorieten uit die regio.
Gekunstelde verklaring
Het probleem is dat de samenstelling van deze meteorieten helemaal niet overeenkomt met het aardse gesteente in de diepe ondergrond, waardoor deze verklaring – hoe aanschouwelijk het beeld ook mag zijn van een droge aarde die stilaan helemaal natregent – toch ietwat gekunsteld lijkt. En dat is ze zeker nu blijkt dat astronomen de binnenste, zogenaamd kurkdroge asteroïden te snel hebben afgeschreven als bron van het aardse water. Dat meldt een team van Amerikaanse en Franse planeetonderzoekers deze week in het vakblad Science. Nieuwe analyses op meteorieten van deze asteroïden tonen immers wél aanzienlijke waterconcentraties aan. Volgens de auteurs van het artikel zijn die zelfs voldoende hoog om tijdens de accretiefase – het samenklitten en -klonteren van de asteroïden tot de proto-aarde – een ondergrondse watervoorraad gecreëerd te hebben die groot genoeg was om later ettelijke oceanen te vullen.
Senne Starckx
De astronomen hebben de binnenste, kurkdroge asteroïden te snel afgeschreven als bron van het aardse water