‘Pas nu is het strafrecht echt klaar om de collaboratie te vervolgen’
Na dertig jaar verschijnt een nieuwe, ‘verbeterde’ editie van de baanbrekende studie van Luc Huyse over collaboratie en repressie. Medeauteur Pieter Lagrou legt uit wat het boek teweeggebracht heeft.
socialistische verkiezingslijsten, zoals de criminoloog Lode Van Outrive en later de generatie van Frank Vandenbroucke. Luc behoorde ook tot dat milieu.’
‘Enerzijds sprak dat katholiek-Vlaamse blok op een platform van amnestie een ambigue sympathie voor de collaboratie uit, anderzijds is er een progressief-katholiek Vlaanderen, waartoe ook Luc behoorde, dat zich daaruit wou emanciperen. Daarin past Onverwerkt verleden helemaal. Het anticipeert op de jaren-Verhofstadt, waarin het ondenkbare zou gebeuren: katholiek Vlaanderen belandt in de oppositie. Met een gigantische frustratie als gevolg bij een bevolkingsgroep die de politieke macht als haar natuurlijke erfdeel ziet. Al volgt dan een terugslag: ik denk dat de jaren-Verhofstadt het succes van de N-VA verklaren zoals de jaren-Obama het succes van Trump kunnen verklaren.’
Welke rol speelde het ‘historische pardon’ waarmee de Vlaamse beweging op de IJzerbedevaart van 2000 voor het eerst openlijk erkende dat de collaboratie een vergissing was geweest?
‘Na het verschijnen van het boek gebeurde nog zoveel meer. Met Rwanda en Joegoslavië kwam er weer aandacht voor genocides en misdaden tegen de menselijkheid. In Zuid-Afrika verdween het apartheidsregime, hoezeer de steun daaraan ook, net als de collaboratie, behoorde tot het repertorium van dat reactionaire, racistische, katholiek-Vlaamse blok. Nog een teken aan de wand toen: het uiteenspatten van de IJzerbedevaart en dat historische pardon. Daar kon het boek een rol in spelen vanwege de toon die Luc erin gelegd had. Hij wilde dat katholieke Vlaanderen niet zonder meer een geweten schoppen of het aanmanen nu eens te stoppen met janken over dat verleden. Hij stelde een compromis voor: nee, de repressie was niet zo erg als jullie altijd beweren, maar ja, ze is wel politiek gebruikt geweest. Hij besteedt erg veel aandacht aan de pijnlijke volkswoede in de straatrepressie, de massale interneringen die ook onschuldigen troffen, de cascade aan sancties die collaborateurs te verwerken krijgen ... Luc hield de deur op een kier: ik heb ook oog voor jullie leed, ik geef de repressie geen blanco cheque alsof ze helemaal oké zou zijn. De geest van dat grote pardon zit daar toch al enigszins in.’ ‘Ja, dat ligt buiten het strikt historische onderzoek. Het is een voorstel van een politiek compromis.’
Hebben ook excollaborateurs de bevindingen van het boek aanvaard?
‘Nog altijd niet, denk ik. Niet zo lang geleden ging ik spreken bij de opening van een tentoonstelling over het interneringskamp van Lokeren. Op foto’s zag dat kamp eruit als een sympathiek zomerkamp waar de geïnterneerden alle ruimte kregen voor hun volksuniversiteit of hun toneelstukken. Maar de zaal zat propvol, met meer dan vierhonderd boze oude mannen die volstrekt niets terugnamen van wat ze tijdens de oorlog hadden gedaan. “Noch Moskou, noch Londen, daar hadden we toch gelijk in?” Of: “Ik droeg België nooit in mijn hart, ik heb alleen het verkeerde uniform aangetrokken.” Dat leeft daar nog altijd heel sterk. De veroordeling laat die deur ook wagenwijd open.’
De jongste tijd duikt ook in intellectuele Vlaamsnationalistische milieus toch een revisionisme op dat ‘de apologie van de repressie’ aanklaagt en zo de bevindingen van tegenspreekt.
‘Ik kan niet inschatten hoe representatief dat is, maar Luc had dat toch ingecalculeerd door de kritiek mee mogelijk te maken, waardoor Onverwerkt verleden in 1990 zeker niet meteen af te wijzen viel. Je kunt tenslotte heel wat zinnen uit het boek plukken die je kunt begrijpen als een aanklacht van de tekortkomingen van de repressie. Vrijzinnige historici als Els Witte (VUB) of José Gotovitch (ULB) bleken daar zelfs ietwat ongelukkig over te zijn.’
Uw held is auditeurgeneraal Walter Ganshof van der Meersch, die het geheel van de repressie overzag en bij collaborateurs als ‘de bloedhond’ werd uitgekreten.
‘Ik heb dat letterlijk gezegd bij mijn lezing in Lokeren. Ik toonde een statige foto van hem met de woorden: “Dames en heren, dit is de held”. Ik kan u verzekeren dat dit niet op veel sympathie is onthaald. Toen ik in zijn archief ging werken, ben ik me zelfs met hem gaan identificeren. Het werd voor mij een heel interessante biografische reis om me, gezien mijn familiale achtergrond (Pieter Lagrous grootvader René Lagrou was een van de prominentste Vlaamse naziaanhangers en collaborateurs, red.), in het hoofd van Ganshof te verplaatsen.’
De keerzijde van de repressie is dat veel oorlogsmisdaden toch nooit werden vervolgd, vooral wat betreft de Jodenvervolging.
‘Iemand heeft daar bij mij onderzoek naar gedaan. Ze zag daarin een teken van een onverbeterlijk antisemitisme bij de Belgische magistratuur. Maar ze is sindsdien van mening veranderd, omdat ze vaststelde dat die krijgsauditeurs daar wel degelijk hardnekkig onderzoek naar deden, maar altijd op de limieten van de wet stuitten. Het juridische arsenaal ontbrak om bijvoorbeeld medeplichtigheid bij een aanhouding nooit meer te laten zijn dan dat, met zes maanden cel als resultaat. Strafrechtelijk was het onmogelijk verder te gaan, zelfs al leidde zo’n arrestatie tot de dood in Auschwitz. Zopas is in Duitsland nog een 93-jarige door de jeugdrechter veroordeeld voor medeplichtigheid aan moord in het concentratiekamp Stutthof. Dat was zeer belangrijk, omdat de aanklager daar het precedent van 9/11 kon inzetten. Want wat zou je iemand die alleen in Hamburg meewerkte aan de voorbereiding van 9/11, mee verantwoordelijk stellen voor de drieduizend doden in Manhattan, als je een medeplichtige aan moord op de Joden tijdens de oorlog vrijuit zou laten gaan? Zonder die antiterrorismerechtspraak kon het kamppersoneel van de Holocaust nooit strafrechtelijk schuldig bevonden worden aan moord.’
In het verlengde daarvan: kan dit boek bijdragen aan de hedendaagse discussie over deradicalisering, bijvoorbeeld rond hedendaagse terroristen of Syriëgangers? ‘Tja, Luc suggereert dat er geen grote verschillen bestaan tussen de Vlaamse en de Franstalige collaboratie, behalve dat ze in Wallonië toch eerder crimineel dan politiek was. Ik ben nu een hoop dossiers van Oostfronters aan het lezen en mijn voorlopige indruk is dat Luc gelijk heeft. Je hebt nogal wat “idealisten” uit de Vlaamse, katholieke middenklasse, maar wat ik lees in Waalse dossiers doet me toch vaak denken aan het profiel van de Syriëstrijders: jongelui die aan de drank zijn, met een strafregister van hier tot ginder, die kiezen voor de vlucht vooruit en aan het Oostfront aan de problemen thuis willen ontsnappen. Eens terug thuis, willen ze vanuit de gevangenis vrijwilliger worden in het Belgische leger, in het Vreemdelingenlegioen gaan of naar de oorlog in Korea. Veel vurig nazisme is er niet bij, zoals veel Syriëstrijders ook niet door een vurige vroomheid zijn bevangen.’
‘Men zegt weleens dat de rechtsgang in Nürnberg, waar de nazileiders voor de rechter stonden, een documentary trial was omdat er zoveel documenten voor in beslag genomen waren. Dat was ook zo bij de repressie in België: 80 procent van de dossiers bestaat uit papier, zoals in beslag genomen brieven, die de collaborateurs hadden afgesloten met een Heil Hitler. En dan lees je ook hoe ze hun superieuren schreven dat ze wel de opdracht hadden om nieuwe leden te rekruteren, maar erover klaagden dat die opdrachtgevers zich niet realiseerden hoe lastig dat was, bijvoorbeeld in de mijnstreek, “rode” nesten waarin collaborateurs zich niet veilig konden voelen. Dat toont het belang van de sociale context: dat zal pakweg in het Kortrijkse wel anders gelegen hebben.’
Marc Reynebeau
‘Huyse stelde Vlaanderen een compromis voor: nee, de repressie was niet zo erg als jullie altijd beweren, maar ja, ze is wel politiek geïnstrumentaliseerd ’