Stem niet sexy in tso en bso
Het aantal leerlingen in Stem-richtingen in het tso en bso blijft stabiel of daalt. In sommige richting is de instroom ‘uiterst precair’.
Stem (de verzamelnaam voor Science, Technology, Engineering en Mathematics) doet het goed in het algemeen secundair onderwijs – waar het ook meer meisjes aantrekt – maar blijft op de sukkel in het technisch en beroepsonderwijs. Dat blijkt uit de jaarlijkse Stem-monitor van de Vlaamse onderwijsadministratie.
‘Globaal zijn deze cijfers niet echt goed te noemen’, klinkt het in het rapport. Daarmee wordt de trend van de afgelopen jaren nogmaals bevestigt: Stem is sexy in het aso, maar niet in het bso en tso.
In het technisch onderwijs ligt het percentage leerlingen in Stemstudierichtingen op 37,26 procent (schooljaar 2018-2019). Dat is niet alleen een fractie minder dan het jaar ervoor (37,59 procent), maar ook minder dan vijf jaar geleden (37,65 procent). Er zit nauwelijks evolutie in de cijfers, en dat geldt ook voor de derde graad tso.
Het beroepsonderwijs staat er slechter voor. Zowel in de tweede als derde graad bso blijft de instroom dalen. De Stem-monitor noemt de inschrijvingen in studierichtingen met tekorten op de arbeidsmarkt, zoals bouw, hout of koeling en warmte, ‘zorgwekkend’ en ‘uiterst precair’.
Negatief imago
‘De situatie is zorgwekkend’, zegt Ludwig Vlogaert, directeur van Don Bosco Halle, een middelbare school met technische en beroepsrichtingen. ‘Wij worden sinds 2015 geconfronteerd met een daling, zowel in het tso als bso. De nijverheidstechnische richtingen gaan er systematisch op achteruit.’
Vlogaert wijst als verklaring naar het negatieve imago van het bso en tso. Dat vindt ook zijn collega Steven Hendrickx van het Technisch Atheneum in Keerbergen. ‘In het algemeen zijn de Stem-richtingen in het aso richtingen die meer maatschappelijke standing hebben’, zegt hij. ‘De benaming tso en bso maakt op zich al veel kapot.’
Het tso en bso moeten met andere woorden werken aan hun verkoopbaarheid. Het aso slaagde erin om enkele richtingen succesvol tot aantrekkelijke Stem-richtingen om te toveren. De technische en beroepsscholen hebben die boot een beetje gemist. De laatste jaren zijn wel enkele pogingen ondernomen om het technisch en beroepsonderwijs op te waarderen. De introductie van duaal leren, een vorm van leren en werken op de werkvloer, is een voorbeeld. Maar het systeem slaat voorlopig niet aan, vooral door koudwatervrees bij scholen én bedrijven.
Directeurs werken hard om het vaak verouderde beeld van de ouders bij te stellen. ‘Veel werkplekken in de zogenaamde “harde sectoren” zijn vandaag hoogtechnologisch geworden’, zegt Hendrickx. ‘Door mee te doen aan innovatieve projecten proberen we dat ook duidelijk te maken en het minderwaardige imago te bestrijden.’
‘Stem-richtingen in het aso hebben meer maatschappelijke standing. De termen tso en bso maken op zich al veel kapot'
Steven Hendrickx
Directeur Technisch Atheneum in Keerbergen
Toch blijft het voor tso- en bsoscholen moeilijk om de snel veranderende technieken in de industrie te volgen, niet alleen wat betreft materiaal en infrastructuur op school. ‘Een leraar in het tso of bso heeft ook veel bijscholing nodig om met de nieuwste inzichten mee te zijn’, zegt Emmanuel Depoortere, coördinator van het Regionale Technologische Centrum (RTC) Oost-Vlaanderen, dat een brug vormt tussen bedrijven en de technische scholen. ‘Een goed programma rond levenslang leren voor leerkrachten in het beroepsen technisch onderwijs is daarom noodzakelijk.’