Macht der gewoonte
Zeven Nederlandse vrouwelijke auteurs schreven enkele dagen geleden in NRC Handelsblad
een reactie op een uitspraak van de Nederlandse minister van Cultuur, Ingrid van Engelshoven, in HP/De
Tijd. De minister liet optekenen dat Hugo Claus, Erwin Mortier en A.F.Th. van der Heijden haar favoriete auteurs zijn. Tot zover een persoonlijke voorkeur. Ze vond het echter nodig toe te lichten dat haar favoriete auteurs witte mannen zijn ‘... maar je kiest bij de literatuur waar je van houdt voor de mooiste boeken, en niet voor de persoon die het (‘ze’ moet dat zijn) geschreven heeft. Zo zou het ook moeten zijn bij literaire prijzen. Overigens is er genoeg vrouwelijk schrijverstalent. Het is natuurlijk mooi als de jury heel divers is samengesteld, maar uiteindelijk moet de prijs naar het mooiste boek gaan. Het geslacht of de achtergrond van de auteur mag daarbij geen rol spelen.’
Mijn collega’s wezen erop dat zij er in haar functie beter aan had gedaan haar eigen blinde vlekken over literatuur geschreven door vrouwen en auteurs met een andere achtergrond te erkennen. Die opmerking onderschrijf ik volmondig, in de veronderstelling dat de minister zich niet wijdde aan een grootschalig literatuurvergelijkend onderzoek waarbij zij evenveel werk van mannelijke als van vrouwelijke auteurs las en haar geïnternaliseerde waardeschalen uitspitte.
De personen die de mooiste boeken schrijven, zijn voor haar mannen. De mooiste boeken moeten de prijzen krijgen. De minister suggereert verder met een ‘zou moeten zijn’ dat er bij het toekennen van literaire prijzen onterecht gekeken wordt naar wie het boek heeft geschreven. En het minieme aantal vrouwelijke auteurs dat de grote literaire prijzen won in ons taalgebied wijst inderdaad op discriminatie. De enige alternatieve, hoogst vernederende verklaring zou immers zijn dat hun geslacht ze verhindert uit te blinken in het metier. Bedoelde de minister dat? Nee hoor, ze lijkt het geloof in die minderwaardigheid te onderschrijven en laat zelfs uitschijnen dat vrouwen in literaire jury’s automatisch zorgen voor onrechtmatig veel vrouwelijke auteurs – pardon, nog te ontwikkelen ‘talenten’ – die literaire prijzen winnen.
Blijkbaar heeft de minister de cultuur van haar taalgebied gewoon niet zo goed gevolgd. Denkt zij dat een vrouwelijke minister automatisch leidt tot competentie en inzicht in de bevordering van emancipatie en inclusie, opgenomen in haar takenpakket?
Minister Van Engelshoven illustreert dat deze strijd er geen is van mannen tegen vrouwen. Een meer opbeurende zijde van die vaststelling zou zijn vertegenwoordigd mochten de auteurs in NRC ook mannelijke collega’s hebben gevraagd hun protest te ondertekenen. Reacties op sociale media tonen dat veel mannelijke collega’s dat als vanzelfsprekend zouden hebben gedaan.