De Bijloke, eeuwenoud en nieuwer dan nieuw
De Bijloke komt als herboren uit een drastische renovatie. Het historische karakter is nog versterkt en toch is de beleving die van een moderne concertzaal. Nu nog wachten op code groen voor meer toeschouwers.
‘De sterkste emoties beleef je live’: het is de slogan waarmee het Gentse muziekcentrum De Bijloke het seizoen en de vernieuwde concertzaal opent. De startweek moet het doen met tweehonderd bezoekers per concert. Maar dat mag de pret niet drukken: ze zullen kunnen constateren hoe de iconische zaal wakker gekust is als een moderne, comfortabele cultuurtempel.
Het was Jan Briers senior, de stichter van het Festival van Vlaanderen, die in 1988 de voormalige ziekenzaal van de Bijloke introduceerde als concertplek. Ze maakte indruk door haar omvang en haar eiken dakgebinte uit de dertiende eeuw, dat er nog perfect bijligt.
De zaal, iets te volgepropt met 1.200 stoelen waarvan er nog geen 900 een goed zicht boden, werd het hart van het muziekcentrum. De voorbije twintig jaar maakte het stapsgewijs een reeks verbouwingen en uitbreidingen door. Maar de recente renovatie, die net geen zeven miljoen euro kost, is beslist het meest ambitieuze project. Voor het eerst werden de structurele problemen van de zaal aangepakt: de ongemakkelijke concertbeleving van de ‘schoendoos’, veroorzaakt door de stroeve zichtlijnen, en de onvolmaakte natuurlijke akoestiek.
Uitdiepen
Jarenlang behielp De Bijloke zich voor het uitwaaierende geluid met een elektroakoestische versterking. Die had haar verdienste. Maar een modus instellen zoals ‘romantisch’ of ‘kathedraaleffect’: het bleef toch kunstmatig.
‘Alles stond dit keer in het teken van een optimale klank’, zegt direc
teur Geert Riem. ‘De opdracht ging naar de Londense specialisten van Arup Acoustics, de wereldtop zeg maar. Ze vormden een team met DRDH Architects, die ook de Gentse opera zullen aanpakken. Ze kozen voor een drastische aanpak. Wat ons verblufte: zij waren meteen enthousiast en zagen niets dan voordelen. Ter wijl wijzelf ons altijd blind staarden op de nadelen, vooral dan dat we geen moderne concertzaal ter beschikking hadden.’
De architecten creëerden meer volume, door de zaal 1,20 meter uit te diepen. Het podium schoof twaalf meter naar voor, wat het aantal toeschouwers reduceert maar de beleving ten goede komt. Ook de akoestische impact van de scheve muren, die wellicht al in de dertiende eeuw verzakten, werd aangepakt. Over de hele lengte kwam er een eiken lambrisering voor, die het evenwicht herstelt tussen absorptie en weerkaatsing van het geluid.
Akoestische warmte
Het knappe aan de renovatie is haar gevoel voor esthetiek. Ze laat het monument weer tot zijn recht komen. Ze accentueert het historische karakter zelfs nog: door de stijlvolle houten afwerking, maar ook door het volledig vrijmaken van de dakconstructie die voorheen ook de techniek moest dragen. Strakke stoelen van Italiaans design, mét armleuningen, laten er geen twijfel over bestaan: ook het comfort mocht meespelen. Een stunt is de toevoeging van koorbanken achter het podium, waar 110 toeschouwers vanuit een bijzondere positie de concerten kunnen volgen.
Maar het strafste staaltje is wel de klankervaring. Deze strakke, eerlijke zaal biedt ook een grote geborgenheid. Bij livemuziek straalt ze een akoestische warmte uit, die aanvoelt als een weldadig bad.
Kristiina Poska
Symfonieorkest Vlaanderen, sinds 2017 huisorkest, mocht het ondervinden bij de repetities voor de openingsconcerten. Een gereduceerde formatie, met nog geen vijftig musici op veilige afstand en met plexischermen voor de blazers, palmde deze week al het gloednieuwe podium in. En voelde zich in deze zaal meteen in haar sas.
Chef-dirigent Kristiina Poska is opgetogen. ‘Hoe oud en nieuw hier samenkomen, de grandeur van de geschiedenis met de modernste technieken: het geeft een goed gevoel’, zegt ze tijdens de pauze. ‘Zelfs als er geen noot klinkt, onderga je al een totaalervaring. Deze zaal lijkt wel te vibreren. Het musiceren en aan een eigen klank schaven leggen hier als vanzelf een link met de geschiedenis. Wat ik nog apprecieer is de grote mate van transparantie, in de aankleding maar vooral in de klank. Transparantie nastreven is namelijk ook de werkmethode van het orkest.’
De definitieve akoestische tests moeten nog gebeuren – voor het afstelbare plafond boven het podium is daarvoor een orkest op volle getalsterkte nodig. Maar de muzikanten hebben er nu al een goed gevoel bij. ‘Voor ons klinkt het homogener en meer geborgen dan in de vroegere zaal’, zegt hoornist Bruno Melckebeke. ‘Je ervaart haast een kamermuziekgevoel.’
De Bijloke herdacht ook het circulatieplan, waarbij de bottlenecks weggewerkt werden. De vroegere inkomhal is opnieuw in ere hersteld, met ticketbalie en café. De kapel, vroeger een trapruimte, krijgt een bestemming als vestiaire.
Riem: ‘Dat we geen centrale ruimte hebben maar twee ingangen en compartimenteerbare publieksruimtes, is nu plots een voordeel in coronatijden. En het zal het organiseren van festivals, of samengestelde avonden in verschillende zalen, nog vergemakkelijken.’
Geert Van der Speeten
‘Zelfs als er geen noot klinkt, onderga je al een totaalervaring. Deze zaal lijkt wel te vibreren’ Chefdirigent
Legacy. Yann ArthusBertrand. Van dinsdag tot en met zondag, nog tot 25/10 te zien in de SintJoriszaal en het park rond het Belfort in Bergen. ★★☆☆☆ ‘De aarde is kunst, de fotograaf is er enkel getuige van’, luidt het bescheiden motto van Legacy. De tentoonstelling begint met twee tijdlijnen: die van Yann Arthus-Bertrand én die van de klimaatbewegingen en natuurrampen, rapporten en verdragen die hij doorheen zijn leven zag ontstaan. Ze starten bij zijn geboorte in 1946, als een van de 2,4 miljard mensen op de aarde, en eindigen met zijn film Woman en een wereldbevolking van 7,7 miljard mensen.
Legacy gaat niet over die mensen, maar wel over hun impact op de planeet. Naast zijn luchtfoto’s, waarvan het grootse deel te zien is in het park rond het Belfort, op het hoogste punt van de stad, komen in de SintJoriszaal ook minder gekende fotoreeksen aan bod zoals Kenya, Les Français, Les chevaux en Bestiaux. Arthus-Bertrand kennen we natuurlijk van het boek De aarde vanuit de hemel uit 2000 en de coverfoto van het Hart van Voh in 1990, Nieuw Caledonië. Al meer dan veertig jaar brengt hij de wereld in beeld vanuit een vliegtuig en toch vermeldt hij alleen bij die ene foto wanneer hij hem maakte. De coördinaten van de precieze locatie en heel wat andere cijfers vinden we wel in elk bijschrift van de tentoonstelling terug. Maar overdaad schaadt: door alle aantallen, percentages en feitelijkheden voelt Legacy als een aardrijkskundeles waarbij je maar moeilijk je aandacht kan houden.
Dat een van de tekstschrijvers werkt als redacteur voor Fondation GoodPlanet, de milieuorganisatie die Arthus-Bertrand in 2005 oprichtte, verbaast niet. De tentoonstelling heeft dan ook meer weg van een verzameling pamfletten. Die indruk wordt versterkt door de losse statements zoals ‘In 2017 werden wereldwijd 201 milieuactivisten vermoord’. Ze zijn her en der in de Sint-Joriszaal verspreid.
Gelukkig brengen zijn minder bekende reeksen wat verlichting. Het is onmogelijk niet te glimlachen bij Bestiaux, de reeks die ontstond op het Franse Landbouwsalon, met een foto van een man die al even nors lijkt als zijn varken van vijfhonderd kilo (‘Large white’).
Kijken naar Arthus-Bertrands