Slovaaks parlement zet België te kijk
Terwijl in België alle bevoegde instanties naar elkaar wijzen, spaart Slovakije geen van hen. Het veroordeelt ‘de onmenselijke behandeling’ van Jozef Chovanec en het ‘fascisme’ bij onze politie. Europees commissaris Reynders moet tussenkomen, vindt het land.
De dood van de Slovaakse aannemer Jozef Chovanec is niet langer een louter Belgische of Slovaakse maar een Europese aangelegenheid. Het Slovaakse parlement keurde gisteren unaniem een resolutie goed die ‘de disproportionele en ruwe actie’ van onze veiligheidsdiensten veroordeelt, net als het verhullen van bewijzen en de traagheid van het onderzoek.
De assemblee in Bratislava verzocht ook ‘een meer systematische strijd tegen uitingen van fascisme in de rangen van de Belgische politie’ en vroeg om vooroordelen tegen Midden-Europese burgers strenger aan te pakken. De Slovaakse regering kreeg de opdracht om de regering-Wilmès te vragen ‘hoe mensenrechten en het vermoeden van onschuld beschermd worden’ in België ‘als een Slovaaks burger een onmenselijke behandeling krijgt in plaats van hulp’.
Behalve Belgische garanties dat de zaak grondig uitgezocht wordt, wil het parlement ook een interventie van Europees Commissaris voor Justitie Didier Reynders. Hij moet onderzoeken hoe de ‘onmenselijke behandeling’ van Chovanec strookt met de Europese eerbied voor de mensenrechten. Vandaag zullen ook Slovaakse Europarlementsleden een brief sturen aan de Commissie met een gelijkaardig verzoek.
Als Eurocommissaris is Reynders verantwoordelijk voor het bewaken van de rechtsstaat in de EU. ‘We vragen de Commissie dat ze monitort hoe de Belgische autoriteiten met de zaak-Chovanec zijn omgegaan en omgaan’, zegt Miriam Lexmann, Europarlementslid voor de Slovaakse christendemocratische KDH. ‘We willen dat de Commissie verzekert dat de rechtsstaat in alle EU-lidstaten gelijk behandeld wordt.’
Systeemfalen
Zo’n verzoek lijkt weinig kans te maken. ‘De Commissie levert geen commentaar op nationale onderzoeken’, zegt een Commissiewoordvoerster. Deze maand brengt Reynders een eerste jaarlijks monitoringverslag uit, dat alle 27 Europese lidstaten doorlicht. Maar dat verslag zal focussen op ‘systeemkwesties gerelateerd aan de rechtsstaat, corruptie en mediavrijheid,’ zegt de woordvoerster, ‘eerder dan op individuele zaken, die door nationale autoriteiten moeten worden uitgezocht.’ Dossiers die de Commissie tot nu toe aanspoorden tot actie, waren veel omvattender. Denk aan de politieke controle die de Poolse regering vestigde over alle geledingen van de rechtspraak.
Lexmann vindt dat de zaakChovanec wel degelijk ‘tekenen vertoont van zowel individueel als systeemfalen’. Maar om die stelling overtuigend te maken voor de Commissie, zou moeten blijken dat de gebeurtenissen symptomatisch zijn voor een breder probleem, zoals een ontbrekend toeheren zicht op de ordediensten of doorlopende burgerrechtenschendingen door de autoriteiten.
Als het dossier toch bij de diensten van Reynders zou belanden, zou dat niet de eerste keer zijn. Het voormalige MR-zwaargewicht was Belgisch minister van Buitenlandse Zaken op het moment van de feiten.
Op vragen van De Standaard over hoe de Eurocommissaris een potentieel belangenconflict zou been over zijn eigen optreden in de zaak, gaf zijn kabinet gisteren geen antwoord. Zijn opvolger Philippe Goffin gaf eerder wel al een gedetailleerde lijst vrij van contacten die de FOD Buitenlandse Zaken destijds had met de Slovaakse diplomatie. Daaruit bleek dat de FOD informatie over het dossier doorgaf aan zowel het Comité P als aan de Federale Politie en bij het parket herhaaldelijk inlichtingen inwon over de stand van het onderzoek.
Tweederangsbehandeling
Terwijl centrumpolitici vragen om een consistente behandeling van alle EU-burgers en lidstaten, aarzelden zowel extreemrechtse als linkse politici in Bratislava niet om de zaak-Chovanec af te schilderen als schoolvoorbeeld van de tweederangsbehandeling die Midden- en Oost-Europeanen zouden krijgen. ‘Zou dit ook gebeurd zijn als het slachtoffer Frans, Brits of Duits was?’, verklaarde de sociaaldemocratische
ex-premier en oppositieleider Robert Fico gisteren in Bratislava tegen De Standaard. ‘Zou het onderzoek dan zo lang geduurd hebben?’ Het toonaangevende dagblad Dennik N noemt de retoriek van politici als Fico vooral een makkelijke poging om de achterban te mobiliseren met ‘haat en woede’ tegen het ‘antiSlovaakse’ Westen.
Fico moest in 2018, in de nasleep van de moord op onderzoeksjournalist Jan Kuciak, aftreden als premier vanwege volkswoede over de ogenschijnlijke straffeloosheid voor corrupte elites onder zijn bewind. De manier waarop de Belgische autoriteiten omgegaan zijn met de zaak-Chovanec, biedt hem nu munitie om de indruk te wekken dat kritische West-Europese elites zich wel netter voordoen, maar dat niet zijn.
‘Deze zaak toont zowel tekenen van individueel als van systeemfalen’
Miriam Lexmann
Europarlementslid Slovaakse christendemocraten
Volgens het parket is er op dit moment geen bewijs dat de dood van Chovanec is veroorzaakt door het optreden van de politie. Het kaatst de bal terug naar de politie, die zelf een tuchtonderzoek had kunnen opstarten naar de Hitlergroet en het gedrag van de agenten.
Het parket van Charleroi heeft na dagenlang stilzwijgen in de zaakChovanec eindelijk geantwoord op de forse kritiek op zijn optreden in het dossier: ‘Hoe schokkend de bewakingsbeelden ook mogen lijken, het is gevaarlijk om er commentaar op te leveren zonder ze in hun context te hebben kunnen zien’, luidt het.
Na het uitlekken van de bewakingsbeelden uit de politiecel in Charleroi, waar de Slovaak Jozef Chovanec op 24 februari 2018 een hartstilstand kreeg, kwam het parket onder vuur te liggen.
Op de beelden is te zien hoe sommige agenten tijdens de doodsstrijd van Chovanec in de cel lachten, dansten en een Hitlergroet brachten. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) en politiebaas Marc De Mesmaeker zeiden dat ze daarvan niet op de hoogte waren.
Het grootste verwijt aan de politie is dat er nooit werk is gemaakt van een intern onderzoek naar het gedrag van de politieagenten. Volgens Catherine De Bolle, de vroegere commissaris-generaal van de federale politie, had het gerecht de moeten inlichten. Gisteravond kaatste procureur-generaal van Bergen Ignacio de la Serna de bal terug.
Centrale server
In een perscommuniqué schrijft hij dat de politie op elk moment de bewakingsbeelden had kunnen bekijken en zelf een tuchtonderzoek had kunnen opstarten. ‘De onderzoeksrechter gaf de opdracht om de bewakingsbeelden in beslag te nemen. Maar het was niet de centrale server die in beslag werd genomen. De politie bewaarde het origineel van de beelden en kon die op elk moment inzien’, aldus De la Serna.
Waarom de onderzoeksrechter niet zelf een onderzoek beval naar de Hitlergroet, verduidelijkt de procureur-generaal niet. Eerder verklaarde justitieminister Koen Geens (CD&V) dat het gerecht dat niet meer nodig vond omdat de omstandigheden en de feiten al na enkele dagen publiek waren gemaakt door communicatie van het parket in persartikels.
Kern van de zaak
Volgens het parket-generaal van Bergen is er op dit moment geen enkel bewijs dat de dood van Chovanec is veroorzaakt door het optreden van de politie. ‘Terwijl dat de kern van de zaak is’, schrijft De la Serna. ‘Kunnen de politieagenten door hun toedoen strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld voor de dood van het slachtoffer?’
Om het antwoord te vinden op de vraag wie of wat de dood van Chovanec veroorzaakt heeft, gepolitie beurden talrijke expertises, zoals een autopsie en een toxicologisch onderzoek. ‘In de huidige stand van het onderzoek zijn er geen aanwijzingen dat de politieagenten een borstcompressie hebben uitgeoefend die zou hebben geleid tot de dood van het slachtoffer.’
De weduwe van het slachtoffer, Henrieta Chovancova, is ervan overtuigd dat haar man verstikt werd door de politie. Toen de onderzoeksrechter het dossier in januari wilde afsluiten zonder de agenten in beschuldiging te stellen, vroeg de burgerlijke partij bijkomende onderzoeksdaden.
‘In mei 2020 werd een dossier ingediend’, zegt De la Serna. ‘Vervolgens werd een panel van drie deskundigen aangesteld, met onder meer een psychiater, om de zaak verder te bekijken.’
‘Het onderzoek gaat verder’, zegt de procureur-generaal, die vele onjuiste beweringen in de media betreurt. ‘Het is altijd gevaarlijk om commentaar te geven en veronderstellingen te maken zonder context en zonder het hele dossier te kennen.’
‘Hoe schokkend de bewakingsbeelden ook mogen lijken, het is gevaarlijk om er commentaar op te leveren zonder ze in hun context te hebben kunnen zien’