Bliep bliep
Bliep. Daar begon het mee. De schemer liep als een gekende gast de camping binnen. Geklingel van bestek. Gelach met glazen wijn. Douchende gezinnen. Maar vooral. De rust. Ergens in een dal van de Dordogne waren we die middag toegekomen met verfrommelde autobenen. Wij, vers volk met de houterige beleefdheid van nieuwelingen. Gekeurd door wat homies die al eeuwig leken te aperitieven aan de houten picknicktafels bij de zwemvijver. Ingecheckt en een plek toegewezen door een chille hippiemeid met dreadlocks en bijbehoren. Geen patchoeli of didgeridoo, gelukkig.
Bliep. Bliep. Daar was het weer. Deze stadsmens was op zoek naar stilte en natuur. En oké, die was er ten volle. Ik was bereid met mijn tenen in de bodemsmurrie te trappen in die zwemvijver. In slaap te vallen onder het zware deken van de buitenlucht. Tussen de motten, muggen, mieren. Te midden de beboste heuvels waar geen mens thuis is. Want het overmant je. De duisternis is donkerder. De sterren zijn plots met duizend. De krekels koortsig in de bomen. En dan.
Bliep. Bliep. Wat ís dit? Niemand leek op te kijken. Een walkietalkie? Een videogame?
Mensen toch, het is
22 uur. Laat de kinderen slapen en de natuur overheersen, a.u.b. In het bed van onze glampingtent draaide ik pagina’s om in mijn boek zonder echt te lezen. Hoor jij dat ook? Ja, wat is dat toch? Komaan!? Een alarm of zo? Duidelijk een stel apparaatjes, vast met spanbandjes aan enkele hoge takken. En maar bliepen.
Bliep. Bliep. Bliep. De muzikant in me hoorde drie vaste tonen, vanuit verschillende plaatsen, in een random ritmisch patroon. Mi fa sol mi fa sol mi fa sol fa ... Wat echo erop en je krijgt Brian Eno. Een beat en het is niche electro. De logicus in me stelde dat het ongewenste dieren afschrikt. Iets met geluidsgolven... Vleermuizen! Ja. Ik zag er hier al zo weinig. Of wacht. Vossen. De vos kon moeilijk over de kippendraad springen, maar je weet maar nooit met die wilde vossen hier. Wilde dieren. Wolven. Beren. Dit was de buurt van Lascaux en honderden andere prehistorische grotten, met muurschilderingen van mammoeten, rendieren ... Deze scheve notenbalken waren een auditieve vogelverschrikker, ah ja! Maar ik wil slapen. Nu! Toch o zo hypocriet van die I love nature-hippies hier. Peace and love, maar dan wel betalende toeristen ambeteren met dat f***ing ge...
De ochtend erop vroeg ik, by the way doch scherp, naar de bliepjes. Oh ... dat is de vroedmeesterpad. Een klein padje. Het mannetje draagt de eitjes op zijn rug en maakt van die korte geluidjes. Bliep. Bliep. Ze verschuilen zich tussen de kalkstenen hier en daar.
De volgende avonden wachtte ik tot ze weer lekker bliepten, die schattige padjes. Bliep. Bliep. Ze bliepten me in slaap en ik voelde me nooit alleen. Ik gaf ze geen namen maar ik zag ze voor me, één voor één.
Nu lig ik in een stille kamer, terug thuis in de stenen stad. Echt donker is het niet. Alles is in orde hier. Maar het is zo stil. Ik mis de krekels ... en de vroedmeesterpad.
Hoor jij dat ook? Ja, wat is dat toch? Komaan!? Een alarm of zo?