Een waakhond mag blaffen
Als een lopend strafonderzoek geen vooruitgang maakt, heeft de pers wel degelijk het recht om de burgers daarover te informeren, schrijft Walter Van Steenbrugge.
In zijn opiniestuk ‘Trial by media is nooit onschuldig’ (DS 2 september) hekelt advocaat Joris Van Cauter de journalisten die verslag uitbrachten over de lopende gerechtelijke onderzoeken naar studentenclub Reuzegom en de zaak-Chovanec. De auteur vindt dat ‘fundamenteel oneerlijk’ voor de verdachten. Het doet hem denken aan middeleeuwse praktijken. Van Cauter geeft ook de bronnen van de journalisten (lees: de advocaten) een standje en beroept zich op ‘het moderne strafprocesrecht’ om dit soort volksbestraffingen tegen te gaan.
Het lijkt me nuttig er de wet van ons strafproces eens bij te nemen. Die wet schrijft voor dat een gerechtelijk onderzoek niet oordeelt over schuld of onschuld, maar er alleen toe strekt de feiten op een eerlijke en onpartijdige wijze te onderzoeken en de waarheid aan het licht te laten komen. Precies met dit doel van waarheidsvinding, schrijft de wet voor dat een gerechtelijk onderzoek geheim moet blijven. Daarnaast moet het geheim van het onderzoek de rechten van de partijen in de onderzoeksfase beschermen, zoals het vermoeden van onschuld en het recht op privacy.
In het stadium waarin nog bewijzen moeten worden verzameld, mag aan de rechten van de partijen geen onherstelbare schade worden berokkend. De wet schrijft ook voor dat al wie zijn medewerking verleent aan het gerechtelijke onderzoek tot geheimhouding verplicht is. Daarmee wordt bedoeld: de onderzoeksrechter, de procureur des Konings, de politie en de experts in het onderzoek.
Het recht op informatie
Een wijdverspreid en hardnekkig misverstand, dat klaarblijkelijk ook bij Van Cauter leeft, is dat de geheimhoudingsplicht in het strafonderzoek ook zou gelden voor de particuliere partijen zelf. Alsof de verdachte en het slachtoffer zich in volstrekt stilzwijgen zouden moeten hullen zodra zich een gerechtelijk onderzoek ontplooit. Zo ver reikt de geheimhoudingsplicht in het strafonderzoek niet. De vrijheid van de partijen om in de pers te spreken over een lopend strafonderzoek, wordt alleen begrensd door het verbod van misbruik van informatie.
Als een zaak geen vooruitgang maakt of wanneer het onderzoek wordt gesaboteerd of oneerlijk of partijdig verloopt, dan mag een burgerlijke partij zich daarover publiekelijk uitlaten. Ook een verdachte mag dat doen. Dat is een fundamenteel recht, en dat is maar goed ook. Weinigen schijnen dat te beseffen. Bovendien is er ook nog de vrijheid van meningsuiting. De pers heeft het recht om het publiek te informeren en het publiek heeft recht op informatie.
Aangezien gerechtszaken en lopende onderzoeken nu eenmaal onlosmakelijk verbonden zijn met het maatschappelijke leven en de gemoederen kunnen beroeren, laat dit fundamentele recht de pers toe om ook disfuncties binnen justitie bloot te leggen. Het Mensenrechtenhof ziet het zelfs als een plicht van de media om als een wakkere waakhond op te treden om de democratie te vrijwaren.
Doofpot
Alleen door zaken tot op het bot uit te spitten en de burger, die tegelijk kiezer is, te informeren, kunnen aberraties aan het licht komen en kan er verandering en vooruitgang komen. De Belgische pers mag op het vlak van het gerechtelijke onheil nog zeer mild worden genoemd. Wat zijn de media toch lief geweest voor de verantwoordelijken van gemanipuleerde onderzoeken zoals dat naar de Bende van Nijvel (letterlijk zo verwoord door de onderzoeksrechter), de moord op rijkswachter Peter De Vleeschauwer, de Antwerpse ‘botinnekes’ en ga zo maar door. Wat zijn ze lief voor het openbaar ministerie, dat een instituut mag blijven dat nooit en door niemand wordt gecontroleerd.
De omerta en de justitiële surplace mogen van mij ophouden. Of verkiest Van Cauter een terugkeer naar de perpetuo silentio en de hem goed bekende pauselijke Crimen Sollicitationis, waarin men priesters verheerlijkte als ze de doofpot bovenhaalden?
Alleen door zaken tot op het bot uit te spitten en burgers te informeren, kunnen aberraties aan het licht komen