Visserij met een geurtje
Langdurige positieve gevolgen van de coronacrisis lijken me weinig waarschijnlijk. Momenteel zie ik de lichtpuntjes doven in de schaduw van een dolgedraaid kapitalisme. Al is de snelheid van het herstel op zijn minst fascinerend te noemen.
Neem nu het West-Afrikaanse visbestand. Door mijn Senegalese schoonfamilie volgde ik de impact op hun belangrijkste voedingsbron op de voet. Ook Senegalese media berichtten volop over het plots rijkelijke visaanbod – zowel in hoeveelheid als in verscheidenheid – toen de industriële visserij door de coronamaatregelen even een halt was toegeroepen. ‘Net als vroeger.’
De westerse mediastilte hierover valt op. De overige berichtgeving is verwarrend. Er wordt vooral aandacht besteed aan de negatieve gevolgen van corona op de Senegalese visserij. Charles Clovers analyse in The end of the line (2004), over overbevissing en de tweedeling tussen traditionele en (buitenlandse) industriële visserij in Senegal, blijft relevant.
Een pittig debat in het Senegalese praatprogramma Jakaarlo bi van 24 april werd voor me vertaald. ‘Tijdens corona heeft de visserij een doorgang gevonden om over zich te laten praten’, merkt een journalist op. ‘De natuurlijke voedselbronnen raken uitgeput, het bevolkingsaantal stijgt’, besluit een andere somber. ‘Terwijl de mensen zich verheugden over de plotse overvloed, reikte de regering 52 licenties uit aan Chinese trawlers’, zegt een Senegalese ‘eigenaar’ van een industrieel visbedrijf.
Hij krijgt bijval, maar wordt even later zelf op de rooster gelegd. Niet alleen zijn er veel Europese, Chinese en Turkse trawlers in hun wateren, ook de Senegalese industriële visserijbedrijven zijn in wezen buitenlands eigendom. Het is een maffioos systeem waarbij geheime buitenlandse investeerders achter Senegalese stromannen de grote winst opstrijken. Niets stroomt door naar de Senegalese bevolking. En wat de trawlers vangen, wordt in Europa geconsumeerd.
De bevolking hangt af van wat traditionele vissers – de Lebou – met hun kano’s binnenhalen. Die vangst wordt steeds schaarser, de armoede groter. Elke
ooit welvarende vissersgemeenschap verloor intussen jonge mannen die met hun kano’s een wanhopige poging tot migratie ondernamen. Hun duurzame visserij is niet opgewassen tegen buitenlandse mastodonten met fish-finders, satellietnavigatiesystemen, dieptemeters en enorme netten (fijnmaziger dan toegelaten), die alles van de bodem schrapen, waarna tonnen bijvangst dood overboord wordt gegooid.
Dat deze overbevissing niet alleen migratie in de hand werkt, maar ook de mariene biodiversiteit sterk doet afnemen, daar waarschuwden wetenschappers in 1994 al voor. Sindsdien zijn de oneerlijke handelsakkoorden doorgegaan – Europa lijkt die als ‘hulp’ te beschouwen – alsook het smeergeld en het geknoei met de opslagcapaciteit van schepen.
Dat zal, vrees ik, niet veranderen door een pandemie die het onrecht heel even pauzeerde en toonde wat zou kunnen zijn, mocht duurzaamheid primeren op hebzucht.
Annelies Verbeke is schrijfster Deze week schrijft ze 'De mening' in DS Avond.