Mo Farah stelt werelduurrecord in laatste kwartier veilig
Haile Gebrselassie is zijn wereldrecord op het uur in de atletiek kwijt aan Mo Farah. De Brit liep op de corona-editie van de Memorial 45 meter verder: 21.330 meter. Ook bij de vrouwen sneuvelde het record.
Het oogde wat surrealistisch, gisteravond in het Koning Boudewijnstadion, waar op andere edities van de Memorial Van Damme zo’n 40.000 mensen voor sfeer zorgen. Nu, met lege tribunes op de achtergrond, was dat een dj, die met behulp van drie knoppen en enkele computers hetzelfde effect moest proberen beogen.
Meer dan ooit was het (mini-)programma van de avond opgebouwd rond enkele wereldrecordpogingen, in eerste instantie een dubbele aanval op het uurrecord.
Bij de vrouwen lukte dat (zie inzet) vrij makkelijk, bij de mannen oogde de opdracht een stuk moeilijker: de Ethiopiër Haile Gebrselassie was tijdens zijn carrière niet minder dan een fenomeen.
Toen de hazen vrij snel de wedstrijd moesten verlaten, bleek de moeilijkheidsgraad des te nadrukkelijker. Gebrselassie, die virtueel meeliep in de derde baan om de tvkijker een aanknopingspunt te geven, liep nog vrolijk naast en zelfs enkele meters voor Mo Farah en Bashir Abdi, de twee boezemvrienden die onder elkaar moesten uitmaken die de klus zou klaren.
Pas tijdens het slotkwartier, zonder enige steun van Abdi die al lang blij was het tempo van zijn trainingsmaat te kunnen volgen, kon Mo Farah de ‘schaduw’ van Gebrselassie achter zich laten.
Bizar, maar daar zijn vrienden voor: Abdi mocht, de eerste keer dat hij de leiding nam, het wereldrecord van de 20 km, ook van Gebre pakken: 56.20.02 is dat nu. Nadien nam Farah over om het uur af te maken met 21.330 meter. Bashir Abdi eindigde op 8 meter, ook beter dan Gebrselassie dus.
In het polsstokspringen opende de Zweed Armand ‘Mondo’ Duplantis op 5,50 meter, bleef daar foutloos, net als op 5,70m en 5,80m, zijn volgende hoogtes. En vanaf dan bleef hij alleen in competitie, want Ben Broeders, de Belg die het langst in wedstrijd bleef, geraakte niet over die hoogte.
Over 6 meter
Toen kon de grote Duplantis-show beginnen. De Zweed, zonder enige twijfel iemand die de volgende jaren een mondiaal uithangbord voor de atletiek kan worden (indien dat al niet het geval is), liet de lat meteen op 6 meter leggen en bleef alweer foutloos. Een meetingrecord: niemand deed het hem al voor op de Memorial.
Duplantis wond er geen doekjes om: hij was maar met één doel in Brussel, met name het wereldrecord van Serbei Boebka. Enkele uren voor de meeting zou hij zelfs nog aan voormalig meetingdirecteur Wilfried Meert hebben gevraagd wat een wereldrecord zou opleveren.
Dus ging de lat prompt naar 6,15m, een centimeter meer dan wat Boebka in 1994 op de hoogte van het Italiaanse Sestriere kon. Een beste wereldjaarprestatie (6,08m) interesseerde hem niet.
Geen energie verspillen in sprongen die er eigenlijk toch niet toe doen, redeneerde Duplantis.
Het lukte niet: drie missers, Boebka onttronen is voor een volgende gelegenheid. ‘Brussel is een geweldige plek om te springen’, zei hij. ‘Dat dat moest zonder publiek, was toch een behoorlijke domper.’
Heimelijk werd ook gelonkt naar de 1.000 meter bij de vrouwen. In 1996 liep de Russische Svetlana Masterkova, ook op de Memorial, 2.28.98. Bijna een kwarteeuw later trok de Kenyaanse Faith Kipyegom tevergeefs op zoek naar die chrono. ‘Het is een beetje het gemis aan ervaring dat me parten speelde’, zei de Kenyaanse.
Winst voor Rosius
Belgische winst was er voor Rani Rosius, de nieuwe sprint-hoop van dit land en nu al wat voortvarend de nieuwe Kim Gevaert genoemd. De Limburgse was de snelste op de 100 meter, die voor haar aan het programma was toegevoegd. Met 11.43 bleef ze vier honderdsten boven haar persoonlijke beste.
‘Mijn start was niet al te geweldig’, zag ze zelf. ‘Over het tweede deel van mijn race en mijn finish was ik heel wat meer tevreden.’
‘Springen zonder publiek was een behoorlijke domper'
Armand Duplantis Polsstokspringer
De Nations League is een competitie die al van bij zijn oprichting ter discussie staat. Nóg meer wedstrijden met inzet, nóg meer belasting. Thomas Meunier sprak er deze week zijn afkeer over uit, andere spelers hielden zich meer op de vlakte maar hun lichaamshouding verried ongeveer hetzelfde. Roberto Martinez vindt het wel een geschenk. Logisch, de bondscoach moet zich tevredenstellen met een handvol wedstrijden per jaar. Het is ook al bijna tien maanden geleden na de 6-1 tegen Cyprus. Dinsdag volgt nog de Nations Leaguewedstrijd in Brussel tegen IJsland.
Zonder Eden Hazard en De Bruyne zijn de Duivels beroofd van hun creativiteit. Hazard kan misschien wel invallen. Courtois zit alweer in Madrid en Lukaku heeft maar vier trainingen in de benen na zijn veel te korte vakantie. Het is aan anderen zoals Denayer, Castagne, Tielemans en Carrasco om de eer hoog te houden.
‘We zijn nu al twee jaar aan het samenwerken’, aldus Martinez. ‘Onder anderen Mechele en Denayer werken al heel hard. Dit is een mooie gelegenheid voor hen om zich te tonen. We kunnen hieruit veel informatie halen.’
Interland goede zaak
Niet dat De Bruyne en Hazard met hun 29 jaar al zo oud zijn, maar we krijgen vanavond wel een blik op de toekomst. Op de drempel van het komende, waanzinnige drukke seizoen – met ongetwijfeld enkele geblesseerde en oververmoeide spelers in de kern van het EK 2021 – is het goed te weten dat er al dan niet sterke vervangers klaarstaan, hoe breed de kwaliteit van de huidige kern eigenlijk wel is.
In die zin is deze interland een goede zaak. Het is tenslotte een wedstrijd met inzet. Met een waardevolle tegenstander ook. Denemarken verloor al 30 interlands op rij niet meer. Maar daar zat geen opmerkelijke tegenstander bij, tenzij dan in de 1/8ste finale op het WK, toen er tegen Kroatië na strafschoppen werd verloren.
‘We kijken ernaar uit’, aldus Martinez. ‘Schmeichel, Christensen, Eriksen... Denemarken is een sterk team. Het wil aanvallen en dat willen wij ook. Het wordt een interessante match.’
‘Denemarken is een sterk team. Het wil aanvallen en dat willen wij ook’ Roberto Martinez Bondscoach