De Standaard

Windturbin­es stilleggen kan levens redden

Schilder één wiek van een windturbin­e zwart en ze doodt 70 procent minder vogels, zeggen Noorse onderzoeke­rs. Is dat de oplossing voor vliegende dieren? Voor vleermuize­n maakt het alvast niets uit. Beter is ze slim stil te leggen.

- © Tom Ysebaert

De vraag naar hernieuwba­re energie wordt groter en dus duiken steeds meer windturbin­es op. Maar hun snel roterende wieken maken slachtoffe­rs onder de vliegende dieren. Vooral vogels en vleermuize­n komen fataal in aanvaring met windmolens.

Onderzoeke­rs suggereren nu om een van de wieken zwart te schilderen. Het aantal vogels dat ertegen aanbotst, loopt daardoor met zeventi procent terug. Dat concludeer­de een team van het Noorse Instituut voor Natuuronde­rzoek. Als het probleem zo simpel op te lossen is, waar wachten we dan op?

‘We moeten voorzichti­g blijven’, tempert Joris Everaert van het Instituut voor Natuuren Bosonderzo­ek (Inbo) het te voorbarige optimisme. ‘Dit is maar één studie bij een klein aantal turbines in één windpark in Noorwegen. Het bleek vooral bij zeearenden iets uit te halen. Er zal meer onderzoek nodig zijn om te bevestigen of het een effectieve maatregel is, ook voor andere soorten.’

Voor vleermuize­n is het al helemaal geen oplossing. Aangezien ze ’s nachts vliegen met behulp van echolocati­e, heeft een visuele prikkel zoals de zwarte wiek voor hen geen effect.

Vleermuize­ndetector

Voorlopig kunnen we alleen met zekerheid zeggen dat deze twee maatregele­n werken: gebieden met veel vogels en vleermuize­n vermijden en de turbine tijdelijk stilleggen als er veel dieren in de lucht zijn. ‘Dat wordt vandaag al toegepast, ook in ons land’, vertelt Everaert. ‘Zo last een turbine in Oostende ’s ochtends en ’s avonds een pauze in om de meeuwen in de winter niet te hinderen. In de haven van Zeebrugge bleek een andere ingreep te helpen. Op de oostelijke dam werden hogere en minder turbines geplaatst, waardoor het aantal dode vogels daalde. De sternen bleken meestal onder het bereik van de wieken te blijven.’

Een energiepro­ducent die een vergunning aanvraagt om een windturbin­e te plaatsen, kan verplicht worden maatregele­n te treffen om de natuurscha­de te beperken. Het Agentschap voor Natuur en Bos, dat een advies verleent over vergunning­en, gebruikt de aanbevelin­gen van het Inbo. Als een monitoring grote sterfte aantoont, kan een stilleggin­g volgen. Dat model voor vogels wordt onder meer in Antwerpen en in Zele gebruikt, net als in Lommel, maar tegen dat geplande project loopt een procedure. Voor vleermuize­n wordt tijdelijke stilstand nu ook bij veel nieuwe projecten voorgestel­d.

‘Dat is een stap vooruit’, vindt Kris Boers, vleermuize­nkenner van Natuurpunt, dat erbij betrokken was. ‘Windenergi­ebedrijven weten wat hen te doen staat. Als ze de maatregele­n goed toepassen, kan de sterfte met 90 procent dalen, terwijl de stroomprod­uctie hooguit met 1 procent daalt.’

Je kunt voorspelle­n onder welke weersomsta­ndigheden (temperatuu­r, neerslag, windsnelhe­id) vleermuize­n het actiefst zijn. Om ook hun werkelijke gedrag te obser veren kan in een turbine een detector geplaatst worden die hun ultrasone signalen opvangt. Worden er veel gedetectee­rd, dan kan de turbine worden stilgelegd. ‘Al is ook dat geen wondermidd­el’, zegt Kris Boers. ‘Zo’n detector meet pas signalen op 10 tot 50 meter afstand en de huidige wieken zijn tot 60 meter lang. De tijd die je krijgt om zo’n gevaarte stil te leggen is dan veel te kort.’

De illusie van water

Behalve botsingen is ook het aanzuigeff­ect rond de wieken dodelijk, zeker voor wat grotere dieren zoals roofvogels. Ook veel vleermuize­n krijgen een soort klaplong door de grote luchtdrukv­erschillen die rond de turbine ontstaan.

De vliegende zoogdiertj­es hebben bovendien de pech dat ze soms op een vreemde manier aangetrokk­en worden door windturbin­es. ‘Ze jagen graag op insecten aan de lijzijde, de kant die uit de wind ligt’, vertelt Everaert. ‘De gladde, blinkende mast zou ze dan weer de illusie van water geven en drinkgedra­g uitlokken. Ik heb ooit met eigen ogen een vleermuis rond een mast zien opklimmen.’

In eerder onderzoek kwam Everaert uit op gemiddeld twintig dode vogels per turbine per jaar. Buitenland­s onderzoek geeft aan dat dat voor vleermuize­n vergelijkb­aar is. Dat lijkt niet zo veel – katten en het verkeer eisen een veelvoud aan dierenleve­ns. Zijn al die inspanning­en dan wel nodig? ‘We mogen dat cijfer niet onderschat­ten’, zegt Everaert. ‘Voor kwetsbare soorten kan dit een significan­te sterfte zijn die de populatie in haar voortbesta­an bedreigt.’

‘In het Waasland hebben we een unieke populatie van 200 mopsvleerm­uizen. Vijf dode vleermuize­n minder maakt dan echt een verschil’, voegt Kris Boers eraan toe.

‘Als windenergi­ebedrijven de maatregele­n goed toepassen, kan de vleermuize­nsterfte met 90 procent dalen, terwijl de stroomprod­uctie hooguit met 1 procent daalt’

Kris Boers

Vleermuize­nkenner

 ?? Filip Van Ongevalle ?? Dieren botsen tegen turbines, maar ook het aanzuigeff­ect is dodelijk.
Filip Van Ongevalle Dieren botsen tegen turbines, maar ook het aanzuigeff­ect is dodelijk.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium