Roglic neemt optie op eindzege
Primoz Roglic is weer een grote stap dichter bij het hoogste podiumtrapje in Parijs. Kan de Sloveense kampioen nog uit het geel worden gereden?
Na 2.984 kilometer en 24 cols van buiten, eerste of tweede categorie telt Primoz Roglic 57 seconden voorsprong op Tadej Pogacar. In drie weken Tour de France loert het gevaar om elke hoek, zo bepaalt het cliché, dus alleen al daarom ligt ook de 107de editie nog niet in een definitieve plooi. Toch overheerste gisteravond bij de meeste waarnemers het gevoel dat op de Col de la Loze het doek was gevallen.
In de ijle lucht van deze grillige Alpendoder voltrok zich het omgekeerde van het scenario dat was uitgeschreven om de spankracht om de eindzege nog wat aan te zwengelen. In plaats van tijd terug te winnen met oog op de tijdrit van zaterdag, zag Pogacar gisteren Roglic zeventien seconden verder weglopen in het klassement.
De ontknoping op de Loze onderstreepte eens te meer hoe klein het niveauverschil is tussen Roglic en Pogacar in het gebergte. Ook al sloeg de dertigjarige klassementsleider uiteindelijk een kloofje met zijn negen jaar jongere landgenoot, ieder moment leek de balans in de andere richting te kunnen overhellen, spanning mede aangewakkerd door een slimme cameravoering. ‘Ik had natuurlijk ook nog graag de rit gewonnen, maar López was iets te sterk’, sprak Roglic. ‘Het belangrijkste is dat ik behalve op López meer voorsprong neem in het klassement.’
Isolement
Er resten Roglic nu nog twee horden op zijn gele veroveringstocht naar Parijs. Als gepatenteerde tijdrijder speelt de chronoproef van zaterdag op papier in zijn kaart, al hangt een prestatie in een tijdrit na drie weken labeur ook in belangrijke mate af van de staat van (relatieve) frisheid.
Vandaag krijgen de renners de laatste rit van het drieluik in de Alpen voor de wielen. Een etappe met een heel ander karakter dan dat van de rit van gisteren. De finish ligt nu niet boven op een col, maar ruim dertig kilometer na de vierde en laatste gecatalogeerde beklimming van de dag. Die klim naar het Plateau des Glières is qua gemiddelde (11,2%) de steilste van alle 29 cols in deze Tour, met voorbij de top ook nog een gravelstrook van een kleine twee kilometer. Misschien kan die sectie Pogacar nog inspireren, als voormalig nationaal kampioen in het veldrijden (wat die titel in Slovenië ook moge voorstellen).
Veel meer dan de rit naar de LoZo ze leent deze etappe zich ook tot het smeden van tactische plannen en het opzetten van collectieve ondernemingen: een kopman die gezanten vooruitstuurt, in een latere fase naar hen toe springt en zo in hun zog de vallei(en) weet te overbruggen. Waardoor de ploeg van de leider aan het werk moet en uitgedund wordt. ‘Raak je op de Glières als klassementsrenner geïsoleerd, dan kan de schade hoog oplopen’, probeert parcoursbouwer Thierry Gouvenou de spanning erin te houden.
Gezien de sterkte van JumboVisma is echter de laatste klassementsrenner die voor een isolement moet vrezen, de gele trui zelf.
kon Roglic ook gisteren weer tot op minder dan twee kilometer van de aankomst een beroep doen op zijn Amerikaanse schildwacht Sepp Kuss. ‘Ik stuurde Sepp vooruit om mijn tegenstrevers te testen’, vertelde de Sloveen. ‘Op zo’n steile klim kan je elke meter instorten. Alleen al daarom was het goed dat hij er nog zat.’
Telde Jumbo-Visma aan de voet van de Loze nog zes renners in de favorietengroep, dan had Pogacar nog slechts twee adjudanten aan zijn zijde. De ploegmaats die vooraf het meest geschikt leken voor een taak als bruggenhoofd in een rit zoals die van vandaag, waren de Italianen Fabio Aru en Davide Formolo. Zij zitten evenwel al een tijd weer thuis.
Alles-of-nietsoffensief
Om alsnog een putsch te kunnen plegen zal Pogacar, die nu de bolletjestrui draagt, al moeten meesurfen op een golf veroorzaakt door een ander team. Na Jumbo-Visma kwam Bahrain-McLaren gisteren in de breedte het sterkst voor de dag. Maar tot een aanval van kopman Mikel Landa is het nooit gekomen. De Spanjaard zal zich allicht geen tweede keer willen stoten aan dezelfde steen.
Als iemand nog een guerrilla op gang kan brengen, is het geboren aanvaller Miguel Ángel López van de Astana-ploeg. De Colombiaan hees zich gisteren met zijn ritzege naar de derde plaats in het klassement. Op de Loze bewoog hij zich echter in zijn natuurlijke habitat, boven de 2.000 meter, terwijl vandaag de cols in de finale niet hoger dan 1.500 reiken. En zal hij als debutant zijn voorlopige podiumplek nog op het spel durven zetten in een alles-of-nietsoffensief?
De voorbije kwarteeuw was na zeventien wedstrijddagen in de Tour het verschil tussen de nummers één en twee in het klassement slechts twee keer nog kleiner. In 2010 telde (de later gediskwalificeerde) Alberto Contador acht seconden voorsprong op Andy Schleck. In 2017 stonden nog vier renners binnen de 53 seconden, maar dat was de Tour van de pseudospanning, aangezien leider Chris Froome nog een tijdrit in het vooruitzicht had.
‘De Tour is nog niet voorbij, er kan nog van alles gebeuren’, houdt Pogacar er in zijn jeugdig enthousiasme alvast nog de moed in. ’57 seconden is nog altijd doenbaar, maar het zal moeilijk zijn.’
Benedict Vanclooster
Veel meer dan de rit naar de Loze leent de etappe van vandaag zich tot het ontvouwen van tactische plannen