Kim Kardashian heeft een punt
Alleen Facebook en co. kunnen kordaat optreden tegen haatzaaiers op hun platformen. Maar we mogen hen niet aanmoedigen om censuur toe te passen, vindt Catherine Van de Heyning.
Catherine Van de Heyning Docent fundamentele rechten (UAntwerpen).
De roep dat socialemediabedrijven meer moeten doen tegen haatzaaiers, trollen en verspreiders van fake news of naaktbeelden, klinkt steeds luider. De voorbije dagen stonden die bedrijven weer in de vuurlinie. Advocaten trokken naar de rechter voor een bevel tegen Facebook en Google om naaktbeelden van BV’s te verwijderen (DS 14 september). Kim Kardashian en andere Amerikaanse sterren roepen onder de hashtag ‘stophateforprofit’ op om sociale media links te laten liggen tot ze kordaat optreden tegen haatberichten en fake news (DS 16 september). Onthutste ouders moesten dan weer vaststellen dat hun kroost op
Tiktok de zelfdoding van een man te zien kreeg (DS 9 september). Drie losstaande berichten die erop wijzen dat onze sociale media al te makkelijk als platform dienen voor schadelijke en criminele activiteiten.
De Belgische wetgever maakte wetten die schadelijk onlinegedrag bestraffen. Denk aan de recente wet die de verspreiding van naaktbeelden zonder toestemming bestraft. Maar justitie en politie hebben niet de middelen of mensen om dat gedrag ook op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen. Daarbij komt dat de beslissingen veelal in de Verenigde Staten of China worden genomen, waar de macht en de economische belangen van de internetbedrijven liggen. De Belgische arm der wet botst bovendien op de wereldwijde reikwijdte van het internet. Het gevolg is dat crimineel gedrag zo goed als onbestraft blijft.
Alleen tegen een trollenleger
Slachtoffers voelen zich onmachtig door de snelle verspreiding van beelden en berichten en het trollenleger dat hen overspoelt. De gevolgen zijn hard: slachtoffers lijden grote psychologische schade, trollen beheersen het onlinedebat, en verdeeldheid, haat en gevaarlijke complottheorieën voeden de onderbuik. De logische conclusie is dat alleen de socialemediabedrijven zelf daar iets tegen kunnen doen. Alleen zij kunnen berichten verwijderen, profielen van trollen schrappen en algoritmes veranderen, zodat bepaalde berichten niet snel verspreid worden en zoekresultaten worden verwijderd. Het beeld van sociale media is minder donker dan de voorbeelden suggereren. Veel bedrijven zijn vandaag al actief op zoek naar manieren om sociale media gezonder te maken. Facebook experimenteert met artificiële intelligentie die kinderpornografie en wraakporno herkent en automatisch verwijdert. Verschillende bedrijven experimenteren met technologie die berichten detecteert op basis van racistische of beledigende taal en de gebruiker daarvoor waarschuwt.
Technologie zal sociale media dus gezonder maken. Nu al kunnen de bedrijven meldingen over schadelijke berichten sneller opvolgen dan vroeger. Maar liefst negen op de tien meldingen worden binnen de dag verwerkt en zeven op de tien daarvan verwijderd. De meeste bedrijven werken actief en snel mee met de overheid om kinderpornografie, wraakporno of verheerlijking van terrorisme op te sporen en te verwijderen. Maar evenzeer botsen slachtoffers soms op onwillige moderatoren die weigeren beelden te verwijderen of spelers die de weigering tot samenwerking als goede marketing zien.
Daarnaast moeten de regels veranderen die de sociale media aansturen. Vandaag zijn die platformen niet aansprakelijk als ze passief zijn. Hoe minder ze tussenkomen bij de berichten die op hun platform worden gezet, hoe minder risico ze lopen dat ze ooit in de rechtbank worden aangesproken. Ze moeten vandaag alleen reageren op meldingen van gebruikers. Dat staat een actievere rol van sociale media in de weg. De Europese Unie denkt na over een modern beleid dat sociale media aanmoedigt om gebruikers te beschermen tegen racistische aanvallen en pestgedrag, maar ook fake
De meeste bedrijven werken actief en snel mee met de overheid, maar evenzeer botsen slachtoffers soms op onwillige moderatoren
news en haatzaaierij te lijf gaat.
Met dank aan hashtags
Het antwoord lijkt dus dat we erop toe moeten zien dat sociale media steeds ingrijpen tegen kwalijke berichten of beelden. Door samenwerking als het kan, met dwang als het moet. Toch is dat niet de juiste conclusie. Het zou betekenen dat we aan sociale media, en dus private bedrijven, de macht geven om te beslissen welke berichten, beelden en informatie gewenst zijn en welke niet. Meer, we zouden ze zelfs aanmoedigen om bij elke twijfel dat soort content te verwijderen of zelfs vooraf te blokkeren.
Binnen een democratische rechtsstaat is het gevaarlijk en ongepast om die bedrijven aan te moedigen censuur toe te passen. Sociale media zijn een vrijplaats voor de vrije meningsuiting en vrijheid van informatie. Geen wereldwijde Black Lives Matterbeweging zonder hashtags.
Een democratie moet ook uitdagende, schokkende en tegendraadse meningen verdragen. Om die reden moet het transparant zijn waarom een bericht verwijderd wordt en moet er een eenvoudige procedure zijn voor gebruikers om in zo’n geval te protesteren. Sociale media zijn dus zelf de sleutel om schadelijke berichten te bestrijden. Maar we moeten oppassen dat we hen in die strijd ook niet de sleutel tot het democratische debat geven.