Herstellen van een collectief trauma
De federale evaluatiecel Celeval, waar ik als psychologe deel van uitmaak, moet de overgang begeleiden naar een leven met perspectieven voor iedereen. Dat valt zowel letterlijk als figuurlijk te begrijpen: leven in de meest prozaïsche zin van het woord én meer leven in de brouwerij brengen. Daarvoor moeten we in de eerste plaats het reproductiegetal onder controle houden, want wanneer de stijgende cijfers over een tippingpoint komen, kan het vuur weer in de pan slaan bij de zwakste groepen. Dat willen we niet.
Het idee van een omgekeerde lockdown – de zwakkere groepen zo goed beschermen dat de anderen vrij kunnen bewegen – is een illusie. We vormen onvermijdelijk één groep. Een waterdicht systeem waarin we de zwaksten van elke vonk kunnen afschermen, is onmogelijk. Altijd zal er interactie zijn met onder anderen zorgenden, en in zo’n afgezonderde groep is niet veel nodig om schade aan te richten.
Tegelijk moeten we perspectieven bieden. Nu we meer weten over het virus en het effect van specifieke maatregelen, mogen we de bazooka opbergen en fijnmaziger te werk gaan. Soms wordt de rol van psychologie daarbij heel technisch benaderd. Op basis van zo veel mogelijk data bedenken specialisten op welk ritme, hoe en waar we de maatregelen het best aanpassen. Daarna zijn de psychologen aan de beurt: kunnen jullie er nu op toezien dat mensen die maatregelen ook daadwerkelijk opvolgen?
Die verwachting is logisch. Wanneer een virus ons ziek maakt, komt de dokter langs, maakt hij of zij een diagnose en schrijft een remedie voor. Iedereen gaat ervan uit dat de patiënt het voorschrift zal opvolgen, want die wil toch genezen? We lijken te maken te hebben met hetzelfde scenario, maar op wereldschaal, en dus moeten we dezelfde therapie geven, maar op grotere schaal.
Toch maakt het gegeven van de groep alles anders. Dat heeft ook drastische gevolgen voor de aanpak. Individuele mensen hebben besmettingen opgelopen, maar als groep hadden we vorige lente te maken met een trauma. Iets onbekends viel collectief op onze hoofden: een potentieel dodelijk virus waarover we heel weinig wisten, en waarop we geen directe controle hadden. Dat zijn alle ingrediënten voor een psychisch trauma.
We weten uit oorlogspsychologie dat de angst voor verwonding of dood, ook zonder fysiek letsel, er diep inhakt. Een moeilijkheid die we door behendigheid of wijsheid konden ontwijken, werkt verkwikkend, maar een onverwachte gebeurtenis die we passief moeten ondergaan, is traumatisch. In dat geval moeten we achteraf helen, en dat kan het best door opnieuw controle te krijgen.
Om te beginnen doen we dat mentaal: nu we meer weten, denken
Het idee van een omgekeerde lockdown – de zwakkeren zo goed beschermen dat de anderen vrij kunnen bewegen – is een illusie
we zelf na over hoe we moeten handelen en wat we zouden doen wanneer het opnieuw gebeurt. Soms is er kritiek op die tweede tijd van het trauma, waarin we ons nu bevinden: we zijn allemaal virologen, luidt de zachte spot. Maar misschien moeten we het ook omgekeerd bekijken: zou het niet pas verontrustend zijn als we als groep passief en stilzwijgend volgzaam blijven? Zou dat niet wijzen op een collectieve verbijstering, die zou verraden dat het virus niet alleen lichamen, maar ook geesten tot stilstand brengt?
Gelukkig is het tegendeel waar: als groep, als Belgische samenleving en als internationale gemeenschap, produceren we interpretaties, theorieën en opinies bij de vleet, en bedenken we initiatieven en voorstellen voor nieuwe protocollen. Vooral vragen we een voorzichtige heropstart en een evolutie van de situatie. Het virus toont zo ook hoe levend en veerkrachtig we zijn.
Dit is een ongeziene uitdaging: de regering wil tekst en uitleg geven bij het belang van maatregelen, in de hoop dat mensen die zo goed mogelijk zullen naleven. Maar iedereen zit zelf al boordevol tekst en uitleg, en heeft zelf ideeën over de maatregelen. Daarom mogen we van psychologie niet louter een verbeterde vorm van pedagogie maken, want dat is infantiliserend en zal (terecht) kwaad bloed zetten.
Ook al zitten we in een delicate fase, we moeten van de groep en van haar leden bondgenoten maken – of beter: precies omdát we in een delicate fase zitten, is dat nodig. We moeten verschillende sectoren van de economie en van de samenleving het vertrouwen geven dat zij goede protocollen kunnen uitwerken, en moeten vormen voor een bredere consultatie vinden. Een brede en open dialoog die weg moet blijven van de afbakening van kampen, maar die ook verder moet mikken dan een uitwisseling van opinies. De pandemie is geen filosofisch probleem: de doden dwingen ons om zo veel mogelijk eenzelfde realiteit te blijven delen, want wie dood gaat, blijft in elke interpretatie even dood.
Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologie en psychopathologie aan de ULB. Haar column verschijnt vierwekelijks op donderdag.