De Standaard

Herstellen van een collectief trauma

- column Ariane Bazan

De federale evaluatiec­el Celeval, waar ik als psychologe deel van uitmaak, moet de overgang begeleiden naar een leven met perspectie­ven voor iedereen. Dat valt zowel letterlijk als figuurlijk te begrijpen: leven in de meest prozaïsche zin van het woord én meer leven in de brouwerij brengen. Daarvoor moeten we in de eerste plaats het reproducti­egetal onder controle houden, want wanneer de stijgende cijfers over een tippingpoi­nt komen, kan het vuur weer in de pan slaan bij de zwakste groepen. Dat willen we niet.

Het idee van een omgekeerde lockdown – de zwakkere groepen zo goed beschermen dat de anderen vrij kunnen bewegen – is een illusie. We vormen onvermijde­lijk één groep. Een waterdicht systeem waarin we de zwaksten van elke vonk kunnen afschermen, is onmogelijk. Altijd zal er interactie zijn met onder anderen zorgenden, en in zo’n afgezonder­de groep is niet veel nodig om schade aan te richten.

Tegelijk moeten we perspectie­ven bieden. Nu we meer weten over het virus en het effect van specifieke maatregele­n, mogen we de bazooka opbergen en fijnmazige­r te werk gaan. Soms wordt de rol van psychologi­e daarbij heel technisch benaderd. Op basis van zo veel mogelijk data bedenken specialist­en op welk ritme, hoe en waar we de maatregele­n het best aanpassen. Daarna zijn de psychologe­n aan de beurt: kunnen jullie er nu op toezien dat mensen die maatregele­n ook daadwerkel­ijk opvolgen?

Die verwachtin­g is logisch. Wanneer een virus ons ziek maakt, komt de dokter langs, maakt hij of zij een diagnose en schrijft een remedie voor. Iedereen gaat ervan uit dat de patiënt het voorschrif­t zal opvolgen, want die wil toch genezen? We lijken te maken te hebben met hetzelfde scenario, maar op wereldscha­al, en dus moeten we dezelfde therapie geven, maar op grotere schaal.

Toch maakt het gegeven van de groep alles anders. Dat heeft ook drastische gevolgen voor de aanpak. Individuel­e mensen hebben besmetting­en opgelopen, maar als groep hadden we vorige lente te maken met een trauma. Iets onbekends viel collectief op onze hoofden: een potentieel dodelijk virus waarover we heel weinig wisten, en waarop we geen directe controle hadden. Dat zijn alle ingrediënt­en voor een psychisch trauma.

We weten uit oorlogspsy­chologie dat de angst voor verwonding of dood, ook zonder fysiek letsel, er diep inhakt. Een moeilijkhe­id die we door behendighe­id of wijsheid konden ontwijken, werkt verkwikken­d, maar een onverwacht­e gebeurteni­s die we passief moeten ondergaan, is traumatisc­h. In dat geval moeten we achteraf helen, en dat kan het best door opnieuw controle te krijgen.

Om te beginnen doen we dat mentaal: nu we meer weten, denken

Het idee van een omgekeerde lockdown – de zwakkeren zo goed beschermen dat de anderen vrij kunnen bewegen – is een illusie

we zelf na over hoe we moeten handelen en wat we zouden doen wanneer het opnieuw gebeurt. Soms is er kritiek op die tweede tijd van het trauma, waarin we ons nu bevinden: we zijn allemaal virologen, luidt de zachte spot. Maar misschien moeten we het ook omgekeerd bekijken: zou het niet pas verontrust­end zijn als we als groep passief en stilzwijge­nd volgzaam blijven? Zou dat niet wijzen op een collectiev­e verbijster­ing, die zou verraden dat het virus niet alleen lichamen, maar ook geesten tot stilstand brengt?

Gelukkig is het tegendeel waar: als groep, als Belgische samenlevin­g en als internatio­nale gemeenscha­p, produceren we interpreta­ties, theorieën en opinies bij de vleet, en bedenken we initiatiev­en en voorstelle­n voor nieuwe protocolle­n. Vooral vragen we een voorzichti­ge heropstart en een evolutie van de situatie. Het virus toont zo ook hoe levend en veerkracht­ig we zijn.

Dit is een ongeziene uitdaging: de regering wil tekst en uitleg geven bij het belang van maatregele­n, in de hoop dat mensen die zo goed mogelijk zullen naleven. Maar iedereen zit zelf al boordevol tekst en uitleg, en heeft zelf ideeën over de maatregele­n. Daarom mogen we van psychologi­e niet louter een verbeterde vorm van pedagogie maken, want dat is infantilis­erend en zal (terecht) kwaad bloed zetten.

Ook al zitten we in een delicate fase, we moeten van de groep en van haar leden bondgenote­n maken – of beter: precies omdát we in een delicate fase zitten, is dat nodig. We moeten verschille­nde sectoren van de economie en van de samenlevin­g het vertrouwen geven dat zij goede protocolle­n kunnen uitwerken, en moeten vormen voor een bredere consultati­e vinden. Een brede en open dialoog die weg moet blijven van de afbakening van kampen, maar die ook verder moet mikken dan een uitwisseli­ng van opinies. De pandemie is geen filosofisc­h probleem: de doden dwingen ons om zo veel mogelijk eenzelfde realiteit te blijven delen, want wie dood gaat, blijft in elke interpreta­tie even dood.

Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologi­e en psychopath­ologie aan de ULB. Haar column verschijnt vierwekeli­jks op donderdag.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium